Weer groeiende armoede in Rusland

René Does

Het jaar 2014 was een trendbreuk sinds het aan de macht komen van Vladimir Poetin in augustus 1999: hoewel licht, met 0,3 procent, daalde het gemiddelde inkomen van de Russen voor het eerst onder zijn bewind. In 2015 lijkt deze inkomensdaling zich sneller en heviger voort te zetten, met weer toenemende armoede onder de Russen ten gevolge. Kan deze ontwikkeling de nog steeds grote populariteit van Poetin in gevaar brengen?

De Russische Staatsdienst voor de Statistiek (Rosstat) berichtte in juli dat het aantal Russen dat beneden het officiële bestaansminimum leefde in het eerste kwartaal van 2015 was gestegen tot 22,9 miljoen mensen. Dit waren 3,1 miljoen armen meer dan in het eerste kwartaal van 2014 of een toename van het aantal armen met twee procentpunt: van 13,9 procent van de bevolking in het eerste kwartaal van 2014 naar 15,9 procent in dezelfde periode een jaar later. (In deze cijfers zijn de inwoners van het geannexeerde schiereiland de Krim niet meegenomen; anders was het percentage arme Russen nog iets hoger geweest.)

Onder Poetin heeft zich een snelle welvaartsstijging en een snelle daling van de armoede onder de Russen voorgedaan. In 1999 leefde 30 procent van de Russische bevolking onder de officiële armoedegrens. In 2012 bereikte dit cijfer een historisch minimum in het land: toen was 10,7 procent van de bevolking officieel arm, ofwel 14,4 miljoen mensen. Maar de armoede is nu dus weer aan het stijgen.

Consumentenmand
De officiële armoedegrens wordt in Rusland vastgesteld aan de waarde van de minimale zogenoemde ´consumentenmand´, een optelsom van de uitgaven aan levensmiddelen, gebruiksgoederen, diensten en belastingen, die een minimaal bestaansminimum moeten garanderen. In het eerste kwartaal van 2015 bedroeg de maandwaarde van de consumentenmand 9.662 roebel (circa 140 euro) per inwoner, bestaande uit een gemiddelde van 10.404 roebel voor volwassenen, 7.916 roebel voor gepensioneerden en 9.489 roebel voor kinderen.

Verder worden rond het officiële bestaansminimum nog regionale coëfficiënten toegepast: tussen de 85 regio´s van de Russische Federatie kunnen zich grote verschillen in de kosten van de consumentenmand voordoen.

Gunstig is de nog steeds lage werkloosheid van iets meer dan 5 procent van de beroepsbevolking. Ook moet bij de bovenstaande signalering van de stijging van de armoede gemeld worden dat de waarde van de officiële consumentenmand in het eerste kwartaal van 2015 17 procent hoger is geworden dan in het laatste kwartaal van 2014. De groei van het percentage armen is dus deels te verklaren uit de inflatiecorrectie van de consumentenmand.

Daar staat tegenover dat het reële inkomen van de Russen daalt, want verhogingen van lonen en uitkeringen houden de hoge inflatie niet bij. Econome Lilija Ovtsjarova, directrice van het Centrum voor de Analyse van Inkomens en Welvaartspeil van de Hogere Economische School in Moskou en een vooraanstaande inkomensspecialiste van Rusland, zei op 20 juli in een interview met het weekblad Ogonjok: ´Het reële gemiddelde salaris was in mei 2015 86 procent in vergelijking van dat van mei 2014. Zo´n daling is in de afgelopen 17 jaar, sinds 1998, niet meer gesignaleerd.´

De daling van het gemiddelde gezinsinkomen was tussen mei 2014 en mei 2015 minder hoog dan de daling van de salarissen en uitkeringen, namelijk 8 procent. Ovtsjarova verklaart dit uit het feit dat Russische huishoudens spaartegoeden in euro´s en dollars (deels) hebben omgezet in roebels. ´Onze inkomensstatistieken zijn zodanig dat inkomsten verkregen uit valutaverkopen tot de inkomens worden gerekend.´

Rekenmethode
In Rusland wordt het bestaansminimum dus vastgesteld aan de hand van de waarde van een officiële ´consumentenmand´. In Europese armoedestatistieken is een huishouden arm als het inkomen 60 procent of lager is dan het gemiddelde maandsalaris in het betreffende land. Volgens de Europese rekenmethode zou het aantal armen in Rusland dan veel hoger liggen dan volgens de Russische rekenmethode, zo rekende Ovtsjarova´s collega van de Hogere Economische School, docent economie Pavel Koedjoekin, voor in het dagblad Novyje Izvestija van 16 juni:

´De gemiddelde geld- inkomens van de Russen in het eerste kwartaal van 2015 (25.210 roebel per maand) zijn 2,6 keer hoger dan het bestaansminimum (9.660 roebel). Als de Europese rekenmethode wordt gevolgd en die burgers worden meegeteld van wie het maandinkomen niet 60 procent of hoger is dan het gemiddelde in het land (hoger dan 15.100 roebel), dan overstijgt het aantal armen het gegeven cijfer van 22,9 miljoen aanzienlijk.´

Drie risicogroepen hebben extra kans om in armoede te vervallen. Allereerst gezinnen met twee of meer kinderen. Deze gezinnen hebben jeugdige gezinsleden die snel uit de spreekwoordelijke kleren en schoenen groeien. De leukste kleren en schoenen voor kinderen worden geïmporteerd, en door de waardedaling van de roebel stijgen die snel in prijs. Een gezin met twee of meer kinderen heeft in Rusland 60 procent meer kans in armoede te vervallen dan andere huishouden. Ovtsjarova: ´Daarom zeg ik: armoede heeft in Rusland een kindergezicht.´

gepensioneerde vrouw achter een marktkraampje met bloemen en fruit

De helft van de gepensioneerden zit onder de armoedegrens. Onder andere op de markt proberen ze wat bij te verdienen, zoals hier in Vyborg. Foto: Ninara via Flickr.

De andere twee risicogroepen zijn gepensioneerden en werknemers in de staatssector. Hun inkomensstijgingen kunnen de inflatie momenteel niet bijhouden: de ´inflatiecorrectie´ door de overheid is lager dan de werkelijke inflatie. Gepensioneerden kunnen snel in armoede vervallen als zij voor hun gezondheid afhankelijk zijn van medicijnen, want die worden ook meestal geïmporteerd en worden nu dus snel duurder.

Terug naar de vraag in de eerste alinea: kan de weer groeiende armoede de hoge populariteit van Poetin en zijn regime aantasten? Vooralsnog lijkt dit absoluut niet te gebeuren; eerder het tegendeel. Het regime weet de dalende levensstandaard tot nu toe te pareren met retoriek over belegering van Rusland door het Westen.

Economische achteruitgang werd vóór de huidige crisis gezien als de achilleshiel van het regime-Poetin. Economie-redacteur Arnold Chatsjatoerov van de oppositiekrant Novaja Gazeta wees er in een artikel over de nieuwe groeiende armoede op dat bij vorige economische crisismomenten (jaren negentig en de kredietcrisis van 2008 en 2009) er een vertragingseffect optrad voor economische problemen tot politiek protest tegen de zittende machthebbers leidde.

Zo lag Poetin na de crisis van 2008-2009 pas zwaar onder vuur vlak vóór de parlementsverkiezingen van december 2011, toen vooral in Moskou honderdduizenden ´boze burgers´ de straat opgingen, met het Moerasplein als epicentrum. Chatsjatoerov stelt dat áls de huidige economische crisis tot protesten tegen het zittende regime leidt, dit in het voorjaar van 2016 moet gaan gebeuren. Dat wil zeggen, kort vóór de parlementsverkiezingen later in dat jaar. Maar een zekere voorspelling is dit dus niet.