Jan Limbeek
Begin oktober 2015 werd de lijst van de meest concurrerende landen ter wereld gepubliceerd, de Global Competitiveness Index (GCI) van het World Economic Forum. De GCI beoordeelt de efficiëntie waarmee landen hun hulpbronnen gebruiken en bepaalt op basis daarvan de te verwachten welvaartsgroei. In deze editie beoordelen de onderzoekers 140 landen, die 98,3 procent van het mondiale bbp genereren. Alle landen krijgen een score, waarmee een rangorde wordt bepaald. Hoe doen de landen van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS) het op deze lijst?
Vóór de kredietcrisis groeide de Russische economie met gemiddeld ruim zeven procent per jaar. De meeste andere economieën in de GOS-regio groeiden nog harder. De GOS-regio telt dertien landen, inclusief Mongolië en Georgië, waarvan er drie niet zijn opgenomen in de lijst: Wit-Rusland, Turkmenistan en Oezbekistan.
Na de krimp van 2009 herstelde de groei zich nergens meer in de GOS-regio tot pre crisis niveau. Dit is een wereldwijd verschijnsel. De mondiale economische ontwikkeling van de afgelopen jaren wordt gekenmerkt door hoge werkloosheid, lage groei van de productiviteit en bescheiden economische groei. De onderzoekers van het Global Competitiveness Report (GCR) noemen dit het 'nieuwe normaal'. Om te kunnen groeien boven dit peil van het 'nieuwe normaal', moeten landen innoveren. Dit kan alleen bij voldoende concurrentievermogen.
Het rapport wordt samengesteld met behulp van gegevens van internationale organisaties, zoals het IMF, instanties van de VN en op een enquête onder zakenlieden. Om de concurrentiekracht van een land te meten gebruiken de onderzoekers 114 indicatoren, die gegroepeerd worden in twaalf 'pijlers' en drie 'subindexen'. Instituties, infrastructuur, macro-economische omgeving, gezondheid van de bevolking en primair onderwijs behoren tot de subindex basisvereisten. De zes pijlers hoger onderwijs en trainingen, efficiëntie van goederenmarkten, efficiëntie van de arbeidsmarkt, omvang van de markt, de ontwikkeling van de financiële markt en het technisch ontwikkelingspeil (technological readiness) vallen onder de subindex efficiëntie-bevorderaars (efficiency enhancers). De laatste twee pijlers vormen de innovatie-subindex: de mate van ontwikkeling (sophistication) van bedrijven en innovatie.
De GCI is een relatieve rangorde. Landen die weinig hervormen dalen in de lijst. Hun concurrentiekracht kan best gelijk zijn gebleven of zelfs iets zijn gestegen, maar als andere landen méér hervormingen doorvoeren zullen ze die trage broeders op de lijst inhalen: stilstand is achteruitgang. In theorie is het omgekeerde ook mogelijk. Als de meeste landen hun hervormingen terugdraaien, stijgen degenen op de lijst die niets doen.
Evenzo kunnen posities van landen in verschillende jaargangen van de lijst niet zomaar worden vergeleken, omdat vroeger minder of meer landen deelnamen. Als de nieuwkomers beter scoren, betekent dezelfde plaats in de lijst voor oudgedienden een verbetering. Met andere woorden, de positie van landen zou moeten zakken als er extra landen, met name potentiële voorgangers, gemeten worden in de lijst. Zo worden dit jaar 140 economieën besproken, tegenover 125 tien jaar geleden. Kirgizstan bijvoorbeeld stond toen op plek 107 en vorig jaar op plek 108. Maar in die periode was er wel degelijk verbetering.
Aan de andere kant bepalen de activiteiten van een land niet exclusief de plaats in de rangorde. Soms zijn andere omstandigheden, veranderde metingen of het aantal deelnemende landen belangrijker. Zo is Rusland in de editie 2015-16 liefst 8 plaatsen gepromoveerd ten opzichte van de vorige editie, maar komt dit voornamelijk omdat het IMF de werkelijke koopkracht van de bevolking enorm opwaarts heeft bijgesteld. Op papier is de gemiddelde inwoner van alle landen in de GOS-regio flink rijker geworden in de World Economic Outlook van oktober 2014 ten opzichte van de editie van april 2014. In 2013 werd een Rus 6.454 dollar rijker (plus 36 procent ten opzichte van de april-editie). Een Kazach werd overigens nog rijker: 8.647 dollar (plus 60 procent).
De grotere papieren rijkdom verklaart niet altijd de schommelingen op de lijst. Zo is de gemiddelde Mongoliër 58 procent rijker geworden in 2013, maar daalde het land zes posities op de lijst. Aan de andere kant boekte een inwoner van Tadzjikistan de laagste inkomenswinst (acht procent), terwijl het land de grootste sprong voorwaarts op de lijst maakte (elf posities).
Rijke landen presteren in het algemeen beter, want ze kunnen meer geld besteden aan infrastructuur, onderwijs en dergelijke. Rijke en/of grote landen hebben een grotere afzetmarkt. Dit geldt ook voor de GOS-regio. Het concurrentievermogen is hier de afgelopen jaren langzaam verbeterd, vooral in de energie-exporterende landen. De prestaties van de tien besproken landen lopen niet ver uiteen en de verschillen worden kleiner. Het best scorende land is Azerbeidzjan op positie 40 (vorig jaar 38) en de laatste op de lijst is Kirgizstan op positie 102 (108).
In de CGI zitten de drie best scorende landen van de GOS-regio, waaronder Rusland (plek 45), boven de EU-staten Malta (48), Roemenië (53), Bulgarije (54), Slovenië (59), Hongarije (63), Cyprus (65), Slowakije (67), Kroatië (77) en Griekenland (81).
Het is mogelijk dat in de volgende editie van het GCR, die in september of oktober 2016 uitkomt, de landen in GOS-regio slechter zullen presteren dan nu is gemeten, omdat de invloed van de veel lagere grondstof- en energieprijzen nog onvoldoende is meegerekend, want in de referentieperiode waren de prijzen nog hoog. Gevolgen zijn onder andere een hoger begrotingstekort en bezuinigingen.
Totaal | Basis | Efficiëntie | Innovatie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Rangorde* | Score# | Rangorde | Score# | Rangorde | Score# | Rangorde | Score# | |
Azerbeidzjan | 40 (38) | 4.50 | 43 | 4.92 | 69 | 4.05 | 66 | 3.59 |
Kazachstan | 42 (50) | 4.49 | 46 | 4.87 | 45 | 4.36 | 78 | 3.53 |
Rusland | 45 (53) | 4.44 | 47 | 4.87 | 40 | 4.53 | 76 | 3.54 |
Georgië | 66 (69) | 4.22 | 51 | 4.83 | 77 | 3.96 | 118 | 3.10 |
Oekraïne | 79 (76) | 4.03 | 101 | 4.08 | 65 | 4.09 | 72 | 3.55 |
Tadzjikistan | 80 (91) | 4.03 | 84 | 4.32 | 104 | 3.60 | 71 | 3.56 |
Armenië | 82 (85) | 4.01 | 81 | 4.39 | 84 | 3.84 | 101 | 3.33 |
Moldova | 84 (82) | 4.00 | 89 | 4.28 | 94 | 3.76 | 128 | 2.93 |
Kirgizstan | 102 (108) | 3.83 | 106 | 4.01 | 99 | 3.65 | 122 | 3.04 |
Mongolië | 104 (98) | 3.81 | 112 | 3.84 | 80 | 3.88 | 107 | 3.28 |
* Tussen haakjes staat de plaats in de rangorde in de vorige editie van de GCI, toen er 4 landen meer werden besproken.
# Hoe hoger hoe beter (1-7).
Opm. Het gewicht van de drie subindexen in de totaalscore is afhankelijk van het ontwikkelingsniveau van een land.
Bron: Global Competitiveness Report 2015-16