Zing, schoonheid, geen Georgisch lied,
Omdat dit innig is verweven
Met mijn verleden, mijn verdriet -
Een verre kust, een ander leven.
A.S. Poesjkin, 1828[1]
Eva van Santen (foto's Richard Schoots)
Iedereen die geïnteresseerd is in de Russische cultuur, wil waarschijnlijk minstens één maal in zijn leven naar de Kaukasus. En wat ligt er dan meer voor de hand om met Georgië en Armenië te beginnen.
Voor mij als slavist is de Kaukasus is ook een aantrekkelijke bestemming vanwege de schrijvers Aleksandr Poesjkin (1799-1837) en Michail Lermontov (1814-1841), die beiden gedichten, een essay en een roman hebben geschreven die daar gesitueerd zijn. De dichter en essayist Osip Mandelstam (1891 1938) heeft in 1930 een reis naar Armenië gemaakt en naar aanleiding daarvan een verhaal Reis naar Armenië en enkele gedichten geschreven. Natuurlijk zijn er nog meer Russische schrijvers die over de Kaukasus hebben verhaald, zoals Leo Tolstoj (1828-1910) en Konstantin Paustovski (1892-1968).
Borstbeeld van Poesjkin in Tbilisi.
Aleksandr Poesjkin maakte een reis naar Erzurum en Michail Lermontov werd naar de Kaukasus verbannen vanwege het gedicht De dood van de dichter, naar aanleiding van de dood van Poesjkin in 1837. Hij schreef geïnspireerd door zijn verblijf daar zijn beroemde korte roman De held van onze tijd (1840)[2]. Wat onder meer opvalt zijn de mooie beschrijvingen van het berglandschap. Zijn stijl was gebaseerd op het proza van Poesjkin , dat men toen echter een beetje droog vond, en op de vlottere stijl van tweederangs schrijvers uit die tijd, en heeft vanwege deze gelukkige combinatie later veel navolging gekregen.
De geschiedenis van de Kaukasus is nauw verweven met de geschiedenis van Rusland. Grote delen van zowel Georgië als Armenië vielen sinds 1800 onder de Tsaristische invloedsfeer. In 1920 werd Armenië een Sovjetrepubliek en in 1921 volgde Georgië. Het gevolg daarvan is dat Russisch als tweede taal van beide landen een lingua franca is.
Nog steeds leren de inwoners vanaf hun zevende jaar Russisch op school en het resultaat is dat het grootste deel van de bevolking naast Georgisch of Armeens (de enige nog levende van de drie verwante talen uit de Oudheid[3]) behoorlijk Russisch spreekt. Hoewel de kinderen nu ook Engels op school hebben en jonge mensen graag Engels spreken, communiceer je als slavist heel gemakkelijk in het Russisch.
Een prettige bijkomstigheid is het heerlijke eten in beide landen. De keuken van Georgië is internationaal bekender. In Rusland zijn Georgische restaurants en Georgische wijn van oudsher zeer populair. Eten is natuurlijk verbonden met gastvrijheid en dat merkten we heel goed tijdens een lunch bij Georgiërs thuis. Daar werden we verwend met veel bekende schotels, zoals een heerlijk gerecht dat bestond uit aubergine met walnoten en het beroemde kaasbrood (Chatsjapoeri).
Ook de Armeense keuken behoort tot de keuken van het Midden-Oosten, net zoals de Turkse, de Perzische en Arabische keuken. Vandaar de wederzijdse beïnvloeding. Bekende gerechten zijn byorek, pasteitjes gevuld met bijvoorbeeld kaas, vlees of spinazie en kofta, de beroemde gehaktballetjes. Beide gerechten zijn ook te vinden in Turkije. In beide landen eet men graag vlees van de barbecue.
Deze twee landen schijnen zeer goede wijnen te produceren, hoewel wij daar niet veel van gemerkt hebben, omdat de huiswijn in restaurants vaak onder de maat was. We hadden duidelijk wat vaker een fles moeten bestellen. Tijdens een wijnproeverij in Georgië kregen we vreemd genoeg bocht te drinken met als excuus dat wij in het Westen niet gewend waren aan ongefilterde wijn.
Plein van de Republiek in Jerevan.
Armenië
Onze georganiseerde reis begon in Jerevan, de hoofdstad van Armenië. Deze stad is bijna drieduizend jaar oud. Dat is niet onmiddellijk te zien, want het grootste deel van de stad is modern en doet niet onder voor een bruisende Europese stad. Het centrum is compact en gezellig. Daar bevinden zich alle belangrijke gebouwen en twee mooie pleinen, het Vrijheidsplein en het Plein van de Republiek.
Ook 's avonds is er veel gezelligheid met terrasjes en muziek op straat en kleurige, spuitende fonteinen. Het Nationaal Museum voor Armeense geschiedenis is zeker een bezoekje waard met zijn vele archeologische vondsten, waaronder een recent gevonden sandaal die 5000 jaar oud blijkt te zijn.
Aan de oostkant van de stad, een eindje buiten het centrum, ligt het Museum van de Armeense Genocide. Dit museum maakt een verpletterende indruk. Het ligt in een grijze ondergrondse bunker. Er is een veelheid aan fotomateriaal, waarop de verschrikkingen van de moorden tussen 1915 en 1922 van de Turken op de Armeniërs te zien zijn.
Tempel van Garni.
In Jerevan is ook een museum gewijd aan de beroemde Georgische filmer en beeldend kunstenaar Sergej Paradzjanov (1924-1990). Hij heeft onder andere de film De kleur van granaatappels(1968) gemaakt. Helaas vonden de Sovjet autoriteiten zijn films niet politiek correct, waardoor hij vier jaar als gevangene in verschillende kampen heeft doorgebracht. Dit museum bevat onder andere een ontroerende collectie collages en beeldend werk dat Paradzjanov in de kampen heeft gemaakt met alledaags materiaal (karton, ijzerdraad, bladeren of sigarettenpeukjes) dat hij daar vond.
Armenië gaat er prat op het oudste christelijke land ter wereld te zijn: het werd al in het jaar 301 gekerstend. De tufstenen of granieten kerken en kloosters zijn sober van stijl en zien er een beetje somber uit. Er zijn haast geen ikonen of fresco's. De fresco's die er waren, zijn door de vele overheersers vernietigd. De kerken herken je aan een koepeldak, ondersteund door een paraplugewelf,met daaronder een niet al te groot schip.
Vanuit Jerevan zijn bijzondere uitstapjes te maken. Bijvoorbeeld ten oosten van de stad naar de enig overgebleven Romeinse tempel in Garni, gebouwd door een Armeense koning in de 1ste eeuw na Christus. De basaltstenen constructie was met loden staven versterkt. Helaas was dit lood heel aantrekkelijk om er kogels van te maken, zodat de tempel verzakte. In de Sovjettijd is de tempel gerestaureerd met authentiek materiaal. Je kunt er vaak een koor dat vroegchristelijke Armeense liederen zingt of een Dudukspeler, bespeler van een soort blaasinstrument, horen. Ernaast liggen de ruïnes van een Romeins badhuis met een mooi mozaïek met een afbeelding van de Godin van de Oceaan.
Het Geghard-klooster.
Op dezelfde dag kun je het nabijgelegen Geghard-klooster bezoeken, dat in een imposant berggebied ligt, net als Garni. Het bestaat uit een hoofdkerk uit de dertiende eeuw en hoger gelegen in de rotswand uitgehakte monnikenwoningen. Bijzonder zijn de chatsjkars (kruisstenen), de prachtig geornamenteerde gedenkstenen die op het terrein staan of in een muur zijn verwerkt. Osip Mandelstam roemde in een van zijn gedichten de 'schreeuwende stenen' van Armenië[4]. Veel van de ornamenten op deze chatsjkars hebben een symbolische betekenis.
Ten noordwesten van Jerevan ligt fort Amberd uit de elfde eeuw. Het kasteel van Amberd dateert al uit de zevende eeuw. Het complex ligt in een mooi berggebied op 2300 meter boven zeeniveau. Het is een ruïne, maar vanwege de ouderdom en de ligging zeer de moeite waard. Een lieflijk kerkje ligt op loopafstand
In de voor Armeniërs heilige stad Etsjmiatzin bevindt zich de zetel van de Armeens-apostolische Kerk. Het was de hoofdstad toen Armenië in 301 het Christendom aannam. Daar zetelt nu de Katholikos, het hoofd van de kerk.
Toegang tot de Karavanserai.
Op een van de zijderoutes die door Armenië loopt is ook een Karanvanserai te vinden, iets ten zuiden van de Selim-pas. Deze overnachtingsplek voor karavaans dateert uit de veertiende eeuw en heeft een mooie toegang. Van binnen is hij wat sober met veel grijze stenen in een lange boogvormige gang met een gat in het dak. Het uitzicht vanaf de Karanvanserai over de omringende bergen is echter spectaculair. Het is een geliefde plek voor Armeniërs om op zondag te picknicken.
Ten zuiden van Goris, het meest zuidelijke stadje dat we bezochten, gingen we met een hypermoderne kabelbaan naar het hooggelegen Tatev-klooster. Dit klooster wordt wel het mooiste bewaarde klooster van Armenië genoemd. In de grootste kerk van het complex zijn mooie fresco's te zien.
In naar het noorden, op weg naar Georgië, is het echt genieten van het op 2000 meter gelegen prachtige Sevanmeer, waar we heerlijk konden zwemmen. Het Sevanmeer werd door Mandelstam vereeuwigd in zijn prozastukken die hij in 1930 na zijn verblijf in Armenië schreef onder de titel Reis naar Armenië.
Aardige huizen met balkons in Tbilisi.
Georgië
Tbilisi, de hoofdstad, is een levendige stad, die in de vijfde eeuw is gesticht. Tbilisi betekent 'warm'. Het zijn de warme zwavelbronnen in de stad die Tbilisi haar naam hebben gegeven. Het is een stad van anderhalf miljoen inwoners. De president van het land en het hoofd van de Georgisch orthodoxe Kerk, die net als het hoofd van de Armeens-apostolische Kerk katholikos heet, zetelen hier.
De vorige president (Michail Saakasjvili) heeft het parlement naar de middeleeuwse stad Koetaisi verplaatst. Dit is een geheel uit glas bestaand modern gebouw. We vinden het oude parlementsgebouw aan de Roestaveli Avenue in Tbilisi veel mooier.
Tbilisi ligt aan de rivier Mtkvari. Het grootste deel van de oude gebouwen zijn van na de Perzische bezetting (van de eerste helft van de 16de eeuw tot 1762) en de vernietiging door de Perzische shah Agha Mohamed Khan in 1795.
Klok in Tbilisi.
De leukste straat is de Abchaziëstraat die naar beneden loopt en waar je onder andere de synagoge kunt bezoeken. In dit oude centrum zijn nog heel wat aardige huizen met houten balkons. Op het Meidanplein zijn leuke terrassen waar je heerlijk kunt eten.
Er is hier ook wat Russische cultuur. Zo vond ik op het Vrijheidsplein een aardig borstbeeld van Poesjkin, die een zeer lezenswaardig verslag van zijn reis naar Erzurum heeft geschreven[5]. Na de veldtocht van de Russen tegen de Turken moest Rusland in 1829 Erzurum weer teruggeven aan Turkije.
Na 1800 werden veel straten en gebouwen van Tbilisi door architecten in dienst van het Russische rijk gebouwd. De Roestaveli Avenue is daar het belangrijkste voorbeeld van. Daar bevinden zich mooie winkels, kerken en meerdere dependances van het Georgisch Nationaal Museum. Het is zeer de moeite waard daar schilderijen te bewonderen van Niko Pirosmani (1852-1918), een selfmade kunstschilder van de naïeve school.
Schilderij van Pirosmani.
Vanuit Tbilisi is het niet ver naar Mtskheta, de voormalige hoofdstad. Deze stad ligt op het kruispunt van de rivieren de Mtkvari en de Aragvi. Hier bekeerden koning Mirian en koningin Nana zich in 337 tot het Christendom. Vanaf een heuvel heb je een magnifiek uitzicht over de oude stad en over het punt waar deze twee rivieren elkaar snijden.
Daarna gaat het langs de 'militaire weg' omhoog naar het noorden, naar de hoge Kaukasus. In feite rijd je dan vlak langs de grens met de afvallige deelrepubliek Zuid-Ossetië, die zich in 2008 onafhankelijk verklaarde. De hoge Kaukasus is een beeldschoon gebergte.
De Georgische militaire hoofdweg was in de negentiende eeuw de belangrijkste weg voor troepenverplaatsingen en is nu de enige handelsroute tussen Armenië, Georgië en Rusland. Langs de weg stond een eindeloze file van Armeense en Georgische vrachtauto's die over de grens met Rusland wilden. De grensformaliteiten duren heel lang. Dit is duidelijk te zien aan de berg afval die in de berm blijf liggen.
Stalinmuseum.
De dag eindigde niet ver van het dorpje Kazbek bij het ski-oord Goedaoeri. Dit ligt op 2100 meter hoogte en 's winters kun je er mooi skiën. Onderweg is nog het een en ander te zien, onder andere een Sovjetmonument met een veelkleurig mozaïek, vanwaar je een schitterend uitzicht hebt op de bergen en een rivier.
De volgende stop was Gori. Ons helaas ook bekend, omdat Stan Storimans, een Nederlandse cameraman, daar in augustus 2008 de dood heeft gevonden tijdens de vijfdaagse oorlog tussen Georgië en Rusland. Gori is de geboorteplaats van Stalin.
Het Stalinmuseum is zeker interessant, vooral ook omdat er nu een ruimte in de kelder is gewijd aan zijn repressie. Verder kun je in de stad zijn geboortehuisje bezoeken. Zijn vader was een eenvoudige schoenlapper, dus het is een piepklein huisje.
Grotwoningen.
Niet ver van Gori zijn indrukwekkende grotwoningen, in Oeplistsikhe. Het is de oudste nederzetting van de omgeving. De grotwoningen zijn 3000 jaar geleden uitgehouwen. Je kunt er als toerist vrijelijk rondwandelen.
Bij Koetaisi, de tweede stad van Georgië, vind je, naast het nieuwe nationale parlement, het Gelati-klooster. In de Kathedraal van de Maagd zijn de mooiste fresco's te bezichtigen. In de buurt van de stad Koetaisi bezochten we een ondergrondse grot en een grappig dinomuseum, waar je afdrukken van poten van dinosauriërs kunt zien.
Aan het eind van de reis bezochten we Sighnagi, ten oosten van Tbilisi. Het was een indrukwekkende tocht erheen, dwars door de semiwoestijn, met onderweg enorme schaapskuddes en een prachtig zoutmeer.
Het hoogtepunt van deze tocht was het David Gareja-kloosterkomplex. Het ligt volkomen geïsoleerd, vlak bij de grens met Armenië en Azerbeidzjan. Het is half in de rots uitgehouwen en er hangt een gewijde, serene sfeer. Het wordt ook wel het Lavraklooster genoemd en wordt ook door de inwoners van Georgië veel bezocht. Dat geldt trouwens voor alle kloosters en kerken die we bezochten. Daar zijn niet alleen buitenlandse toeristen.
Mooie fresco's.
Ik heb dan nog lang niet alle kerken en kloosters genoemd die we gezien hebben. Die waren stuk voor stuk indrukwekkend. In Georgië zijn ze kleurrijker, met meer iconen en fresco's, dan in Armenië.
Beide landen dragen nog de littekens van het Sovjet verleden. De industrie is goeddeels ingestort, getuige de ontmantelde fabrieken, die we regelmatig zagen. Op het platteland heerst armoede, zichtbaar door de slecht onderhouden huizen en de gaten in de weg. Het is een geluk dat de mensen moestuinen hebben en enkele stuks vee, dat zorgt voor een groot deel van het dagelijks voedsel.
Niettemin zijn de mensen in beide landen vriendelijk. Het landschap is prachtig, het klimaat aangenaam, het eten smakelijk en de bezienswaardigheden bijzonder.
Herder op een muilezel en file van vrachtauto's op de 'militaire' weg
Reisgidsen:
[1] Aleksandr Poesjkin, Verzamelde Werken, deel 4, p.72. Vertaling: Hans Boland.
[2] Michail Lermontov, De held van onze tijd. Uit het Russisch vertaald door Hans Boland. Amsterdam 1994.
[3] De andere, het Thracisch en het Frygisch zijn uitgestorven, zie Wikipedia: 'Georgisch en Armeens'.
[4] 'Koninkrijk van schreeuwende stenen - Armenië' in: Vier Petersburgers, gedichten van Innokenti Annenski, Joseph Brodsky, Alexander Koesjner en Osip Mandelstam. Uit het Russisch vertaald door Peter Zeeman, Amsterdam 1996.
[5] Aleksandr Poesjkin, Reis naar Erzurum (ten tijde van de veldtocht in het jaar 1827). Uit het Russisch vertaald door Monse Weijers. Amsterdam 1999.