Rusland, terrorisme en IS

René Does

Al vóór de aanslagen op het Russische vliegtuig boven de Sinaï-woestijn van 31 oktober en de terroristische aanslagen in Parijs op 13 november had Rusland zijn militaire activiteiten in Syrië gestart. Deze begonnen op 30 september. Twee dagen eerder had de Russische president Vladimir Poetin voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York de wereld opgeroepen tot een 'brede coalitie' tegen Islamitische Staat.

De aanslagen in Parijs en Egypte zijn allemaal opgeëist door Islamitische Staat. Ze hebben geleid tot nauwere militaire samenwerking in de bestrijding van Islamitische Staat tussen Rusland en het Westen, met name Frankrijk. De berichtgeving in de Russische media concentreert zich sterk op de militaire en geopolitieke aspecten van deze ontwikkeling.

Als verantwoordelijke voor de aanslagen moet Islamitische Staat simpelweg militair verslagen worden. Hoe kan dit worden uitgevoerd en bereikt? En welke invloed heeft deze militaire strijd op de geopolitieke verhoudingen in het Midden-Oosten en in de betrekkingen tussen Rusland en het Westen? Dit zijn de hoofdvragen die de Russische media bezighouden na de terreuraanslagen in Parijs en Egypte.

Bombardementen
De terreuraanslagen hebben geleid tot een versnelling van het proces dat op 30 september was gestart met de start van de Russische bombardementen in Syrië. Poetin hoopt zich hiermee uit het isolement van 'verschoppeling' in de internationale verhoudingen te wringen, een positie waarin hij verzeild was geraakt na de annexatie van de Krim en de door Rusland aangewakkerde burgeroorlog in het oosten van Oekraïne.

Hollande bezocht op 26 november Moskou om de mogelijkheden voor betere militaire samenwerking in Syrië te bespreken. Foto: kremlin.ru.

Hierin is Poetin tot op zekere hoogte geslaagd. Tijdens de top van de G20 op 16 november in de Turkse badplaats Antalya was hij weer een geaccepteerde gesprekspartner.

Zo beschreef verslaggever Andrej Kolesnikov van het dagblad Kommersant, die Poetin bijna dagelijks volgt als lid van de journalistenpool die de Russische president in zijn professionele activiteiten van nabijheid mag begeleiden, hoe trots de presidentiële verslaggevers berichtten over het informeel overkomende onderhoud van een half uur onder vier ogen tussen Poetin en zijn Amerikaanse collega Barack Obama in de lobby van het hotel waar de conferentie werd gehouden. Ze hadden zelfs samen de lift van ontbijtzaal naar vergaderzaal genomen!

Op 17 november erkende ook Poetin dat het neerstorten van de Russische Airbus321 van Kogalymavia/Metrojet, waarbij alle 224 inzittenden omkwamen, daadwerkelijk een terroristische aanslag was. Tot die dag had de Russische regering de ontploffing van het Russische vliegtuig nog niet willen koppelen aan haar militaire steun voor de Syrische president Bashar al-Assad tegen Islamitische Staat en oppositiegroeperingen in Syrië.

Poetin beloofde in aanwezigheid van de hele Russische militaire top in het gloednieuwe Nationale Centrum voor het Defensiebestuur in Moskou de verantwoordelijke terroristen 'te vinden en te vernietigen'. Minister van Defensie Sergej Sjojgoe had in zijn uitspraken een consequente plaats gegeven aan het woord poka (vooralsnog) in 'het vooralsnog door IS bezette grondgebied in Syrië'.

Buitenlandcommentator Andrej Soesjentsov stelde op 25 november in de Nezavisimaja Gazeta dat Poetin met zijn militaire acties in Syrië twee directe doelen nastreeft: de verdrijving van Islamitische Staat van in ieder geval het Syrische grondgebied en het behoud van Ruslands maritieme militaire steunpunt aan de Middellandse Zee in Syrië onder een vriendschappelijk bewind in Damascus.

Ook Rusland is niet bereid snel grondtroepen tegen Islamitische Staat in Syrië in te zetten en legt daarom ook de nadruk op verheviging van de luchtbombardementen. Militair historicus Aleksandr Sjirokorad schreef op 20 november in de Nezavisimaja Gazeta dat zulke bombardementen dan gericht moeten zijn op de vernietiging van de financiële infrastructuur van IS, met name de inkomsten uit de export van olieproducten uit het door IS gecontroleerde gebied.

Daarom zouden de verhevigde Russische bombardementen na 17 november zich volgens de oorlogsverslaggeving in de Russische media vooral richten op tankwagens, wegen en bruggen waarmee en waarover de olie-export zou plaatvinden. Hierbij worden Turkije en Israël als de belangrijkste afnemers van de goedkope smokkelolie van IS genoemd.

In Antalya zou Poetin volgens verslaggever Andrej Kolesnikov de Turkse president Recep Tayyip Erdogan hierop indringend hebben gewezen met het tonen van bloedige beelden van eerder door Rusland gebombardeerde tankwagens. Verder stelde Poetin in Antalya dat IS 'financiering ontvangt uit 40 landen, waaronder enkele landen van de G20'.

Jalta 2.0
De Russische media gebruiken regelmatig begrippen uit de Tweede Wereldoorlog in hun berichtgeving over de strijd in Syrië. De krant Novaja Gazeta betitelde op 19 november IS-hoofdstad Raqqa als de 'Syrische Reichstag'.

De vooraanstaande militaire journalist Pavel Felgenhauer stelde op 21 september in de Novaja Gazeta dat Rusland met zijn militaire acties in Syrië uiteindelijk een 'nieuw Jalta', ofwel een 'Jalta 2.0', hoopt te bereiken met een hernieuwde indeling van Europa in geopolitieke invloedssferen, zoals dat ook gebeurd was tijdens 'Jalta 1.0' in 1945 na afloop van de Tweede Wereldoorlog (Jalta is de badplaats op de Krim waar de geallieerde leiders Roosevelt, Churchill en Stalin op 4 februari 1945 het naoorlogse Europa in invloedssferen opdeelden).

Felgenhauer schreef: 'Een Jalta 2.0 in een of andere vorm, dat duidelijke afspraken vastlegt voor het internationale gedrag, met duidelijke en gegarandeerde invloedssferen, is een oude droom van het Kremlin, die tegenwoordig realiseerbaar lijkt dankzij IS en vanwege de duizenden Syrische vluchtelingen in Europa, die kunnen omslaan in miljoenen als de conflictbron in het Midden-Oosten zich blijft uitbreiden. (…) Natuurlijk is Oekraïne op zich strategisch veel belangrijker dan Syrië, maar de laatste blijkt een potentiële brug naar de oplossing van alle geschillen. Hierom is Rusland bereid deel te nemen aan een verre oorlog, des te meer als het lukt het regime van Assad te redden, zelfs als dit zonder Bashar zelf is.'

afbeelding van een vliegtuigbom met de geschreven tekst 'voor Parijs'

Vliegtuigbom met het opschrift 'voor Parijs'. Foto: mil.ru.

Na de aanslagen in Parijs schreven Russische commentatoren in hun analyses inderdaad dat de nauwere militaire samenwerking tussen Rusland en het Westen wellicht kan leiden tot 'vergeving' van Rusland door Europa door verzachting of opheffing van de economische sancties, zoals Aleksej Pavlov op de nieuwssite Utro.ru op 19 november schreef.

Het feitelijke gevolg zou een 'uitruil [kunnen zijn] van Oekraïne voor Syrië' (Arkadi Mosjes op nieuwssite Jezjednevny Zjoernal van 19 november) en 'opheffing van de verschoppelingstatus van Poetin' (Arkadi Doebnov op Jezjednevny Zjoernal van 17 november).

Het hoofd van de presidentiële administratie van Oekraïne, Konstantin Jelisejev, waarschuwde in het stuk van Pavlov voor zo'n reactie: 'Het kan niet om uit solidariteit met de slachtoffers van de ene tragedie, geprovoceerd door ISIS, te hopen op vergeving voor het veroorzaken van een andere, niet minder vreselijke tragedie, die geprovoceerd is door Rusland.'

Ook de Russische commentatoren signaleren nog altijd grote beletsels voor zo'n voor Poetin en Rusland gunstig geopolitiek scenario. Mosjes wijst erop dat de verkoeling van de verhouding tussen Rusland en het Westen door onder meer de ontwikkelingen Oekraïne een 'systematisch karakter' heeft gekregen. Hij verwacht niet dat de Europese Unie door Ruslands militaire steun in Syrië zomaar aan het Russische verzet tegen het associatieverdrag met Oekraïne gehoor zal geven of de annexatie van de Krim en de afscheiding van de Donbass van Oekraïne zal accepteren, maar vast zal houden aan de elf bepalingen voor Oekraïne zoals afgesproken in het Verdrag van Minsk van februari 2015.

Verder is er nog altijd onenigheid tussen Rusland en het Westen over de politieke toekomst van Syrië. Is die met Assad (Rusland) of zonder Assad (het Westen)? Rusland wordt in zijn acties in Syrië gesteund door de 'sjiitische as' in het Midden-Oosten van het regime van president Assad, Iran en Hezbollah.

Felgenhauer stelde in zijn analyse over 'Jalta 2.0' dat deze Russische positie in Syrië ook alleen al om demografische redenen onhoudbaar is: de alawieten en christenen maken samen bijna een kwart van de Syrische bevolking uit, tegen de soennieten 60 procent.

De ergste kou tussen Rusland en het Westen is door de samenwerking tegen IS na de terreuraanslagen in Parijs en boven de Sinaï-woestijn dan wel uit de lucht, maar verder dan de gemeenschappelijke eensgezindheid om Islamitische Staat te vernietigen gaat het herstel van de onderlinge verstandhouding nog niet.