Jan Limbeek
De opinie dat de olieprijs de komende jaren zeer laag zal zijn is wijdverspreid. De achterliggende gedachte is dat het olieaanbod hoger is dan de vraag en dat voorlopig zal blijven. Maar het is onmogelijk om dit te weten. De kans dat de olieproducenten hun productie gaan beperken is namelijk nooit groter geweest dan nu.
In januari 2015 voorspelde het IEA een olieprijs in 2016 van 75 dollar. De prijs in januari en februari 2016 was minder dan de helft hiervan. De organisatie dacht dat het aanbod verder zou teruglopen dan het geval bleek en dat de vraag verder zou toenemen. Verkeerde aannames en dus verkeerde prognoses. Dit kan nu ook. Makkelijk zelfs.
De prognoses zijn zo onbetrouwbaar omdat de huidige situatie van vraag en aanbod simpelweg geëxtrapoleerd wordt, gevoed door de ervaring uit het recente verleden. Het aanbod van olie is groter dan de vraag en het ziet er, volgens de experts, niet naar uit dat dit de komende maanden of zelfs jaren gaat veranderen. De afgelopen periode heeft laten zien dat de winning van olie op peil blijft ondanks de lage olieprijs.
Eerdere en hogere prognoses van de olieprijs waren gebaseerd op de aanname dat de winning van veel olie (Arctische olie, diepzee-olie, Amerikaanse schalie-olie, teerzanden) onrendabel zou zijn bij een olieprijs van 60 à 70 dollar per vat - of nog eerder - en zou verdwijnen. Het olieaanbod zou dus afnemen, wat op de langere termijn nog versterkt wordt door lagere investeringen die de productie verder reduceren.
In de praktijk is het aanbod van olie weinig afgenomen en zal de verwachte extra olie-export van Iran het mogelijk kleinere aanbod compenseren. Daarbij zal de vraag naar olie weinig toenemen, onder andere vanwege de economisch problemen in China. Dus zal de olieprijs op een laag niveau blijven, dacht men in de winter van 2016.
Maar waarom zou het huidige overaanbod blijven? De OPEC is opgericht om het olieaanbod beperken en daarmee de prijs hoger te maken dan zonder aanbodbeperkingen het geval zou zijn geweest. Dit gold in de jaren zeventig en begin jaren tachtig ten tijde van de eerste en tweede oliecrisis en het geldt nog steeds, ondanks een teruglopend marktaandeel van de OPEC-landen tot een derde van het totale aanbod. Waarschijnlijk zou zonder een kunstmatige aanbodbeperking de olieprijs in het verleden nooit zo ver zijn opgelopen.
Prijssverloop van Brent-olie, 7-3-2015 t/m 9-3-2016.
Klik op de grafiek voor een actuele stand van de olieprijs.
In 2014 besloot Saudi-Arabië alle productiebeperkingen overboord te gooien. Andere olielanden produceerden ook lustig door. Tegelijkertijd viel de vraag naar olie tegen. Op 19 juni 2014 stond de prijs voor een vat Brent olie op een top van 115 dollar. Daarna begon een gestage daling. Ondanks twee herstelperioden in 2015, bleek het nieuwe prijspeil steeds een nieuw dieptepunt te halen.
Begin december 2015 stond de olieprijs op 44 dollar per vat, waarna een dramatische prijsval begon. De vraag was waar en wanneer de prijs zich zou stabiliseren. De Wereldbank was nog positief in januari 2016, toen de organisatie een gemiddelde olieprijs van 37 dollar per vat voorzag in 2016. De Russische Centrale Bank houdt rekening met 35 dollar en het Russische Ministerie van Financiën met 40 dollar per vat Oeral-olie. (De Russische Oeral-olie is enkele dollars goedkoper dan de Brent standaard.)
Sommige instituten voorspelden een grote prijsdaling in de eerste maanden van 2016. In januari 2016 voorspelde Morgan Stanley een olieprijs van twintig dollar per vat, Royal Bank of Scotland voorzag zestien dollar en de Standard Chartered Bank dacht dat tien dollar mogelijk was. Nu weet men dat de (voorlopige) bodem werd bereikt op 20 januari 2016, toen de prijs was gedaald naar 28 dollar per vat Brent olie.
In deze extreme situatie werden de geesten rijp gemaakt voor een productiebeperking. Vooralsnog spraken de grootste olie-exporteurs - Rusland en Saoedi-Arabië - slechts af dat hun productiepeil dat van januari 2016 niet zou overtreffen. Het is waarschijnlijk dat Rusland streeft naar een grotere productiebeperking omdat ze het record van januari 2016 toch niet kunnen volhouden. Dan kan Rusland er beter naar streven dat andere landen hun productie eveneens reduceren. Als dit lukt, kan het aanbod van olie substantieel afnemen en zal de olieprijs stijgen.
In januari 2016 produceerde Rusland ruim 46 miljoen ton olie. Als Rusland dat productieniveau kan vasthouden, dan zou de olieproductie in 2016 3,5 procent groter zijn dan in 2015, toen ruim 534 miljoen ton geproduceerd werd. Een productiegroei van 3,5 procent is niet waarschijnlijk gezien de dalende investeringen, sancties en opdrogende bestaande velden. Het Russische Ministerie van Economische Ontwikkeling gaat uit van een productiedaling in 2016 en 2017 met ongeveer 0,5 procent.
In 2015 steeg de Russische export van ruwe olie met negen procent, van olieproducten met vier procent en van aardgas met acht procent. Deze categorieën zorgden samen voor 64 procent van de Russische export.
De leden van de OPEC en Rusland komen samen op 20 maart 2016 in Moskou om productiebeperkingen af ter spreken. Mogelijk vindt de ontmoeting op een later tijdstip plaats. Tot nu toe lukte het niet om afspraken te maken, maar aangezien iedereen weet dat een mislukking bijna zeker leidt tot een hernieuwde prijsval, mogelijk tot een nog lagere bodem, zouden er nu weleens afspraken kunnen volgen.
De VS doet niet mee, maar de productie van olie gaat in dat land vanwege de lage olieprijs sowieso naar beneden. De winning van Amerikaans schalie-olie is bij het huidige prijsniveau (zwaar) verlieslijdend en wordt verminderd. De Amerikaanse productiedaling werd allang verwacht, maar treedt nu pas op.
Het OPEC kartel heeft samen met Rusland een groot marktaandeel en dus een grote potentiële invloed op de prijs. Tot nu toe is die machtspositie niet benut. De OPEC zelf heeft natuurlijk wel productiebeperkingen in het verleden doorgevoerd, maar nooit in samenwerking met Rusland.
Overigens zijn er ook historische gronden voor een prijsstijging. In 2015 stopte de daling van de olieprijs midden januari, waarna een stijging begon die duurde tot midden mei. Een jaar later stopte de prijsdaling op 20 januari op 28 dollar per vat Brent-olie. Op het moment van schrijven van dit stuk (9 maart) ligt de prijs alweer twaalf dollar hoger.
De winter van 2015-16 was het warmst ooit in Europa, de VS en de Noordpool. Ook in Rusland brak de winter weer een warmterecord. In sommige gebieden lag de temperatuur tien graden boven het gemiddelde. Het relatief warme weer beperkt natuurlijk de consumptie van olie, wat goed is voor het klimaat maar slecht voor de olieprijs.
De recente prijsstijging toont aan dat de markt rekent op productiebeperkende afspraken. Als het wederom niet lukt het olieaanbod te beperken, ligt een drastische prijsval voor de hand. Lukt het wel, dan kan de olieprijs radicaal gaan stijgen. Eind 2015 lag de olieprijs op 37 dollar per vat. Eind 2016 kan de olieprijs verdubbeld zijn naar 75 dollar per vat. Wellicht komt de voorspelling van het IEA uit januari 2015 van een gemiddelde olieprijs in 2016 van 75 dollar toch nog uit.