Jan Limbeek
In 2016 nam de groei van de prijzen van alle productgroepen sterk af in Rusland, met name van voedselproducten. De doelstelling van de Centrale Bank van Rusland (CBR) om de inflatie te beperken tot vier procent, is in zicht. Dan kan de CBR een ruimer monetair beleid voeren. Maar gaat de CBR dit wel doen?
In december 2016 waren de prijzen 5,4 procent hoger dan in december 2015. Een jaar eerder bedroeg de inflatie nog 12,9 procent. In december 2014 was de jaarinflatie 11,4 procent. De prijzen van voedingswaren stegen nog minder dan de algemene inflatie. In 2016 was de voedselinflatie een derde van 2015: 4,6 versus 14,0 procent.
Bron: Russische Staatsdienst voor de Statistiek, Rosstat.
De autoriteiten willen een inflatieniveau van niet meer dan vier procent bereiken om de economische ontwikkeling te bevorderen. De CBR verwacht deze vier procent aan het van eind 2017 te bereiken. De inflatie van december 2016 van 5,4 procent past ruimschoots in het tijdspad dat de CBR hiervoor gepland heeft. De dalende trend verloopt voortvarend. (zie ook 'Voorzichtige renteverlaging in Rusland')
Tijdelijke factoren
Toch maakt de CBR zich zorgen over het grote belang van tijdelijke factoren die de gunstige ontwikkeling van de inflatie verklaren: de goede oogst en de waardestijging van de roebel.
De goede oogst van onder meer groente en fruit, en dus het ruime aanbod, zorgt voor een flinke daling van de prijs. De beperkte groei van de voedselprijzen houdt de algemene inflatie laag. Vergeleken met 2015 is de prijs van groente en fruit met 6,8 procent gedaald. Maar als de volgende oogst tegenvalt, zal de prijs weer stijgen.
1. De inflatie was in oktober en november 2016 eveneens 0,4 procent, maar inclusief seizoensfactoren daalde de inflatie wel: 0,2 procent in december.
Bron: Russische Staatsdienst voor de Statistiek, Rosstat.
Een andere mogelijk tijdelijke factor die de inflatie laag houdt, is het substantiële herstel van de olieprijs. Sinds december 2016 schommelt die tussen de 54 en 57 dollar per vat Brent-olie. In het algemeen stijgt de koers van de roebel als de olieprijs flink stijgt. Een sterkere roebel betekent dat men minder roebels hoeft te betalen voor importproducten. Die worden dus goedkoper of stijgen minder in prijs.
Het is een tijdelijke factor want de olieprijs, die onmogelijk te voorspellen is, kan ook weer dalen. Dan daalt ook de koers van de roebel en wordt import weer duurder en de inflatie hoger.
De onderstaande grafiek laat zien dat de koers van de roebel in 2016 zo'n twintig procent is opgelopen. Eigelijk was de koerswinst nog groter. Op 31 december 2015 kostte een euro nog 80 roebel en de roebel verzwakte in de eerste anderhalve maand van 2016 verder. Op 3 maart werd het niveau van 80 roebel voor een euro geëvenaard. Als het niveau van 31 december 2016 (64 roebel voor een euro) vergeleken wordt met de 90 roebel van 13 februari 2016, waarna de waarde van de roebel begon te stijgen, dan is de koersstijging de helft hoger (29 procent).
Bron: Russische Staatsdienst voor de Statistiek, Rosstat.
In januari 2017 kost een euro gemiddeld 63 roebel, tegen 64 roebel op 31 december 2016. Dus de waardestijging gaat vooralsnog door. Rekenen we de inflatie mee, die in Rusland veel hoger is dan in euroland, dan is de waardestijging van de roebel nog groter.
Een lagere olieprijs kan dus leiden tot een hogere inflatie, maar - om de zaak te compliceren - ook een veel hogere olieprijs kan zorgen voor extra inflatie. Dit werkt als volgt. Als de olieprijs sterk oploopt, stijgt in het algemeen - zoals gezegd - de koers van de roebel. Als de CBR de koersstijging van de roebel wil beperken, koopt het petrodollars op. De CBR brengt in ruil daarvoor vele miljarden roebels op de markt. De markt kan zoveel extra roebels niet opnemen. De geldhoeveelheid neemt toe en om dat te compenseren stijgen de prijzen. De inflatie loopt op.
Dit hoeft niet te gebeuren, want de CBR is niet meer verplicht om de koers van de roebel in een bandbreedte te houden. In november 2014 liet de CBR de roebel vrij fluctueren aan de hand van vraag en aanbod. Vóór dat besluit had de CBR tientallen miljarden dollars besteed ('verbrand' wordt ook wel gezegd) om de roebel te stutten. Na het vrijlaten van de roebel daalde de koers spectaculair en steeg de inflatie navenant.
De CBR is weliswaar niet meer verplicht de koers van de roebel te ondersteunen als die onder druk staat. Maar als de koers niet onder druk staat en de waarde van de roebel juist hard stijgt, dan hoeft de CBR de koerswinst evenmin af te remmen. Desondanks kan politieke druk ervoor zorgen dat de CBR de koersstijging van de roebel toch beperkt.
Rente
Pas als de inflatie niet meer dan vier procent bedraagt, kan de rente wezenlijk omlaag. De huidige inflatie is 5,4 procent, de rente die de CBR rekent bedraagt 10 procent. De reële rente (rente minus inflatie) is dus 4,6 procent.
De Russische spaarder kan flink verdienen als hij zijn geld op een spaarrekening laat staan. Dit is precies de reden waarom de reële rente zo hoog is: om de inflatie naar beneden te krijgen is het zaak een deel van de geldhoeveelheid te steriliseren. De reële rente kan dalen als de inflatie het gewenste niveau van vier procent bereikt heeft.
Tenzij de CBR de risico's voor het wederom oplopen van de inflatie te groot acht. De CBR wijst steevast op de hogere inflatieverwachtingen van de bevolking. Ook is het mogelijk dat men een lagere inflatiedoelstelling gaat formuleren dan vier procent en dus vasthoudt aan het huidige krap geld beleid, inclusief een hoge reële rente.
De economisch adviseur van president Vladimir Poetin, Aleksej Koedrin, vindt een inflatieniveau van vier procent te hoog. Hij wil een inflatie van niet meer dan 2 à 2,5 procent om de financiële kosten te drukken, zodat bedrijven zich kunnen ontwikkelen. Als de visie van Koedrin beleid wordt, dan zal de rente nog niet sterk naar beneden gaan als het niveau van vier procent inflatie is bereikt.
De kosten van een minimummandje voedingswaren bedroegen eind december 2016 3.702 roebel (58 euro). De prijsstijging van dit minimummandje was vergeleken met november 2016 hoger dan de stijging van de gemiddelde voedselprijs (0,9 versus 0,7 procent), maar lager vergeleken met het begin van 2016 (3,5 versus 4,2 procent).
Er zijn soms flinke regionale verschillen. In het Verre Oosten van Rusland is dit mandje veel duurder. In de steden Moskou en Sint Petersburg is de waarde ook hoger, respectievelijk 4.448 en 4.466 roebel. Maar er zijn natuurlijk ook gebieden in Rusland waar de levenskosten juist lager zijn.
De beperkte voedselprijsstijging is voor de gemiddelde Rus - zeker voor de lagere inkomens - goed nieuws, omdat een groot deel van het inkomen aan voedingswaren wordt besteed. Gemiddeld 38 procent van de consumentenbestedingen gaat naar voedsel (inclusief alcohol).