Jan Limbeek
Half november 2018 begon de olieprijs drastisch te dalen, van 85 dollar voor een vat Brent olie tot beneden de 55 dollar. Deze daling heeft de OPEC en Rusland wederom gestimuleerd om de winning van olie te beperken. Maar vooralsnog lijkt het niet te helpen.
In de herfst van 2016 begon de olieprijs aan een opmars nadat de OPEC en 13 niet-OPEC landen, waaronder Rusland, besloten de productie te beperken met bijna 1,8 miljoen vaten per dag. Rusland zou 300.000 vaten per dag minder produceren. Daarna werd de overeenkomst om de productie te beperken twee keer verlengd. Tegelijkertijd steeg de mondiale vraag naar olie. Lager aanbod en hogere vraag resulteert in hogere prijzen.
Sommige analisten dachten dat de olieprijs eind 2018 drie cijfers zou noteren. Als reactie op dit optimisme begon men ongebreideld olie op te pompen. In juni 2018 werd de overeenkomst om de productie te beperken niet meer verlengd. Bovendien vreest men voor een mondiale economische teruggang waardoor men minder olie nodig heeft. Meer aanbod van olie en een lagere vraag dan verwacht resulteert in lagere prijzen.
Begin oktober 20018 bereikte de olieprijs het hoogste niveau sinds oktober 2014: 82 dollar voor een vat Russische Uralolie en 86 dollar voor een vat Brentolie. Tweeënhalve maand later, op 21 december, was de prijs van Ural gedaald naar 51 dollar en Brent naar 54 dollar.
Eens te meer is bewezen dat zelfs op korte termijn de hoogte van de olieprijs zich moeilijk laat voorspellen. De Amerikaanse Energy Information Administration (EIA) dacht op 11 december 2018 dat de olieprijs in 2019 gemiddeld 61 dollar per vat zou bedragen. Een maand eerder ging het agentschap uit van een olieprijs van 72 dollar per vat, dus 11 dollar hoger.
Het tempo van de prijsdaling - min 25 dollar in een twee maanden - zette producenten aan tot hernieuwde onderhandelingen. Aanvankelijk zag het ernaar uit dat de besprekingen zouden mislukken, maar op 7 december 2018 werd toch een nieuwe overeenkomst bereikt. De OPEC+ gaat nu 1,2 miljoen vaten per dag minder produceren, waarvan 800.000 vaten per dag worden ingeleverd door de OPEC-leden en de resterende 400.000 door niet-OPEC leden, van wie Rusland de belangrijkste vertegenwoordiger is.
Rusland levert twee procent in ten opzichte van oktober 2018: 230.000 vaten per dag. In januari 2019 zal de Russische productie met 50.000 vaten per dag worden verminderd volgens Minister van Energie Aleksandr Novak. Een snellere reductie kan volgens hem om technische redenen niet plaatsvinden. In de praktijk zal Saudi Arabië het leeuwendeel van de reductie voor zijn rekening nemen. Voor hun is een draaitje aan de oliekraan genoeg.
Is de aangekondigde reductie van 1,2 miljoen vaten per dag voldoende om de olieprijs weer te laten stijgen? Dat is twijfelachtig om ten minste drie redenen.
Bron: Short-Term Energy Outlook (IEA).
De nevenstaande tabel laat zien dat zowel de consumptie als de productie van brandstof blijft groeien en dat het verschil tussen beide niet groot is. Als de productie boven de consumptie uitkomt, daalt de prijs. En andersom.
Veel Russische producenten, onder wie Ruslands tweede man en baas van oliegigant Rosneft Igor Setsjin, vinden de huidige olieprijs hoog genoeg. Een hogere prijs leidt er slechts toe dat men meer 'gewone' olie oppompt en dat duurdere alternatieve olie - schalieolie, diepzee olie, Arctische olie - rendabel wordt.
Een hogere prijs is even fijn voor olieproducerende landen, maar leidt al snel tot extra olieaanbod en daarmee tot lagere prijzen. Het lijkt erop dat dit de afgelopen twee jaar is gebeurd. De markt gelooft niet dat het OPEC+ akkoord hieraan wat verandert. Sinds het bereiken van het akkoord is de olieprijs met zes dollar gedaald.