Orlando Figes
De fluisteraars
Uitgeverij Nieuw Amsterdam
Amsterdam 2007
640 blz.
ISBN 978-90-468-0244-1
€39,95

Het stalinisme van alledag

Nicole de Boer

Orlando Figes (1959) is als hoogleraar geschiedenis verbonden aan het Birckbeck College van de Universiteit van Londen. Hij heeft vijf boeken op zijn naam staan, die ieder een specifiek deel van de Russische geschiedenis behandelen. De bekendste daarvan zijn Natasja's dans en Tragedie van een volk over respectievelijk de geschiedenis van de Russische cultuur en de Russische Revolutie. Deze bestsellers zijn in vijftien talen vertaald. Figes krijgt wel eens het verwijt dat hij niet voldoende de diepte ingaat, maar zijn verweer is dat hij populair-wetenschappelijk schrijft.

Zijn nieuwste boek De fluisteraars verscheen eind 2007 in Nederlandse vertaling en is nu al weer toe aan de tweede druk (gebonden versie). Het is geen vrolijke materie die Figes behandelt. Het gaat over het leven onder Stalin, de repressie, de terreur, de showprocessen, de kampen.

Figes brengt feiten en cijfers, maar beperkt zich daar niet toe. Ze schetsen de context bij persoonlijke verhalen van politici en leden van de intelligentsia, maar vooral van gewone mensen in heel Rusland, die leefden, overleefden, anderen aangaven en zelf aangegeven werden.

Figes werkte samen met Memorial, de Russische mensenrechtenorganisatie die onderzoek doet naar de geschiedenis van politieke onderdrukking, in het bijzonder onder het sovjet-regime. Interviews met duizenden mensen werden afgenomen.

De hoofdvragen waren: 'Wat voor invloed had het leven onder Stalin - in een door angst geregeerd systeem - op persoonlijke relaties?' en 'Wat voor strategieën ontwikkelden mensen om zich staande te kunnen houden?' Naast mondelinge getuigenissen gebruikte Figes ook veel materiaal uit archieven: dossiers, brieven, dagboeken en foto's.

Figes begint met de vraag hoe betrouwbaar mondelinge getuigenissen zijn. Zeker omdat het hier over verhalen gaat, die bijna zeventig jaar na dato verteld worden. En toch, nu pas durven mensen hun mond open te doen. Nu voelen ze zich veilig genoeg. Daarbij komt dat ze aan het eind van hun leven de behoefte hebben om te reflecteren, om hun verhaal te doen.

Het zou kunnen dat hun geheugen hen parten speelt. Het zou kunnen dat ze niet alles vertellen. Maar zulke bezwaren gelden ook voor geschreven getuigenissen, zoals dagboeken. Durfden ze wel alles op te schrijven? Waren ze zo geïndoctrineerd dat ze zelf geloofden in wat ze opschreven over de rechtvaardigheid van Stalin?

De schrijver Michaïl Prisjvin hield in de jaren dertig een dagboek bij, uit de behoefte zijn angsten en (dissidente) gedachten aan het papier prijs te geven. Hij schreef het in een handschrift zo klein en onleesbaar, dat het zelfs met een vergrootglas nauwelijks te ontcijferen is. Mocht het bij een huiszoeking geconfisceerd worden, dan zou men hem niet op de inhoud kunnen aanspreken.

Veel documenten en uitgewerkte interviews staan op de website van Figes, www.orlandofiges.com. Er zijn ook geluidsfragmenten te beluisteren. Een vrouw begint te gillen als ze zich realiseert dat ze in een microfoon heeft gesproken. Een andere vrouw blijft ontwijkende antwoorden geven. 'Begrijpt u, ik was pas vijftien, ik dacht er niet over na.' Gesproken of geschreven, de getuigenissen zijn enorm indrukwekkend. Zozeer, dat ik soms de site uit moest zetten of het boek weg moest leggen.

Ida Slavina vertelt hoe haar vader eind 1937 de huiszoeking onderging. Hoe hij er bewegingloos bijzat, murw geslagen, onverschillig voor de vernedering. Als hij wordt weggevoerd, zijn zijn laatste woorden: 'Wees een goede Jonge Communist.'

De ouders van Maria Boedkevitsj werden beiden in 1937 gearresteerd. Zij hadden hun viertienjarige dochter er al op voorbereid, door haar vaak alleen de straat op te sturen, bijvoorbeeld om boodschappen te doen. Ook lieten ze haar lezen wat er in de kranten over de processen geschreven werd.

Michaïl Prisjvin schrijft in zijn dagboek over de ontmoeting met een vriend. Ze zien elkaar toevallig in een overvolle trein. De vriend wil iets vertellen, maar komt niet verder dan 'ja'. En hij antwoordt hem met 'ja'. Zo zitten ze van Moskou tot Zagorsk tegen elkaar te ja-en. Veel van dit soort voorbeelden staan in De fuisteraars. Volwassenen verleerden het spreken en durfden niet meer oprecht met elkaar te praten. Kinderen werden opgevoed om hun mond te houden, met name in openbare ruimtes.

Maria Drozdova groeide op in de jaren '30 in de provincie Tver. In 1937 werd haar vader gearresteerd. Ze vertelt wat voor effect dit had op haar moeder. Zij durfde het huis nauwelijks meer uit en niet meer hardop te spreken voor het geval de buren het zouden horen. Ze was zelfs bang om naar het toilet te gaan, waar ze zich misschien zou afvegen met een stukje krant dat een artikel met Stalins naam bevatte.

Een van de dingen die me het meest trof in het boek was het 'koffertje' dat veel mensen klaar hadden staan. Niet om te vluchten, maar voor het geval ze gearresteerd zouden worden. Een tandenborstel, een kamerjas, wat geld. Arrestatie leek onontkoombaar in de jaren 1937-1938. Je wist alleen nooit precies wanneer.

Vraag is waarom niet meer mensen vluchtten. Valeri Frid, een bekende scenarioschrijver, woonde in het Huis aan de Kade in Moskou (een groot appartementencomplex voor de elite bij het Kremlin) toen hij werd gearresteerd. Hij beschrijft de afwachting van zijn arrestatie als een rat die gehypnotiseerd is door de boa constrictor die hem zal verslinden. De mensen waren verlamd door angst voor de NKVD.

De fluisteraar bevat ook verhalen over het leven na de gevangenschap. Zoals van Antonina Golovina, die een deel van haar jeugd als 'koelak' in een kamp doorbracht. Later verzweeg ze haar achtergrond en werd ze lid van de Communistische Partij om carrière te kunnen maken als arts. Ze zweeg ook tegen haar man en kinderen. Pas eind jaren tachtig kwam ze erachter dat ook haar man een 'vijand van het volk' was geweest.

Mensen spraken ten tijde van Stalin op fluistertoon, bang om afgeluisterd te worden. Omdat wat ze zeiden kon leiden tot hun arrestatie of omdat ze bezig waren iemand te verlinken. Ook van deze mensen noteerde Orlando Figes de verhalen, zonder oordeel. De fluisteraars is een imponerend boek.