Christopher Robbins
Apples Are From Kazakhstan. The Land That Disappeared
Uitgeverij Atlas & Co.
New York 2008
296 blz.
ISBN 978-0-9777433-8-4
ong. €20,-
René Does
Tijdens zijn reis door Kazachstan kan de Engelse non-fictieschrijver Christopher Robbins het niet ontlopen: hij krijgt een schapenkop opgediend. Voor de Kazachen is het serveren van een schapenkop het grootste gebaar van gastvrijheid, maar westerse bezoekers hopen zo'n moment toch te kunnen vermijden. Het is de bedoeling om eerst de hersenen uit de kop te lepelen en daarna de ogen te verorberen. Als antwoord op het offer van gastvrijheid is het echter genoeg om één lepel van de hersenen en één oog op te eten. Robbins merkt op dat het oog het taaiste stuk vlees is dat hij in zijn leven gegeten heeft. Dus even kauwen en dan in zijn geheel doorslikken. Gelukkig kan hij de spijzen met wijn en whisky wegspoelen, hoewel de Kazachen een islamitisch volk zijn.
Robbins kwam op het idee van zijn boek over de voormalige sovjetrepubliek Kazachstan tijdens een vlucht naar Moskou. Hij zat naast een Amerikaan uit Arkansas, die op weg was naar zijn internetbruid. Tot Robbins' verrassing vertelde de Amerikaan vanuit Moskou door te vliegen naar Almaty, tot 1997 de hoofdstad van Kazachstan. Bij het afscheid in Moskou zei de Amerikaan: 'Appels komen uit Kazachstan.' Deze opmerking wekte Robbins' nieuwsgierigheid naar het land en het leverde hem de titel voor zijn boek: Apples Are From Kazakhstan.
Kazachstan, zo goot als heel West-Europa, telt 15,4 miljoen inwoners. In het zuiden ligt het Tiensjan-gebergte, het midden is een groot en leeg steppegebied. In het zuiden kom je overal in het wild groeiende appelbomen tegen. Wie 's zomers in Almaty bij een bushalte staat, kan bijna zeker een appeltje van de boom plukken. Trouwens, ook tulpen komen van oorsprong uit deze streek. In het voorjaar verandert de voet van het zuidelijke gebergte in een kleurige tulpenzee.
Robbins kreeg de schapenkop opgediend in het gevolg van de Kazachse president Noersoeltan Nazarbajev, die sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en waarschijnlijk tot zijn overlijden deze functie vervult. Via een Kazachs contactpersoon kwam hij bij de persdienst van Nazarbajev terecht. Blijkbaar vond de president Robbins een vertrouwenwekkende schrijver. Hij vertrouwde hem de taak toe om zijn land via een boek grotere bekendheid te geven. Robbins had enkele langere gesprekken met de leider en reisde met hem en zijn gevolg ook naar afgelegen streken.
In het boek komt Nazarbajev naar voren als een verstandige leider, die destijds al het falen van het communistische systeem inzag en nu het beste met zijn volk voor heeft. Hij richt zich daarbij vooral op de economische ontwikkeling, de groei van de persoonlijke welvaart en vreedzame interetnische verhoudingen, met name tussen de Kazachen en de Russen, die respectievelijk iets meer en iets minder dan de helft van de bevolking uitmaken.
Nazarbajev heeft het geluk dat in het noordwesten van het land enorme olievoorraden liggen, die de laatste jaren met behulp van westerse oliebedrijven worden ontgonnen en de Kazachen een economische boom hebben opgeleverd.
In het Westen staat Nazarbajev vooral bekend als een zeer autoritair leider die via dubieuze grondwetswijzigingen iedere vijf jaar (was zeven jaar) opnieuw tot president kan worden gekozen, terwijl zijn opvolger een beperking van twee termijnen krijgt. Bovendien wordt hij in verband gebracht met corruptieschandalen.
Natuurlijk kunnen autoritarisme en goede bedoelingen heel goed samengaan. Robbins vraagt zich ook af of hij niet is misleid door de persoonlijke band met de president. Hij laat het bewind van Nazarbajev op de weegschaal tussen autoritarisme en verlichting doorslaan naar verlichting. Ik ben geneigd Robbins hierin te volgen, op het gevaar af dat Nazarbajev de lezer inpakt met zijn charmeoffensief via Robbins.
Tijdens de laatste verkiezingen, in 2005, won Nazarbajev 91 procent van de stemmen, maar de liefde van het volk voor hun president lijkt oprecht te zijn. Wel geeft Robbins terecht aan dat de opvolging van Nazarbajev, gezien diens levenslange almacht, een groot probleem kan worden en vooralsnog niet te voorspellen is: wordt zijn opvolger een hervormer of een dictator?
Op dit punt snijdt Robbins een thema ook níet aan, namelijk de verwachting uit de afgelopen jaren dat Nazarbajev een presidentiële dynastie zou willen opzetten door zijn oudste dochter Dariga als zijn opvolger naar voren te schuiven. Maar Dariga en vooral haar ex-echtgenoot Rachat Alijev, een voormalige minister van Binnenlandse Zaken die te grote machtsaspiraties kreeg, zijn uit de gratie geraakt. De Kazachse hofpolitiek is bijzonder ondoorzichtig en Robbins heeft zijn handen hier blijkbaar niet aan willen branden.
Mede door het persoonlijke contact met Nazarbajev is Apples Are From Kazakhstan een bijzonder boek geworden voor wie met Kazachstan kennis wil maken. Robbins weet de actuele situatie en zijn reizen organisch te verbinden met de geschiedenis van Kazachstan en de lotgevallen van enkele beroemde bezoekers van het land.
In de zesde eeuw voor Christus leefden hier de Scythen. Het Kazachse volk komt voort uit drie Mongoolse hordes, die als herders over de steppe trokken. De belangrijkste figuren in de vroege Kazachse maatschappij waren de bejs, wijze stamoudsten, en daarop volgend de batyrs, de strijders. Nazarbajev is voor de hedendaagse Kazachen een echte bej.
In de negentiende eeuw werd het gebied door het Russische rijk ingelijfd, deels op hardhandige wijze. Kazachstan in zijn huidige grenzen is tot stand gekomen in de jaren dertig als sovjetrepubliek.
Zowel in de tsaristische als in de communistische tijd was Kazachstan een verbanningsoord voor Russische politieke gevangenen. Robbins laat de beroemdste de revue passeren. In de negentiende eeuw zat Fjodor Dostojevski verbannen in Semipalatinsk, waar hij de later ongelukkig verlopen liefde voor zijn eerste vrouw Marija Dmitrijevna opvatte.
In de sovjettijd was Semipalatinsk nucleair testgebied: tussen 1949 en 1990 werden hier 752 nucleaire proeven gehouden, waarvan 26 in de atmosfeer, 78 op de grond en de rest ondergronds. Lev Trotski werd in 1928 naar Kazachstan verbannen toen hij zijn machtsstrijd met Stalin verloor. Hij beleefde zelfs enkele gelukkige jaren in de omgeving van Almaty. Na de oorlog was de schrijver Aleksandr Solzjenitsyn een bekende balling: zijn ervaringen in het strafkamp Ekibastoez verwerkte hij in Een dag uit het leven van Ivan Denisovitsj. In het kamp van Spassk werd bij hem kanker ontdekt, waarvoor hij in Tasjkent succesvol werd geopereerd.
Solzjenitsyns band met Kazachstan heeft de laatste jaren echter een droevig vervolg gekregen. Veel Kazachen ontkenden tegen Robbins obstinaat dat Solzjenitsyn ooit in Kazachstan was geweest. Zij deden dit uit protest tegen het Russisch nationalistische en imperialistische denken van Solzjenitsyn, die Kazachstan in zijn huidige vorm als een 'schijnstaat' op Russisch grondgebied beschouwde. Volgens nationalisten als Solzjenitsyn hoort sowieso de noordelijke helft van Kazachstan bij Rusland gevoegd te worden.
Robbins vertelt ook over de belevenissen van de latere dissident Andrej Sacharov in Kazachstan. Deze atoomgeleerde, de vader van de Russische waterstofbodem, begon zijn dissidente gedachten vorm te geven nadat hij in oktober 1955 aanwezig was bij de eerste test van zijn waterstofbom bij Semipalatinsk.
Ook Robbins reisverslagen door hedendaags Kazachstan zijn interessant en beeldend. Hij reist naar het verlaten nucleaire testgebied bij Semipalatinsk, het geslonken Aralmeer, de 'goelag-stad' Karaganda en het industriële inferno met de naam Temirtaoe, maar ook naar de meest spectaculaire natuurgebieden van het land, de olierijkdom in Tengiz en de nieuwe hoofdstad Astana.
Voorheen de winderige en doodsaaie steppestad Akmola, werd deze plaats in 1994 door Nazarbajev tot de nieuwe hoofdstad uitgeroepen, waarna drie jaar later een enorme ambtelijke volksverhuizing vanuit Almaty op gang kwam. Deze verhuizing was een bijzonder slimme geopolitieke zet van Nazarbajev: de regeringszetel raakte uit de (potentiële) greep van China, terwijl tegelijkertijd de Kazachse aanwezigheid in het noorden ten opzichte van Rusland versterkt werd.
Nu staat Astana vol met de nieuwste regeringsgebouwen en appartementencomplexen en enkele spectaculaire nieuwe monumenten. De komende jaren laat Nazarbajev hier een nieuw prestigieus object bouwen, namelijk een enorme wintertent naar het model van de traditionele joert, waarin de Kazachen zich 's winters met zomerpret kunnen vermaken.
Op het einde vraagt Robbins' contactpersoon wat voor boek hij gaat schrijven over Kazachstan: 'Je gaat naar een nucleair testgebied! Je gaat naar de goelag! Jouw boek zal mensen doen denken dat Kazachstan een grote radioactieve gevangenis is met appels en internetbruiden!' Robbins antwoordt dat hij wil uitleggen waar Kazachstan vandaan komt om te kunnen beoordelen in welke situatie het land tegenwoordig verkeert. Dit is hem overtuigend gelukt.
De ondertitel van het boek, The Land That Disappeared, begrijp ik niet goed. In de sovjettijd was Kazachstan onderdeel van een groter geheel, maar sinds de ondergang van de Sovjet-Unie is Kazachstan juist op de kaart gekomen en doet het land zijn best een sterke en welvarende staat te worden. Kazachstan is niet verdwenen, maar juist verschenen. In het boek staat ook geen enkele verwijzing naar de ondertitel.
Op het einde heeft Robbins nog een goede tip voor reizigers naar Kazachstan en andere voormalige sovjetrepublieken. Hij vertelt zijn Kazachse vriend dat hij de mensen in de winter veel minder vriendelijk vond dan in de zomer. De vriend antwoordt Robbins dat hij niet met zo'n goedkope en ouderwetse bontmuts moet rondlopen. 'Chris, je lijkt dan zo sovjet! Je lijkt op een middenrangs bureaucraat uit de Brezjnev-tijd!' Beknibbel dus niet op een hoofdbedekking voor de wintermaanden.