Richard Pipes
Russian Conservatism and Its Critics. A Study in Political Culture
New Haven & Londen 2005
Yale University Press
xv + 216 blz.
ISBN 9780300112887
€34,-

Door en door conservatief

René Does

De befaamde Amerikaanse Rusland-historicus Richard Pipes meent dat er in de politieke geschiedschrijving over Rusland onvoldoende aandacht is geweest voor het conservatieve gedachtegoed. Dit is opmerkelijk, aldus Pipes, omdat conservatisme altijd het politieke denken in Rusland heeft overheerst.

Met de studie Russian Conservatism and Its Critics wil Pipes in deze lacune voorzien. Het boek behandelt het conservatieve Russische gedachtegoed tot het einde van de tsaristische tijd. Het gaat om politieke ideeëngeschiedenis. Hoe het conservatisme bijvoorbeeld in concreet politiek beleid werd omgezet, komt niet aan de orde. Pipes behandelt de theorieën van voorrevolutionaire politieke denkers en doet dit op een bijzonder heldere, compacte en elegante wijze. Pipes' studie is een genot om te lezen.

Allereerst moet worden geconstateerd dat Russisch conservatisme iets anders is dan Amerikaans of West-Europees conservatisme. Terwijl het Amerikaanse conservatisme voornamelijk vrijheid van de burgers van overheidsbemoeienis bepleit en het West-Europese conservatisme zich concentreert op morele waarden en de maatschappelijke rol van instituties als het gezin en de kerk, betekent Russisch conservatisme voor alles het ondersteunen van een sterke en autoritaire staatsmacht. De kern van het Russische conservatisme is de verdediging van de autocratische staatsvorm, aldus Pipes. In dit opzicht is Rusland altijd een door en door conservatief land gebleven.

Pipes verklaart de conservatieve traditie van Rusland uit de manier waarop de Russische staat op het einde van de vijftiende eeuw werd gevormd. Ook hij onderschrijft de stelling dat het Mongoolse juk Rusland een andere richting indreef dan West-Europa, dat in die tijd de Renaissance doormaakte. Het Moskouse Rijk, dat zich op het einde van de vijftiende eeuw van de Mongolen verloste, ontbeerde hierdoor twee krachten die de macht van de vorsten in West-Europa inperkte, namelijk een onafhankelijke adel en middenstand en privé-bezit van grond.

In Rusland ontwikkelde zich geen stedelijke cultuur; steden waren vooral garnizoenssteden. Bovendien ontwikkelde het Russische rijk zich als een multi-etnisch imperium met een enorme oppervlakte, waardoor de verbondenheid die burgers in een compacte natiestaat gewoonlijk met elkaar voelen, nauwelijks wortel kon schieten.

De Russische staatsvorming vond haar voltooiing tijdens het bewind van de Moskouse vorst Ivan IV, 'de Verschrikkelijke', die zich in 1547 tot tsaar liet kronen. Rusland was een absolute monarchie geworden. Er was, aldus Pipes, een 'vicieuze cirkel' ontstaan die de autocratische staatsvorm van het land in stand hield: 'De Russen steunden de autocratie omdat zij zich machteloos voelden, en zij voelden zich machteloos omdat de autocratie hen geen mogelijkheid bood om hun macht te voelen.'

De autocratie werd dus gesteund door het volk en door de meeste politieke denkers. Hun ideeën worden in dit boek uiteengezet en vormen de kern ervan. Het gaat om denkers als graaf Sergej Oevarov (1786-1855), de schrijver Fjodor Dostojevski (1821-1881) en Konstantin Pobedonostsev (1827-1907).

In Rusland kon zich zodoende geen civil society ontwikkelen. De Russen vormden geen burgerdom, maar een volk (narod), dat door de elite met een mengeling van neerbuigendheid en angst tegemoet werd getreden. Pipes beschrijft hoe de twee enige maatschappelijke groepen die de absolute vorst tegenwicht konden bieden, de adel en de kerk, zich aan de autocratie committeerden.

In de sterke band tussen tsaar en adel speelde de lijfeigenschap een beslissende rol: om de lijfeigenschap in stand te kunnen houden zag de adel af van zijn eigen politieke ambities. Ook de Russisch-orthodoxe Kerk onderwierp zich aan de staatsmacht, mede omdat het in de Russische orthodoxie volgens Pipes draait om de redding van de ziel en niet die van het lichaam. Verlossing van het lijden kan niet al tijdens het leven worden bereikt.

Niettemin kreeg het conservatisme in de achttiende en de negentiende eeuw door buitenlandse invloeden concurrentie van twee andere grote politieke denkrichtingen: het liberalisme en het radicalisme. Het linkse radicalisme uitte zich in nihilisme, de politieke terreur van de sociaal-revolutionairen en in het marxisme, dat zich na de Revolutie in een zeer autocratische - en daarom weer door en door conservatieve - richting ontwikkelde. Ook het liberale gedachtegoed had in Rusland dikwijls een sterke conservatieve ondertoon.

Door deze ideologische concurrentie veranderde het Russische conservatisme in de negentiende eeuw wezenlijk van karakter. Was het tot die tijd een algemene, 'kosmopolitische' verdediging van de absolute staatsmacht, in de tweede helft van de negentiende eeuw kreeg het conservatisme sterke nationalistische (slavofiele) ondertonen. 'Het nieuwe conservatisme was nationalistisch en populistisch, anti-westers, angstig over Ruslands toekomst en steeds defensiever,' aldus Pipes.

In het laatste van de vijf hoofdstukken behandelt Pipes de belangrijkste liberale denkers. Zij zijn de 'critics' uit de ondertitel van zijn boek, onder wie Boris Tsjitsjerin (1828-1903), Pjotr Stroeve (1870-1944) en de grote staatsman Pjotr Stolypin (1862-1911). In de negentiende eeuw werd de autocratische traditie twee keer onderbroken door periodes van liberale hervormingen: na de oorlog tegen Napoleon, toen Russische adellijke officieren kennismaakten met de uitvoering van de ideeën van de Verlichting in West-Europa, en na de door Rusland kansloos verloren Krim-oorlog van 1854-1855.

Beide hervormingspogingen werden echter weer de nek omgedraaid op momenten dat de macht van de tsaren wezenlijk werd bedreigd: na de Dekabristen-opstand van december 1825 en na de moord op tsaar Aleksandr II in 1881. Na de democratische revolutie van 1905 wilden liberale hervormers als Stolypin een nieuwe poging wagen om Rusland te moderniseren en de groeiende kloof tussen tsaar en het volk te dichten. Maar ook toen lukte het de regering niet om over haar eigen conservatieve schaduw heen te springen.

In zijn weer even heldere en compacte conclusie stelt Pipes dat de autocratische staatsvorm in de hele Russische geschiedenis overheersend is geweest, tot de dag van vandaag. In de opbouw van de Russische staat op het einde van de vijftiende eeuw is een autocratische constructiefout geslopen die niet te repareren lijkt.

Russen hebben nooit gemeenschapsgevoel ontwikkeld, aldus Pipes. Daarom werd en wordt er vaak gedacht dat alleen een sterke en eigenmachtige staat de overleving en ontwikkeling van het land kan waarborgen. De autocratische bestuursvorm is het gevolg van de zwakte van de samenleving. Dit is een tamelijk sombere conclusie. Zal het ooit lukken om de vicieuze cirkel die de autoritaire staatsvorm in stand houdt, te doorbreken?

Pipes heeft met Russian Conservatism een onontbeerlijk boek geschreven voor wie Rusland en de politieke cultuur van het land beter wil begrijpen. Het zou me niet verbazen als dit boek uitgroeit tot een klassieke studie uit de Ruslandkunde.