John le Carré
Our kind of traitor
Penguin Books
2010
310 blz.
ISBN 978-0-670-022244-3
€18,95

Spion tegen wil en dank

Nicole de Boer

Eind 2010 verscheen het 22ste boek van John le Carré, Our kind of traitor. Hij begon met schrijven in het begin van de jaren ’50, toen hij nog in dienst was van de Britse geheime dienst. Vandaar dat hij een pennaam aannam. Zijn werkelijke naam is David Cornwell. Cornwell, die geboren werd in 1931, werkte zowel voor de MI-5 (veiligheidsdienst) als de MI-6 (inlichtingendienst). Meer dan de helft van Le Carré’s boeken is verfilmd.

De meeste vroegere romans van Le Carré speelden zich af tijdens de Koude Oorlog. Tegenwoordig neemt hij internationale schandalen of bijvoorbeeld de Russische maffia als uitgangspunt. Zo ook in zijn nieuwste boek.

Op het Caribische eiland Antigua zijn Perry (voluit Peregrine) en Gail om de vakantie van hun leven door te brengen. Tot ze in contact komen met de nieuwe rijke Rus Dima. Vanaf dat moment zijn ze niet meer alleen. Het lijkt zo onschuldig: Dima wil een potje tennis spelen. Maar Perry en Gail worden daarna voortdurend uitgenodigd om langs te komen en afslaan is er niet bij. Dima vertelt Perry alsmaar meer over zijn duistere witwaspraktijken en zijn wens om veilig in Engeland te gaan wonen, samen met zijn familie.

Terug in Londen brengt Perry Dima’s verhaal over aan leden van de Britse geheime dienst. Ook Gail moet komen vertellen. En zo raken ze steeds dieper verstrikt in zowel de gangen van de MI-6 als die van Dima c.s. Via Roland Garros in Parijs en een safe house in Zwitserland komt het tot een climax.

Het venijn van dit boek zit ‘m zowel in de staart als in de titel: ons soort verrader. Het hele boek door vraag je je af wie de verrader is. Je wordt ook gedwongen beter over verraad na te denken. Wie geeft graag toe dat er een verrader in de gelederen is? Of zelfs dat als het ‘ons soort’ is wij zelf ook verraden? Wie is ons? En wanneer komt die verrader nou in beeld?

In de roman zit weinig actie. Het is dus beslist niet zoals bij James Bond. Maar de karakteriseringen zijn sterk, de onderhuidse spanning is groot en telkens als er iets gebeurt, roept dat vragen op. En zo is ook het einde voor meerderlei interpretatie vatbaar. Het lijkt zo klaar als een klontje, maar vanwaar dan die titel? Zit er soms meer achter? Een open einde is niet altijd leuk, maar in dit geval, in combinatie met de titel, misschien wel het meest briljante van het hele boek.

Mooi is ook de kenschetsing van het milieu van de vory, de Russische misdadigers die een eigen code hebben en elkaar kennen uit de strafkampen. Gezien het kromme Engels dat Dima spreekt, moet Le Carré welhaast kennis van het Russisch hebben. Het Engels van Le Carré zelf is om te zoenen, dus lees als het even kan dit boek in de oorspronkelijke taal. Het is in Nederlandse vertaling verschenen bij Uitgeverij Sijthoff.

Meer over Le Carré is te vinden op zijn website www.johnlecarre.com. Het is beslist de moeite waard een interview voor de Amerikaanse televisie met Le Carré te bekijken, waarin hij een krantenartikel voorleest dat korte metten maakt met de kritiek op dit boek als zouden de beschreven witwaspraktijken in de westerse bankwereld sterk overdreven zijn.