Karel Onwijn
Rusland
Uitgeverij Dominicus
Haarlem 2008
320 blz.
ISBN 978 90 257 4200 3
€22,95

Heel Rusland door

René Does

De nieuwe reisgids over Rusland van de bekende reisgidsenuitgeverij Dominicus leidt de Ruslandreiziger niet alleen naar Moskou en Sint Petersburg, maar ook naar de Wolga, het Kaukasusgebergte en alle denkbare uithoeken van Rusland. De auteur Karel Onwijn, historicus, publicist en oud-correspondent in Moskou, meldt in de inleiding dat het de eerste reisgids over heel Rusland is in de afgelopen vijftien jaar.

Onwijn kwijt zich deskundig en adequaat van zijn taak om de toeristische Ruslandganger wegwijs te maken in het land. Naast de hoofdtekst zitten verspreid door het hele boek enkele tientallen thematische kaderteksten, die leuke aanvullende informatie geven. Een deel daarvan gaat over de Hollandse sporen in Rusland: die zijn vaak in Sint Petersburg. Ook de illustraties in het boek zijn prima: de foto's zijn mooi en goed gekozen en de topografische kaartjes vullen de reisroute in de tekst degelijk aan.

In de inleiding meldt Onwijn dat hij zich ten doel heeft gesteld de fijne kanten van Rusland te benadrukken. Na gezegd te hebben dat het dagelijks leven in Rusland niet eenvoudig is, schrijft hij: 'Maar dat je er tegelijkertijd ook op grote schaal kan genieten en ontspannen, lijkt vrijwel niemand te weten. Daarom heb ik in deze gids geprobeerd vooral deze kant van Rusland te laten zien.' Deze opmerking zette mij tijdens het lezen steeds meer aan tot overdenkingen over Rusland als toeristische bestemming.

De eerste vloeit voort uit het feit dat het Onwijn niet echt lukt zijn doelstelling waar te maken. Hoe begrijpelijk zijn wens ook is, want als auteur van een reisgids wil je de lezer natuurlijk enthousiasmeren, maar ook na lezing van dit boek is Rusland nog steeds geen land van probleemloos genieten. Snel na de inleiding kom je kopjes tegen als 'platteland loopt leeg', 'homoseksualiteit ongewenst' en 'volksziekte nummer 1' (over het alcoholisme onder de Russen dat Onwijn van begin tot eind blijft signaleren).

In de praktische reisinformatie op het einde lezen we onder meer dat het 'flink wat tijd en geld' kost om een visum te bemachtigen, de Russische politie 'niet uw beste vriend is', mensen met een kleurtje moeten opletten voor racistische aanvallen, winkelpersoneel de neiging heeft om klanten af te blaffen en 'Russische steden mede vanwege de sterk verontreinigde lucht en het slechte drinkwater niet erg gezond te noemen [zijn].'

Ook de 'grote verscheidenheid' van toeristische bestemmingen waar Onwijn in zijn inleiding over rept, valt volgens mij bij nadere beschouwing toch tegen. In de reisgids staan vooral héél veel kerken en kloosters. Daarna volgen musea. Wie niet alleen maar cultureel bezig wil zijn of alleen wilde natuur wil intrekken, heeft als toerist eigenlijk niet veel te zoeken in Rusland.

Onwijn realiseert zich dit ook in de loop van het boek. Over de 'museumsteden vol met religieuze kunst en cultuur' in West-Rusland schrijft hij: 'Mocht u hier niet erg van houden, dan kan er net als bij de Gouden Ringsteden een zekere verzadiging optreden.' Kortom, toeristen naar Rusland moeten diehards op het gebied van kunst en cultuur zijn, die zich niet laten afschrikken door ruigere omgangsvormen en levensomstandigheden.

Natuurlijk loont het de moeite om eens in je leven Moskou en Sint Petersburg te bezoeken en de Transsiberië-spoorlijn af te rijden. Op basis van Onwijns reisgids kun je daar een bezoek aan Kaliningrad (de tussen Polen en Litouwen gelegen Russische enclave, het voormalige Königsberg), een cruise langs de Wolga en een cruise over de kanalen, meren en binnenzeeën van noordwest-Rusland aan toevoegen. De rest is voor de onverbeterlijke Rusland-gekken.