Tjalling Halbertsma
Yeti Jagers. Het verborgen onderzoek naar de wilde mens
Uitgeverij Hollandia Dominicus
Haarlem 2008
132 blz.
ISBN 978 90 6410 4619
€13,90
Nicole de Boer
In Mongolië kun je dagen ronddolen zonder iemand tegen te komen. Oftewel: een uitstekend leefgebied voor een zeer schuwe soort. In het westen van het land, in het Altaj-gebergte, zou je de yeti kunnen tegenkomen. En ook in het zuiden, in de Gobi-woestijn, zou hij zijn gespot.
De yeti, of almas zoals hij in Mongolië wordt genoemd, is een groot wezen dat op twee benen loopt en sporen achterlaat in de bergen, meestal in de sneeuw. Het is echter nog nooit gevangen of duidelijk gefotografeerd. Andere benamingen zijn 'Wilde Mens', 'Verschrikkelijke Sneeuwman' of 'Bigfoot', zoals zijn Amerikaanse neef wordt genoemd.
Tjalling Halbertsma gaat in zijn boek Yeti jagers op zoek naar de yeti, naar mensen die hem gezien hebben en naar onderzoekers die erdoor gefascineerd worden. Halbertsma woonde jarenlang in Mongolië en werkte er als adviseur van de Mongoolse president. Eerder schreef hij Steppeland en Sprong naar het Westen over zijn reizen door Mongolië en delen van China.
In juni 2001 valt zijn oog op het krantenbericht 'Yeti attacks woman' in The Mongol Messenger. In Mongolië wemelt het van de yeti-verhalen, en dat niet alleen, er wordt ook serieus onderzoek naar gedaan.
Halbertsma begint daarover te lezen en langzaamaan bekruipt hem een soort yeti-koorts. Mogelijk heeft zijn achtergrond als antropoloog daarmee te maken: hij wil toch op z'n minst weten waar die opwindende verhalen vandaan komen. Hij legt een dossier aan onder de naam J. Tie. Hij schrijft dat hij dit doet om niet uitgelachen te worden, maar volgens mij is het ook een soort zelfspot. In het dankwoord wordt de heer Johannes Tie ook doodleuk genoemd.
De zoektocht van Tjallling Halbertsma naar het fenomeen yeti leest als een spannend jongensboek. Hij volgt een aantal sporen, zoals een schedel, haren en enorme kiezen, die hem door Mongolië en China, maar ook naar Lausanne en Leiden leiden. Hij hoort verhalen aan, die bijna altijd uit de tweede hand verteld worden: 'Iemand vertelde me eens dat hij een sneeuwman zag die een steenbok doodde met een steen zo groot als deze theeketel.' Of: 'De almas had een bruine vacht "als van een jonge kameel" en was op twee benen voorbij gerend.'
Sommige mensen hebben een verklaring voor wat er te zien is geweest: het gaat om een verwilderde mens, een Gobi-beer, een kruising tussen een mens en een beer, om een restkolonie orang-oetans. Of, zoals de Rus Boris Porshnev dacht, om een neanderthaler die geëvolueerd is tot almas. Deze Rus laat van een schedel zelfs een gezichtsreconstructie maken. Helaas blijkt die onvindbaar, foto's resten er echter nog wel.
En passant krijgt de lezer indrukken mee van Mongolië en een reeks portretten van uiteenlopende wetenschappers. In de vorige eeuw bestond er ook een sovjetcommissie voor onderzoek naar de sneeuwman. Toch werden bevindingen als 'ongewenst' bestempeld, omdat de sovjetideologie de idee van de Wilde Mens niet kon accepteren. Daardoor is er veel materiaal verloren gegaan.
De Russische onderzoeker Michaïl Trachtengerts wist in 2006 echter de hand te leggen op een samenvatting van een belangwekkend manuscript. Veel leverde het hem niet op. Hij reisde nog wel naar Noord-Karelië in de hoop een migratieroute voor mens-achtigen van noord naar zuid aan te treffen. Die vindt hij echter niet. Daarna hoort Halbertsma niets meer van hem.
Verhalen, theorieën, bewijzen: de een veegt ze van tafel, de ander is er zijn hele leven mee bezig. Zoals de Belgische hoogleraar Bernard Heuvelmans, die zijn tak van wetenschap de naam cryptozoölogie, de leer der verborgen dieren, gaf. Deze geleerde adviseerde Hergé bij zijn tekeningen van de yeti voor het stripalbum Kuifje in Tibet. Op de illustraties in Halbertsma's boek is te zien dat de yeti van Hergé grote overeenkomsten vertoont met de schets die een Engelse yeti-jager maakte.
De mogelijkheid dat de yeti werkelijk bestaat blijft prikkelen. Want: afwezigheid van bewijs is geen bewijs van afwezigheid.