Sjeng Scheijen
Sergej Diaghilev. Een leven voor de kunst
Bert Bakker
Amsterdam 2009
638 blz.
ISBN 978 90 351 2997 9
€45,00 (gebonden)
Pauline Michgelsen
Niet alle biografieën lezen als een spannend boek, doen je af en toe in schaterlachen uitbarsten en uitzien naar het moment dat je weer verder kunt lezen. Sergej Diaghilev. Een leven voor de kunst doet dat allemaal wel. En als je het boek uit hebt - het is zonder notenapparaat en register ruim 560 pagina's dik - voel je die lichte treurigheid dat het allemaal voorbij is, zowel het leesgenoegen als het enerverende leven van Diaghilev.
Sergej Diaghilev (1879-1929) richtte in 1909 de Ballets Russes op. Twintig jaar lang - na Diaghilevs dood traden ze niet meer op - verzorgde dit wereldberoemde balletgezelschap talloze spectaculaire dansvoorstellingen, waarin ook veel aandacht was voor de muziek, de kostuums en de decors. Het was een vernieuwingsbeweging die haar weerga nog steeds niet kent en waarachter Diaghilev de drijvende kracht en even onuitputtelijke als briljante organisator was. Kunstenaars werden beroemd door hun werk voor de Ballets Russes, en componisten wilden, met de groeiende roem van het gezelschap, graag hun medewerking aan de voorstellingen verlenen. Talloze grote namen als Picasso, Matisse, Cocteau, Stravinsky, Prokofjev, Debussy, Ravel, Nijinsky en Balanchine, verbonden zich aan het gezelschap.
De auteur van de biografie, Sjeng Scheijen (1972), is slavist en gespecialiseerd in de Russische kunst uit de 19de en vroeg 20ste eeuw, een specialisme dat hij al toonde en wellicht verdiepte in de voorbereiding van enkele exposities in het Groninger Museum, onder meer gewijd aan Repin, het Russische landschap en Russische sprookjes. Voor de biografie van Diaghilev, waarop Scheijen promoveerde, bracht hij twee jaar door in de archieven van Sint Petersburg, Perm, Moskou, Cambridge, New York, Washington, Parijs en Londen.
Dankzij alle door hem geraadpleegde en deels geciteerde bronnen is Scheijen erin geslaagd het verhaal zonder enige romantisering of verzinsels zeer meeslepend te vertellen. Fragmenten uit brieven of dagboeken, een enkele cliffhanger en de aangename, af en toe licht ironische, schrijfstijl van de schrijver zijn voldoende.
Aan mythevorming doet Scheijen niet; liever prikt hij enkele hardnekkige mythes door. Sommige daarvan zijn overigens door Diaghilev zelf de wereld in gebracht. Zo vertelde hij graag dat zijn moeder bij zijn geboorte was overleden omdat de baby zo'n groot hoofd had. Maar Diaghilevs moeder stierf, op zich al treurig genoeg, enkele weken na Sergej's geboorte aan kraamvrouwenkoorts. En passant legt Scheijen uit wat dat inhield aan het einde van de 19de eeuw.
Diaghilev hoorde overigens pas op zijn zeventiende dat de vrouw die hij voor zijn moeder hield zijn stiefmoeder was, en zijn twee jongere broers halfbroers. In hetzelfde jaar nam Sergej's vader de opvoeding verder ter hand door zijn zoon mee te nemen naar een prostituee. Sergej, homoseksueel 'in een tijd waarin het woord homoseksualiteit slechts in medische handboeken werd gebezigd', zoals Scheijen schrijft, hield er ironisch genoeg een geslachtsziekte aan over.
Voor het overige lijkt Diaghilevs jeugd, voornamelijk doorgebracht in Perm, liefdevol, idyllisch en gevuld met kunst, vooral muziek. De brieven die Diaghilev ook later in zijn leven nog met zijn (stief)moeder uitwisselt bevestigen dit beeld van een warme jeugd.
Ondanks geldproblemen en het uiteindelijke faillissement van zijn vader reist Diaghilev na het gymnasium door Europa en studeert hij in Sint Petersburg, een beetje tussen de bedrijven door, rechten. Zijn pogingen om componist te worden mislukken en als hij zich daarover heen gezet heeft, besluit hij dat zijn echte roeping het mecenaat is. 'Daarvoor is alles aanwezig,' schrijft hij in 1895 aan zijn stiefmoeder, 'behalve geld, mais ça viendra.'
Diaghilev gaat zich verder verdiepen in de beeldende kunst, organiseert tentoonstellingen en richt in 1898 het tijdschrift Mir Iskoesstva (Wereld der Kunst) op, dat dermate anders en vernieuwend is, dat het een schokgolf in artistiek Rusland veroorzaakt. De portrettententoonstelling, met portretten vanaf 1705, waarvoor Diaghilev heel Rusland heeft doorkruist, is volgens Scheijen 'de grootste triomf die Diaghilev ooit in zijn vaderland zou behalen'. Net als later met zijn Ballets Russes moet Diaghilev ook voor dergelijke projecten steeds alles op alles zetten om de financiering rond te krijgen.
Financiële tekorten zijn een terugkerend probleem in zijn leven, evenals heftige ruzies en conflicten. Al in zijn jonge jaren laat Diaghilev 'een sleep geknakte ego's achter zich' en die sleep wordt met het verstrijken der jaren niet korter. Door tijdgenoten wordt hij beschreven als 'de duivel in persoon', 'een boeman', 'een vette spin', 'gekmakend', en (toen hij wat ouder en dikker werd) 'een verticaal nijlpaard'. Even vaak echter wordt hij, of in ieder geval zijn werk, de hemel in geprezen.
Scheijen spaart Diaghilev niet. Als Diaghilev iemand een rotstreek heeft geleverd, dan blijft dat een rotstreek. Tegelijkertijd vindt Scheijen regelmatig een vergoelijkend mits of maar.
Maar met Scheijen valt de lezer voor deze wonderbaarlijke man, zijn tomeloze energie, zijn smaak, zijn durf en intuïtie. Hij wist in enkele maanden meerdere producties voor te bereiden waarvoor tegenwoordig eerder jaren worden uitgetrokken, hij durfde risico's te nemen door samen te werken met soms geheel onbekende componisten en kunstenaars, hij reisde met zijn gezelschap door heel Europa en de Verenigde Staten, hij maakte onvergetelijke voorstellingen en hij wist steeds weer geld te vinden om de zaak draaiende te houden, al moest hij dan één keer Engeland als een dief in de nacht verlaten om aan schuldeisers te ontkomen.
Ondanks de enorme hoeveelheid archiefmateriaal blijft het moeilijk in het hart van Diaghilev te kijken. Zelfs met zijn intiemste vrienden deelde Diaghilev niet zijn diepste emoties. Hij vertelde niemand over het overlijden van zijn vader of zijn geliefde stiefmoeder, noch zijn zorgen over zijn verdwenen broers, van wie Valentin kort na Sergej's dood geëxecuteerd zou worden.
Over Diaghilevs andere verdriet, de onmogelijkheid om terug te keren naar Rusland, inmiddels de Sovjet-Unie, is iets meer bekend, maar dan vooral Diaghilevs hardnekkige pogingen ook daar de Ballets Russes te kunnen laten zien. Hij bezocht het land zeer waarschijnlijk voor het laatst in 1915, en zag pas rond 1927 definitief van een bezoek af.
Als Diaghilev in augustus 1929 in Venetië overlijdt, haalt dit nieuws wereldwijd de kranten, meestal de voorpagina's. De pers stond nog dagen vol met herinneringen en nabeschouwingen. Over de man die de Russische kunst voor het eerst deed meetellen in de wereld, was in zijn eigen land slechts één vermelding te vinden: een korte necrologie op pagina 15 van het weekblad over kunst en literatuur Het Rode Panorma.