Marc Jansen
Grensland. Een geschiedenis van Oekraïne
Uitgeverij Van Oorschot
Amsterdam 2014
271 blz.
ISBN 978-90-282-6088-7
€24,90
René Does
Precies op tijd door een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Zo kan de timing van de verschijning van Grensland. Een geschiedenis van Oekraïne van Marc Jansen worden genoemd. Weinig auteurs van een geschiedenisboek zullen hun werk door de Russische annexatie van de Krim en de hierop volgende binnenlandse en buitenlandse machtsstrijd in en om Oekraïne meteen zo in het brandpunt van de actualiteit hebben gevonden. Aan de andere kant bestaat er het niet geheel irreële gevaar dat het onderwerp van het boek over niet al te lange tijd niet meer bestaat.
De Amsterdamse historicus Marc Jansen (1947) van het voormalige Oost-Europa Instituut van de Universiteit van Amsterdam (waar wij collega's waren) schetst in de mooie inleiding ´Wat is Oekraïne?´ via de titel de centrale vraag en probleemstelling voor wie een geschiedenis van Oekraïne wil schrijven. Het geografische Oekraïne dat wij kennen komt uit de inboedel van de voormalige Sovjet-Unie en is pas sinds 1991 een onafhankelijk land.
Jansen stelt dat de Oekraïners tot de ´geschichtslose Völker´ in de wereld behoren, die ´bij gebrek aan een eigen staat, geen eigen geschiedenis hebben´. Zijn geschiedenis is daarom meer een geschiedenis van het geografische gebied van het huidige Oekraïne (inclusief de Krim natuurlijk) en van ´alle bewoners van het gebied van huidig Oekraïne´ dan een geschiedenis van de etnische Oekraïners.
Jansen heeft in Grensland de geschiedenis van Oekraïne helder, compact, deskundig en met oog voor de kernfeiten en sprekende details opgeschreven. De hoofdlijn van de Oekraïense geschiedenis is dat deze bijna geheel uit buitenlandse overheersing heeft bestaan. Het huidige Oekraïne (inclusief de Krim) is geheel of gedeeltelijk onderdeel geweest van het Ottomaanse rijk, het Pools-Litouwse rijk, Roemenië, het Habsburgse rijk, het Russische rijk en de Sovjet-Unie. Jansen zet dit allemaal duidelijk op een rij.
Hij besteedt ook ruime aandacht aan de omvangrijke Joodse bevolking, die tot de holocaust in de Tweede Wereldoorlog vooral in de havenstad Odessa en het westen van Oekraïne leefde, en de Krim-Tataren op de Krim. Ondanks deze geschiedenis van eeuwenlange overheersing was het middeleeuwse Kiev-Roes de bakermat van zowel Rusland als Oekraïne.
Na de ondergang van Kiev-Roes werd Oekraïne een leeg steppegebied en grensland. Het kwam grotendeels in handen van het Pools-Litouwse rijk, maar in het lege ´Wilde Zuiden´ vestigden zich avontuurlijk ingestelde jagers en visser, veelal Slaven, die bekend werden als ´kozakken´. De kozakken, die ´hetmannen´ als hun leiders kozen, boden via berucht geworden kozakkenopstanden verzet tegen de druk vanuit Polen en het steeds sterker en machtiger worden Rusland op hun grondgebied.
Maar er was uiteindelijk geen houden aan voor de kozakken. In 1654 legde hetman Bohdan Chmelnytsky in de kathedraal van Perejaslav aan de Dnepr de eed van trouw af aan de Russische tsaar. In 1667 sloten Rusland en Polen na een onderlinge oorlog het bestand van Androesovo, dat het gebied tussen beide landen opdeelde.
Het gebied ten westen van de Dnepr viel toe aan Polen, het gebied ten oosten van de rivier, inclusief Kiev, aan Rusland. De hedendaagse tweedeling van Oekraïne in een op Europa gericht westen en een op Rusland gericht oosten, met de Dnepr grosso modo als scheidslijn, vindt in dit bestand zijn oorsprong. ´Noemde de Russen Oekraïne "Klein-Rusland", voor Polen heette het "Oost-Klein-Polen",´ schrijft Jansen in de inleiding.
Na het bestand van Androesovo stootte Rusland door naar het zuiden, naar de Krim en de kust van de Zwarte Zee. Het was uiteindelijk tsarina Catherina de Grote (1729-1796) die de zuidelijke expansie voltooide: in 1783 annexeerde Rusland de Krim definitief en in 1794 werd de havenstad Odessa gesticht. Door de verzwakking van het Poolse rijk expandeerde Rusland vervolgens ook naar het westen.
Oekraïne in zijn huidige vorm is een sovjetuitvinding. Oekraïne werd een van de vijftien unierepublieken in de Sovjet-Unie, waarvan de bestaande grenzen na de Tweede Wereldoorlog werden gevormd. Oekraïne had er toen Oost-Polen, een stuk van Roemenië en het Tsjechoslowaakse Transkarpatië bij gekregen.
'Het maakte haar, voor het eerst in de geschiedenis, een natiestaat voor alle Oekraïners. Achteraf beschouwd maakten Stalins veroveringen dus, onbedoeld, het bestaan van het huidige verenigde en onafhankelijke Oekraïne mogelijk.' Dat onafhankelijke bestaan werd gerealiseerd na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991. Op 1 december 1991 stemde de Oekraïense bevolking in een referendum in overgrote meerderheid voor de onafhankelijkheid.
De boektitel Grensland is de vertaling van de naam ´Oekraïne´. In zijn slothoofdstuk ´Een of meer Oekraïnes?´ stelt Jansen de vraag aan de orde of Oekraïne inmiddels genoeg tijd heeft gehad om zich tot een verenigde natiestaat te ontwikkelen. Een duidelijk antwoord kan ook hij niet geven.
Hij laat zien dat de loyaliteiten en scheidslijnen in het land verfijnder en ingewikkelder zijn dan het bestaande beeld van een scherpe tweedeling tussen een op Rusland gericht Oekraïne ten oosten van de Dnepr en een op Europa gericht Oekraïne ten westen van de Dnepr, maar dat de scheiding tussen oost en west uiteindelijk splijtend voor het voortbestaan van Oekraïne kan uitpakken. Dit blijft een reële mogelijkheid.
In de postcommunistische tijd heeft het onafhankelijke Oekraïne zich als ´grensland´, manoeuvrerend tussen Rusland en de Europese Unie, staande weten te houden. Nu die positie onhoudbaar is geworden, is de toekomst van het huidige Oekraïne (met de Krim bijna zeker al verloren) als eenheidsstaat in gevaar gekomen.
Zal het land uiteen vallen als het niet langer als ´grensland´ kan functioneren of weet het een nieuwe nationale consensus te vinden? Marc Jansen zal deze vraag in latere uitgebreidere edities van zijn geschiedschrijving van Oekraïne onvermijdelijk aan de orde moeten laten komen.