Nadja Tolokonnikova
Zo begin je een revolutie
Vertaald door Ton Zwaan
Uitgeverij Atlas Contact
Amsterdam/Antwerpen 2017
240 blz.
ISBN 9789045033471
€18,99
René Does
Misschien dat de Russische politieke en religieuze autoriteiten wel eens op hun hoofd krabben of ze er verstandig aan hebben gedaan drie leden van de vrouwenpunkgroep Pussy Riot te laten vervolgen en twee van hen, Nadja Tolokonnikova en Maria Aljochina, tot twee jaar strafkamp te veroordelen. Tolokonnikova schreef namelijk mede over haar kampervaringen het boek Zo begin je een revolutie. Dit boek zal zonder twijfel tot de klassiekers in de Russische kampliteratuur gaan behoren en een aanklacht blijven tegen het tijdperk van Vladimir Poetin.
Tolokonnikova (1989) is de felste van de activisten van Pussy Riot, dat bekend is geworden door het optreden in de Kathedraal van Christus Verlosser in het centrum van Moskou en de outfit met de gekleurde bivakmutsen. Zo begin je een revolutie getuigt van de felheid van Tolokonnikova: het is een vlijmscherpe aanklacht tegen machtsmisbruik in Rusland.
Tolokonnikova illustreert dit met haar persoonlijke ervaringen, hetgeen het boek zijn bijzondere zeggingskracht geeft. Haar opstandige karakter geeft er nog eens een extra draai aan. In het boek wordt Nadja's vader Andrej geciteerd, tegen wie ze op vierjarige leeftijd heeft gezegd: 'Papa! Dwing me nooit ergens toe.' Tolokonnikova definieert zichzelf in het boek nu als 'punkfeministe'.
Daarnaast is Zo begin je een revolutie gewoon een erg goed en zelfs leuk boek om te lezen, hoe raar dit ook mag klinken gezien het onderwerp. Het boek schetst de geschiedenis van Pussy Riot en haar voorloper, de kunstenaarsgroep Vojna (Oorlog), het opzienbarende optreden van de groep in de Kathedraal van Christus Verlosser op 21 februari 2012, dat snel onderbroken werd door de beveiliging, de arrestatie van drie Pussy Riot-leden op 3 maart, het proces in augustus, de veroordeling van Tolokonnikova en Aljochina tot twee jaar strafkamp wegens 'hooliganisme' en Tolokonnikova's verblijf in een vrouwenstrafkamp.
Dit is de grote lijn van het boek. In werkelijkheid is Zo begin je een revolutie een veelkleurig en rijk palet aan beschouwingen, persoonlijke ervaringen, gebeurtenissen, gedachten, citaten en politiek protest. Tolokonnikova hanteert hierbij een collagetechniek: het boek bestaat uit 200 paragrafen, die ieder weer eigen thema's bevatten.
Zo presenteert Tolokonnikova de teksten van de bekendste songs van Pussy Riot, achtereenvolgens Dood aan de seksist, Trek de straatstenen eruit!, Kropotkin-wodka, Dood aan de gevangenis, vrijheid voor protesten, Poetin heeft in zijn broek gepist en het in de Moskouse kathedraal opgevoerde 'punkgebed' Moeder van God, jaag Poetin weg.
Verder bevatten de paragrafen een veelheid aan citeerwaardige aforismen, tips om winkeldiefstal te plegen, tips om te overleven in een strafkamp, fragmenten uit persberichten over de rechtszaak tegen Pussy Riot, allerlei conservatieve uitspraken van de politieke en religieuze leiders, onder wie president Vladimir Poetin en patriarch Kirill, citaten uit eerder gepubliceerde kampliteratuur en van politieke dissidenten, oproepen tot politiek protest en tactieken hoe dit protest uit te voeren, maar ook lyrische beschrijvingen van de Russische natuur en de Russische winter (Tolokonnikova werd geboren en groeide op in de Noord-Siberische nikkelstad Norilsk voor ze als studente filosofie naar Moskou verhuisde).
Zo begin je een revolutie behoudt zijn lichtheid ook door de humor en de zelfspot van Tolokonnikova. 'De beste tijden om in het openbaar vervoer op te treden zijn de ochtend- en avondspits.' En als voorbeeld van zelfspot: 'Iemand vroeg waarom de leden van Pussy Riot maskers dragen tijdens hun optreden. Nou, misschien is dat wel omdat ze hun pukkeltjes willen verbergen.'
De kern van het boek blijven niettemin Tolokonnikova's ervaringen in het strafkamp. Tolokonnikova moest naar een vrouwenkamp in de kampenregio Mordovië aan de middenloop van de Wolga. 'Hier fokken ze koeien en gevangenen. De koeien krijgen kalveren en geven melk, de gevangenen naaien uniformen.'
Tolokonnikova vertelt over het leven en het werk in het kamp, dat wil zeggen het naaien van een hoog quotum van politie- en legeruniformen, over de - ook seksuele - relaties tussen de vrouwen, en laat ons kennismaken met een rij medegevangenen: Zlata, Nina, Vera, Liza, Katja, Manja, Koezja en de berensterke 'Zeug', die blikken weet te openen door ze keihard op de grond te keilen.
De vrouwelijke gevangenen geven een klein protest tegen hun gevangenschap door in de uniformen briefjes te naaien met beledigende en grove opmerkingen aan de latere dragers ervan. Een opmerkelijke verplichting in het vrouwenkampleven die Tolokonikova meldt is om mee te doen aan schoonheidswedstrijden tussen de vrouwelijke gevangenen.
Ook in het kamp behoudt Tolokonnikova haar rebelsheid. Ze organiseert protestacties tegen de leef- en werkomstandigheden in het kamp en houdt hongerstakingen. Bijna hilarisch is haar verhaal hoe ze bij de kampleiding de indruk wekt te bezwijken onder de druk om de namen van de twee laatste onbekende Pussy Riot-leden van het optreden in de kathedraal te onthullen. 'Nou, hun namen zijn Bivakmuts en Slobbersoep. Die met die roze muts is Bivakmuts; die met de blauwe heet Slobbersoep. Schrijft u dat op?' Vervolgens wordt ze afgevoerd naar de isoleer. 'De volgende dag begon ik een hongerstaking.'
Wilt u dus eens een echt opstandig boek lezen, lees dan Zo begin je een revolutie. U helpt er ook nog een goed doel mee, want van ieder verkocht exemplaar van het boek gaat een euro naar de mensenrechtenorganisatie van Tolokonnikova, Zona prava (Zone van het recht).