Erika Fatland
Sovjetistan. Een reis door Turkmenistan, Kazachstan, Tadzjikistan, Kirgistan en Oezbekistan
Vertaald uit het Noors door Maud Jenje
Uitgeverij De Geus
Amsterdam, zonder jaar
446 blz.
ISBN 9789044537994
€24,99
René Does
Kazachstan wilde de filmmaatschappij vervolgen en in Rusland was het 'de eerste niet-pornografische speelfilm die na de ineenstorting van de Sovjet-Unie werd verboden', maar voor veel inwoners van het Westen was de film Cultural Learnings of America for Make Benefit Glorious Nation of Kazakhstan van de Britse komiek Sacha Baron Cohen uit 2006 een eerste kennismaking met een van de Centraal-Aziatische opvolgerstaten van de voormalige Sovjet-Unie: Kazachstan (de Kazachstaanse delen van de film werden overigens opgenomen in Roemenië).
De jonge Noorse schrijfster, journaliste en sociaal antropologe Erika Fatland (1983) memoreert dit in haar pas uit het Noors vertaalde boek Sovjetistan. Een reis door Turkmenistan, Kazachstan, Tadzjikistan, Kirgistan en Oezbekistan. Het kloeke boek is een zeer geslaagde combinatie van reisverslag, geschiedschrijving en analyse van de politieke, economische en maatschappelijke ontwikkelingen in de Centraal-Aziatische regio.
Eerder schreef Fatland boeken over de gewelddadig begonnen en beëindigde gijzeling in september 2004 van de school in de Noord-Ossetische hoofdstad Beslan door Tsjetsjenen, Engelbewaarder van Beslan (2012), en over de Noorse reacties op de massamoord door de rechtsextremistische Anders Breivik in Oslo en op het eiland Utøya, Het jaar zonder zomer (2012).
Na de Russische Noord-Kaukasus heeft Fatland met Sovjetistan een andere 'uithoek' van de voormalige Sovjet-Unie bij de kladden genomen: Centraal-Azië. Ze schrijft dat ze al tijdens haar schooltijd gefascineerd was door de Sovjet-Unie. 'Hoe meer ik in Rusland en de voormalige Sovjet-Unie rondreisde, hoe nieuwsgieriger ik werd naar de uithoeken van de grootmacht.'
Centraal-Azië is het geografische hart van de Euraziatische landmassa. De precieze afbakening van 'Centraal-Azië' is niet helemaal duidelijk. Soms worden Afghanistan en delen van China en Siberië ook tot de regio gerekend, maar Fatland gebruikt de nauwere definitie van de naam als historisch-politieke aanduiding van de vijf Centraal-Aziatische opvolgerstaten van de voormalige Sovjet-Unie.
Sovjetistan is in 2014 in Noorwegen uitgekomen, dus waarschijnlijk heeft Fatland in 2013 haar reis door Centraal-Azië gemaakt. Ze bereisde de landen in de volgorde in de titel. Haar reis duurde acht maanden en was opgedeeld in twee reizen van drie en vijf maanden, met een pauze in de snikhete zomermaanden.
Ze ging met drie vragen op weg: welke sporen de Sovjet-Unie in de regio had achtergelaten, wat er nog over was van de oorspronkelijke cultuur uit de tijd vóór de Sovjet-Unie en hoe het de vijf landen is vergaan sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991. Fatland pakt dit uitgangspunt effectief aan: in ieder land vindt zij aanknopingspunten om historische en recente gebeurtenissen en ontwikkelingen te behandelen. Het is bovendien een moedige onderneming geweest om als jonge vrouw alleen door deze regio te reizen.
Met uitzondering van Kirgizstan (het foute 'Kirgistan' uit de titel is vermoedelijk de Noorse transcriptie van de landsnaam) worden de Centraal-Aziatische republieken autoritair dan wel dictatoriaal bestuurd. Fatland begint gelijk in het meest onvrije en van de buitenwereld afgesloten land, Turkmenistan, dat in de postsovjettijd vooral in het internationale nieuws is gekomen door de bizarre persoonsverheerlijking van zijn twee presidenten tot nu toe, Saparmoerad Nijazov (aan een hartaanval overleden in december 2006) en zijn opvolger Goerbangoely Berdymoechamedov.
Ze maakt de geslotenheid en maatschappelijke levenloosheid van deze woestijnstaat met zijn door het aardgasgeld opgepoetste marmeren hoofdstad Asjchabad goed voelbaar in haar reportage. Publieke hoogtepunten in het leven van de Turkmenen zijn paardenraces. Paarden en paardrijden zijn het belangrijkste bestanddeel van de Turkmeense nationale cultuur en Turkmenistan heeft zelfs, als enige land ter wereld, een Ministerie van Paarden.
Fatland bezoekt een paardenrace waaraan president Berdymoechamedov deelneemt. De president wint de race natuurlijk, maar valt na de finish van zijn paard en wordt half bewusteloos afgevoerd in een ziekenwagen. In de Turkmeense televisiejournaals en kranten wordt van de val vervolgens met geen woord gerept.
Na Turkmenistan gaat het per trein en 'eindelijk bevrijd van gidsen, oppassers en alomtegenwoordige politieagenten' naar Kazachstan. Terwijl Turkmenistan vooral leeft van aardgasexporten heeft Kazachstan een olieboom beleefd en met het verdiende oliegeld een eigen, nieuwe marmeren hoofdstad opgetuigd, Astana.
In de trein beseft Fatland nog eens hoe groot Kazachstan is: 'Het oppervlak van Kazachstan bedraagt 2.724.900 vierkante kilometer, meer dan heel West-Europa bij elkaar. (…) Ter vergelijking: het huidige Rusland beslaat iets meer dan 17 miljoen vierkante kilometer. Kazachstan maakte meer dan de helft uit van het territorium dat Rusland verloor toen de Sovjet-Unie uiteenviel.'
Fatland besteedt in Kazachstan veel aandacht aan zijn geschiedenis als Russisch verbanningsoord en de door de Sovjet-Unie gefabriceerde milieurampen in het land, de uitdroging van het Aralmeer in het zuiden in het grensgebied met Oezbekistan en de nucleaire vervuiling in het testgebied voor atoombommen Semipalatinsk. In de negentiende eeuw was de steppestad Semipalatinsk trouwens al verbanningsoord voor politieke tegenstanders van de Russische tsaar, zoals de schrijver Fjodor Dostojevski.
In de communistische Stalin-tijd was het steppeland de vestigingsplaats van Goelag-strafkampen, zoals het beruchte Karlag nabij de stad Karaganda waar de schrijver Aleksandr Solzjenytsin gevangen heeft gezeten, en van hele, in de Tweede Wereldoorlog verbannen volken als de Tsjetsjenen, Krim-Tataren en Wolga-Duitsers.
Na Kazachstan last Fatland de zomerpauze in. 'De olierijke landen liet ik achter me. De arme bergrijken wachtten.' Tadzjikistan, de eerste reisbestemming na de zomer, is de armste van alle voormalige sovjetrepublieken, maar heeft toch ook de mooiste hoofdstad van alle Centraal-Aziatische republieken, Doesjanbe. 'Grote loofbomen langs avenues wierpen hun lang schaduwen over de lage, pastelkleurige huizen in neoclassicistische stijl.'
Ook Tadzjikistan heeft een corrupt bewind onder een autoritaire president die waarschijnlijk levenslang aan het bewind zal zijn, Emomali Rachmon. Fatland verbaast zich over de grote hoeveelheid BMW's en Mercedessen in de hoofdstad en leest later dat het spoor van veel in Duitsland gestolen auto's leidde naar de familie en overige entourage van president Rachmon leidt.
Fatland memoreert de bloedige burgeroorlog tussen vier aan regionale clans gebonden kampen in het begin van de jaren negentig en heeft natuurlijk ook aandacht voor het feit dat geen land ter wereld zo afhankelijk is van de inkomsten van gastarbeiders als Tadzjikistan: 'Van de amper acht miljoen inwoners van Tadzjikistan werken tussen de een en twee miljoen permanent in Rusland.'
Er zijn hierdoor in Tadzjikistan ook talloze vrouwen die zonder hun in Rusland verblijvende man leven. Het ergste wat hen daarbij kan overkomen is dat hun echtgenoot vanuit Rusland per sms een echtscheiding meldt of hen besmet met een in Rusland opgelopen geslachtsziekte.
Wat Fatland meteen opvalt in het volgende land, Kirgizstan, is de 'afwezigheid van angst'. Kirgizstan geldt, naar verhouding, als een eiland van democratie in Centraal-Azië. Des te opvallender is daarom de gewelddadigheid die zij ook in dit land signaleert.
Een grote uitingsvorm hiervan is het omvangrijke verschijnsel bruidroof, het gebruik waarbij trouwlustige mannen een meisje tegen haar zin ontvoeren, waarna een huwelijk volgens het nationale gebruik onvermijdelijk is en het meisje persoonlijke toekomstdromen kan vergeten. 'Bijna twaalfduizend jonge vrouwen per jaar, tweeëndertig per dag, elke veertig minuten eentje. Meer dan negentig procent van de vrouwen blijft bij haar kidnapper,' weet Fatland te achterhalen.
Nog een vorm van extreme gewelddadigheid is het etnische geweld van de Kirgiezen tegen de Oezbeekse minderheid in de steden Osj en Dzjalalabad in 1990 en 2010 met omvangrijke brandstichting en pogroms, waarbij honderden Oezbeken de dood vonden.
Na Kirgizstan volgt als laatste Oezbekistan, na startland Turkmenistan het meest gesloten en dictatoriale land van de regio. In Oezbekistan bezoekt Fatland de stad Andizjan in de onrustige en etnisch en geografisch zeer ingewikkelde Fergana-vallei, waar de Oezbeekse president Islam Karimov in november 2005 op het Baboerplein een volksprotest zeer gewelddadig liet neerslaan.
Deze gebeurtenis zet Fatland aan aandacht te besteden aan het potentiële gevaar van moslimextremisme in de regio (alle vijf republieken zijn islamitische landen). Ze stelt dat de regionale leiders 'een vorm van gematigde staatsislam' propageren en elke vorm van moslimextremisme hard onderdrukken. 'Wie een lange baard of islamitische kleding draagt, vraagt er bij wijze van spreke om gearresteerd te worden.'
Verder bezoekt Fetland in Oezbekistan een zijdefabriek (we zijn hier immers in het hart van de historische Zijderoute) en de door de Aralmeer-ramp getroffen deelrepubliek Karakalpakië, waar de Russische kunsthistoricus Igor Savitski in de stoffige en vervallen hoofdstad Noekoes een wonderschoon Kunstmuseum voor avantgardistische kunst heeft weten op te zetten.
Fatland beëindigt haar reis op het kunstzinnige hoogtepunt, in de prachtige historische islamitische steden Boechara en Samarkand met hun gerestaureerde moskeeën en madrassen. 'Op dat moment leek het of dit het doel van mijn lange reis, van al die vijf maanden was geweest: het Registan bij zonsondergang, opgeluisterd door moderne Oezbeekse popmuziek en honderd kwetterende mussen'.
In bovenstaande heb ik slechts een selectie van de thema's die Fatland behandelt uitgelicht. Ze besteedt - naast dus nog veel meer - ook aandacht aan de historische rijken in de regio, zoals Oxanië en Sogdië, die ten onder gingen vanwege bloedige invallen door Mongolen en Arabieren, de Great Game in de negentiende eeuw tussen het Russische rijk en het Britse imperium, en de incorporatie van de regio in de tweede helft van de negentiende eeuw in het Russische rijk onder de verzamelnaam Turkestan.
Het boek bevat een later geschreven naschrift over het overlijden van de Oezbeekse president Islam Karimov op 2 september 2016. Zijn dood gaf nieuw voedsel aan de discussie over de toekomst van de regio na het verdwijnen van de zittende machthebbers. Met name de Kazachstaanse president Noersoeltan Nazarbajev is inmiddels ook op hoge leeftijd gekomen (77 jaar).
Zal er na machtswisselingen niets veranderen? Zal er een beetje democratisering plaatsvinden? Zal chaos de regio in zijn greep krijgen? Zullen de landen de banden met Rusland weer aanhalen, of hun blik vooral richten naar de nieuwe regionale grootmacht China? Fatland durft geen voorspellingen te doen. Een Centraal-Azië-specialist parafraserend eindigt ze haar boek met: 'Ik ben moedig noch dom genoeg om de vraag te beantwoorden. Bijna alles zou daar nu kunnen gebeuren.'
In een blurp op de achterflap staat dat Sovjetistan een 'glimp' biedt op dit deel van de wereld. Dit is een zwaar understatement. In Sovjetistan heeft Fatland alles wat wetenswaardig is over Centraal-Azië op zijn minst aangestipt, en verblijdt ze de lezer ook nog eens met een hoogst waarachtig staaltje reisjournalistiek.