Wierd Duk
Poetin. Straatvechter bedreigt wereldorde
Uitgeverij Prometheus/Bert Bakker
Amsterdam 2014
96 blz.
ISBN 9789035142335
€8,95
René Does
Aan de inmiddels flinke stroom boeken over de Russische president Vladimir Poetin en zijn regeerperiode is klein boekje van historicus en journalist Wierd Duk, oud-correspondent in Moskou, toegevoegd: Poetin. Straatvechter bedreigt wereldorde. Het werkje telt slechts 96 bladzijden met niet veel tekst per bladzijde.
Het boek is een politieke biografie van Poetin en behandelt de vragen “Wat bezielt Poetin' en “Wat is Poetins strategie?“ Het behoeft hier uiteraard geen betoog dat dit boek met de annexatie van de Krim door Rusland, de opstand van pro-Russische rebellen in Oost-Oekraïne en de ramp met de MH17 sterk aan de actualiteit is gekoppeld en daarom in de belangstelling van nieuwsvolgers kan voorzien. Duks beschouwing is ook snel geschreven naar aanleiding van de annexatie van de Krim.
In acht thematische hoofdstukken en een nawoord schetst Duk een persoonlijk en politiek portret van Poetin. De centrale stelling in het boek is dat Poetin in de onverwoestbare historische Russische traditie staat van leiders die het staatsbelang boven alles stellen, boven dat van maatschappelijke groeperingen en individuele burgers.
In dit opzicht is ook Poetin een echte gosoedarstvennik, die de belangen van de staat (gosoedarstvo in het Russisch) laat prevaleren. “Hij verenigt daarin allerlei notities uit zowel de Sovjetperiode als van denkers uit de tsaristische tijd. Centraal staat: eenheid. ( ) De staat is in deze opvatting een "metafysische entiteit"“, schrijft Duk.
Duk verbindt dit centrale politieke denken van Poetin aan een persoonlijke traumatische ervaring uit zijn tijd als KGB-medewerker in Dresden in januari 1990, toen demonstranten in de ook in de DDR uitgebroken anticommunistische revolutie zijn kantoor bedreigden. In het nauw gedreven vroeg Poetin aan de militaire vertegenwoordiging van de Sovjet-Unie in Oost-Berlijn om militaire steun, maar die bleef wegens radiostilte vanuit Moskou in het begin uit. Op dat moment besloot Poetin volgens Duk dat hij nooit meer zulke machteloosheid van zijn moederland en van hemzelf wilde meemaken. “Ik ben als soldaat bereid om te doden“ zou hij de dreigende menigte hebben toegeroepen.
Geholpen door almaar stijgende inkomsten uit olie- en gasverkopen heeft Poetin als president sinds 2000 consequent gewerkt aan het herstel van de Russische staatsmacht en het terugwinnen van het machtsverlies in de regio van de voormalige Sovjet-Unie. Poetins politieke en ideologische denken is geconcentreerd rond de rol en de positie van de Russische staat. Grote landen en machtsblokken die niet bereid of in staat zijn zulke geopolitieke machtspolitiek te bedrijven verdienen in deze visie minachting en nederlagen.
De leidende staatsideologie onder Poetin is weer samen te vatten in het begrip “Eurazianisme“, de idee dat voor Rusland een unieke en messianistische rol is weggelegd tussen Europa en Azië, met leidende waarden als patriottisme, collectivisme, solidariteit en grootmachtdenken. Dat grootmachtdenken is in de praktijk een tweesnijdend zwaard: aan de ene kant gelast het de bescherming van alle etnische Russen, ook die buiten de huidige grenzen van de Russische Federatie, maar het is ook een inclusief denken dat plaats en gastvrijheid biedt aan andere volken, culturen en religies in het geopolitieke machtsgebied. Het is zowel nationalistisch, multicultureel, imperialistisch als messianistisch.
Uiteraard moet de staat worden verdedigd tegen vijanden. Vijanden kunnen van binnenuit en van buiten komen. Zo“n binnenlandse bedreiging van de Russische staat is het Tsjetsjeense separatisme en terrorisme, dat Poetin in het begin militair heeft bestreden met de belofte de Tsjetsjeense opstandelingen desnoods “tot op de plee“ te achtervolgen.
De bedreiging van buiten komt in de idee van Poetin vooral uit het Westen en van de NAVO. Naar zijn mening heeft het Westen afspraken over het niet uitbreiden van de EU en de NAVO naar het oosten geschonden en had het een sturende rol in de fluwelen revoluties in Georgië (2004) en Oekraïne (2005) en de protesten van de Russen in de grote steden in het verkiezingsseizoen van 2011-2012. Dat dat Westen nu tamelijk machteloos staat tegenover de annexatie van de Krim, geeft veel voldoening. “Russische machthebbers lachen openlijk om de westerse hulpeloosheid,“ constateert Duk.
De specifieke vorm waarin het staatsmachtsdenken onder Poetin zich manifesteert, koppelt Duk aan het karakter en de persoonlijke en politieke psychologie van de man. Duk karakteriseert Poetin dus als een straatvechter, die vaak in grove, criminele taal (mat) spreekt en voor wie loyaliteit de belangrijkste rol in menselijke verhoudingen speelt. Hierbij steunt hij in de macht op mannen en vrienden die op hem lijken - volgens Duk “onopvallend, sluw, intelligent, hard, ideologisch, machtsbelust“.
Duk besteedt ook aandacht aan de politieke denkers die Poetin het meest beïnvloeden. Dit zijn “Eurazianisten“ met voor westerlingen tamelijk obscure namen als Ivan Iljin, Lev Goemiljov en Aleksandr Doegin.
Het boekje stelt de vraag waar Poetin in zijn missie om de Russische staatsmacht te herstellen zal stoppen, maar weet hier natuurlijk ook geen antwoord op te geven. Vandaar de ondertitel.
Poetin. Straatvechter bedreigt wereldorde is deskundig, helder en puntig geschreven. Het is vanwege de inhoud niet echt nieuw te noemen, maar vanwege de geringe omvang en de toegankelijkheid voor nieuwe in Rusland geïnteresseerde lezers wel nuttig op dit historische moment in de Russisch-westerse betrekkingen.