Leonid Andrejev
Groot slem en andere verhalen
vertaling: Amy Bakkes
Uitgeverij Glagoslav Publications
Den Bosch 2013
168 blz.
ISBN 9781782670056
€21,00
Marlies Ootes
Leonid Nikolajevitsj Andrejev leefde in roerige tijden. Hij werd op 21 augustus 1871 geboren in Orjol, in het zuidwesten van Rusland. Zijn van verarmde Poolse landadel afstammende moeder vertelt haar kinderen liefdevol verhalen. Vader, die het gezin financieel boven water probeert te houden met zijn werk als landmeter, brengt zijn zoon een sterk gevoel voor rechtvaardigheid en een getrainde lever bij, aldus de biografieën.
In ruil voor wiskundeoplossingen schrijft hij opstellen voor zijn klasgenoten, waarbij hij probeert Tsjechov en Tolstoj te imiteren. Ook leest hij graag Dostojevski, Nietzsche en Schopenhauer.
Zoals deze voorkeuren al doen vermoeden, zijn Andrejevs verhalen in de bundel Groot slem en andere verhalen geen lichte kost. Grappig is Andrejev slechts bij uitzondering, bijvoorbeeld als hij een advocaat in de rechtbank beschrijft, iets dat hij overigens regelmatig deed als rechtbankverslaggever voor een Moskous tijdschrift: 'Zijn handen houdt hij op borsthoogte, zijn ogen zijn stijf dichtgeknepen, zijn wenkbrauwen gefronst en met heel zijn voorkomen doet hij denken aan iemand die dodelijk verliefd is of juist heel erg moet niesen.'
Over het algemeen maakt de nuchtere, descriptieve stijl de verhalen echter hartverscheurend treurig. Interessant is de manier waarop hij deze treurigheid weet op te wekken. Zelfs als hij vanuit het ik-perspectief schrijft, zoals in 'De Noodklok', blijft de hoofdpersoon namelijk op afstand: de gevoelens van de personages blijven de lezer onbekend. Op deze manier weerspiegelen zich anonimiteit en eenzaamheid niet alleen in de centrale thematiek, maar ook in Andrejevs stijl.
Hetzelfde geldt voor het lot: het zijn immers de beschrijvingen van situaties, die statisch en door de personages niet beïnvloedbaar lijken, die medelijden oproepen, in plaats van beschreven emoties of uitingen hiervan. Een voorbeeld hiervan is 'Hij. Het verhaal van een onbekende'. Hierin beschrijft Andrejev een gezin dat een dochter heeft verloren. Het verdriet is elke dag zichtbaar in de afwezigheid van de moeder, die sindsdien niet meer uit bed heeft kunnen komen. Terwijl de overige gezinsleden proberen de schone schijn op te houden, wordt hun leven tot een toneelspel.
Wellicht spelen in dit verhaal autobiografische elementen een rol: Andrejev verloor zijn vader rond zijn twintigste, een grote klap voor de familie, die ten tijde van de grote hongersnood 1891-1892 van de bijbaantjes van de jonge Leonid moest rondkomen. Nadat kort daarop zijn grote liefde hem afwijst, poogt hij in 1894 het heft in eigen hand te nemen; de zelfmoordpoging mislukt. Zijn vrouw verliest Andrejev kort na de geboorte van hun eerste kind, Daniil, in 1905. Dat hij veelvuldig schrijft over het (nood)lot, eenzaamheid en de nietigheid van het individu lijkt daarom niet vreemd.
Ook de revolutie sijpelt door in de verhalen. In 1899 publiceerde Andrejev 'Peetka op de datsja', een verhaal over sociale ongelijkheid en het zware leven van de onderste klasse. Een decennium later uit hij echter zijn scepsis over het bolsjewisme in 'Ivan Ivanovitsj'.
Zelf is Andrejev, na exil in Duitsland ten tijde van de revolutie van 1905, dan al naar het rustige Karelië uitgeweken, alwaar hij in 1919 op zijn 48ste overlijdt, een oeuvre met talloze verhalen en toneelstukken achterlatend. Groot slem en andere verhalen biedt hiervan een mooi overzicht. De bundel stemt wellicht niet vrolijk, maar is ontzettend interessant voor iedereen die zich voor Rusland, de Russische ziel en de Russische geschiedenis interesseert.