Anthony Read
Wereldbrand. 1919 en de strijd tegen de Bolsjewieken
Uitgeverij Balans
Amsterdam 2009
429 blz.
ISBN 978 90 5018 897 5
€€ 22,50
Jan Limbeek
De 'korte twintigste eeuw' waar veel deskundigen van spreken, duurde van het begin van de Eerste Wereldoorlog in 1914 tot het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991. De eeuw werd gekenmerkt door de opgang en ondergang van het communisme. Het bolsjewisme was aan het begin van de eeuw een vrijwel onbekend verschijnsel. Zonder de Eerste Wereldoorlog zouden de bolsjewieken - een paar radicale en onverzoenlijke utopisten onder leiding van Lenin - de marginaliteit niet zijn ontstegen. Dan zou er waarschijnlijk geen Russische revolutie zijn geweest, en geen Sovjet-Unie.
De term 'bolsjewisme' was aan het einde van de Eerste Wereldoorlog pas een jaar oud, maar nestelde zich net zo snel en diep in het collectieve geheugen en boezemde net zoveel vrees in als 'Al Qaida' na 11 september 2001, stelt Anthony Read in zijn Wereldbrand. 1919 en de strijd tegen de Bolsjewieken.
Read beschrijft in zijn boek de mondiale angst in 1919 voor een communistische machtsovername. Na de Eerste Wereldoorlog hadden de overwinnaars hun hoop gevestigd op een nieuwe maatschappelijke orde. In plaats daarvan werd de gedemobiliseerde bevolking geconfronteerd met werkloosheid, depressie en verarming. Voor de verliezers zag de wereld er nog hopelozer uit. De vele nieuwgevormde staten vergrootten de chaos nog, omdat ze ieder voor zich een zo sterk mogelijke positie wilden innemen.
Uit vrees voor een bolsjewistische omwenteling in Duitsland gingen de geallieerden op 11 november 1918 akkoord met een wapenstilstand, terwijl de Franse opperbevelhebber, maarschalk Foch, op die dag nog twee weken nodig dacht te hebben om de Duitsers volledig te omsingelen en te verslaan. De Britse minister van Munitie, Winston Churchill, overwoog aan het einde van de oorlog het Duitse leger te helpen opbouwen om verspreiding van het bolsjewisme tegen te gaan. Foch zelf presenteerde op 25 februari 1919 een plan waarin een gezamenlijke strijdmacht van Finnen, Polen, Tsjechen, Roemenen, Grieken, geallieerden en Witten tegen de bolsjewieken zouden vechten.
In de eerste helft van 1919 waren er in Duitsland en andere landen vele radicale revoluties die leidden tot kortstondige radenrepublieken naar voorbeeld van de Sovjet-Unie, maar alleen de coup in Hongarije in maart 1919 onder leiding van Béla Kun leidde tot een communistisch regime buiten Rusland dat het iets langer volhield. Zijn regime raakte echter verzwakt door boerenopstanden, tekorten aan basisgoederen, deserties. Na 133 dagen bracht een hernieuwde inval van Roemenië het einde van de radenrepubliek van Kun. De Rode Terreur werd vervangen door een Witte 'die oneindig veel erger was', aldus Read.
In Midden Europa, inclusief Duitsland, was de bevolking door voedselgebrek ontvankelijk geworden voor het bolsjewisme. Overal stierven kinderen en bejaarden de hongerdood. Een belangrijke oorzaak van het gebrek aan voedsel was de geallieerde blokkade, die ook na de oorlog voortduurde. Vooral Frankrijk wilde Duitsland onder druk houden om een vredesverdrag te tekenen.
Read noemt de blokkade immoreel. Hoewel zij beseften dat hun beleid het bolsjewisme steunde, wilden de autoriteiten de blokkade niet beëindigen. Blijkbaar woog de dreiging van het bolsjewisme niet zwaar genoeg, al trekt Read deze conclusie begrijpelijkerwijs niet. Pas toen Duitsland eind juni onder druk van hervatting van de oorlog akkoord ging met het Verdrag van Versailles, werden de economische betrekkingen hersteld. Daarmee werd volgens Read een zware klap toegebracht aan het bolsjewisme.
Het is jammer (voor Read) dat het jaar 1919 twaalf maanden duurde en geen zes. Want de tweede helft van 1919 stond niet meer in het teken van revoluties. De laatste honderd bladzijden van het boek gaan bijna alleen over arbeidsonrust, met name in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. De arbeidsonrust kreeg in deze tijd een bolsjewistisch stempel, maar dit was zelden terecht. Wie het leuk vindt om te lezen over de excessen van de Red Scare in de Verenigde Staten, komt bij Read aan zijn trekken. Maar de rest van 1919 en de rest van de wereld komen nauwelijks meer aan de orde.
In juli 1918 intervenieerden het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Frankrijk en Japan in de Russische burgeroorlog. Een jaar later trokken zij zich terug. Oorlogsmoe als zij waren, hadden de geallieerden weinig bereikt. Het enige tastbare resultaat was dat de Britse hulp aan de Baltische landen leidde tot hun onafhankelijkheid. Overigens kwam de impact van de verschillende interventies op het moment zelf veel groter over dan achteraf gerechtvaardigd bleek.
Volgens Read was Lenin niet bang voor de westerse troepen. Het sturen van troepen naar Rusland noemde Lenin hetzelfde 'als ze naar een communistische universiteit sturen'. De Franse ervaring in Odessa kwam hiermee overeen. Frankrijk stuurde troepen naar Zuid-Rusland en kreeg er binnen enkele maanden een revolutionaire strijdmacht voor terug die weigerde tegen de communisten te vechten. Ook de overige westerse landen konden niet meer onvoorwaardelijk op de loyaliteit van hun troepen rekenen.
Lenin was erg optimistisch over de wereldrevolutie. Deze zou op uitbreken staan omdat de voorwaarden, geschapen door de Eerste Wereldoorlog, er rijp voor waren. Ook al zou Rusland 'door de zee verzwolgen worden', voor de revolutie in de rest van Europa zou dat niets uitmaken. Aan de hand van Lenins uitspraken concludeert Read dat de bolsjewieken zich niet bedreigd voelden. Dit lijkt overdreven, al is het maar omdat de wereldrevolutie en het overeind blijven van Rusland niet hetzelfde was.
Wereldbrand is een vlot geschreven boek. Anthony Read benadrukt dat het Westen doodsbang was voor het bolsjewisme. Achteraf gezien was dit een overdreven vrees, zeker na het voorjaar van 1919.