Media-oorlog in Macedonië
door Steven Assies
Op het eerste gezicht lijken de media in Macedonië te floreren. Er is een
overvloed aan kranten en tijdschriften en er zijn meer dan tweehonderd radio-
en televisiestations in de lucht. De meeste media staan zeer kritisch tegenover
de regering en zijn vrij hun kritiek te publiceren. De grondwet bevat een
clausule over het recht op vrijheid van meningsuiting en over het recht op
informatie.
De overvloed aan media ontneemt echter het zicht op de werkelijke problemen. De publieke media worden gecontroleerd door de regering, terwijl de meeste private kranten en televisiestations nauwe banden onderhouden met één van de politieke partijen. Onafhankelijke media zijn in de minderheid. Intimidatie van journalisten is aan de orde van de dag. De kwaliteit van de journalistiek staat onder druk.
Aanvankelijk beschouwde de huidige regering van gematigde nationalisten de onafhankelijke media nog als haar bondgenoot. Ze was dan ook onaangenaam verrast toen die media haar begonnen te bekritiseren. Hoewel ook de vorige regering zich schuldig maakte aan intimidatie van journalisten, lijkt deze regering daar nog een schepje bovenop te willen doen. Het afgelopen jaar wist zij vrijwel alle media tegen zich in het harnas te jagen.
Regeringswoordvoerder Antonio Miloshoski vergeleek de media (van de oppositie) met Goebbels' propagandamachine. De lijst van incidenten is lang. Vaak zijn het partij-activisten die het vuile werk doen. Journalisten worden bedreigd en soms daadwerkelijk in elkaar geslagen. Anderen worden gegijzeld. De daders worden nooit gevonden, laat staan gestraft.
Ook de autoriteiten laten zich niet onbetuigd. Journalisten worden door de politie opgeroepen voor 'informatieve gesprekken'. Televisiestations worden getroffen door onverklaarbare stroomstoringen op het moment dat zij aandacht besteden aan de oppositiepartijen. Films worden in beslag genomen en apparatuur wordt vernield. Het zijn overigens niet alleen politici die de media bedreigen, ook criminelen en ondernemers hebben een hekel aan onafhankelijke journalistiek.
Intussen gebruikt de regering de publieke (staats-)media naar vertrouwd communistisch model voor haar eigen propaganda. De kranten van het Nova Makedonia concern werden netjes verdeeld tussen de verschillende coalitiepartijen. Hetzelfde geldt voor radio en televisie.
De publieke media verkeren daardoor in een 'vrijwel permanente staat van transitie' waarbij hele redacties worden overgeplaatst: vandaag hoofdredacteur, morgen verslaggever op de stadsredactie. Onafhankelijk denkende journalisten worden ontslagen. De overige journalisten vechten voor hun plaats, waarbij zij vergeten dat zijzelf waarschijnlijk het volgende slachtoffer zijn.
Ook de oppositiepartijen - die een felle campagne voeren om hun bij de verkiezingen van 1998 verloren macht terug te winnen - laten niets na om de media naar hun hand te zetten. Iedere partij creëert zijn eigen krant en televisiestation.
Zo onderhoudt de SDSM (ex-communisten, nu sociaal-democraten) nauwe banden met TV Sitel en TV A1. Toen zij in 1998 de regeringsmacht verloor en daarmee de macht over de kranten van het Nova Makedonia concern, zette zij haar eigen krant op: Utrinski Vesnjik. DA (Democratic Alliance), een partij die tot voor kort deel uitmaakte van de regeringscoalitie, onderhoudt nauwe banden met het dagblad Vest. Fakti, begonnen als onafhankelijke Albaneestalige krant, werd (met overheidsgeld) 'gekocht' door de regeringspartij DPA, de Albanese Democratische Partij.
In een poging haar greep op de media een wettelijke basis te geven, presenteerde de regering op 15 februari van dit jaar een voorstel voor een nieuwe Wet op de Publieke Informatie. In een toelichting vergeleek regeringswoordvoerder Antonio Milshoski de wet met een stoplicht. De wet zou bedoeld zijn om orde en discipline te brengen in de mediasfeer 'zodat iedereen gebruik kan maken van zijn recht op accurate informatie'.
Het voorstel voorzag onder meer in de officiële accreditatie van journalisten en de registratie van de media bij het (regerings-) Bureau voor Informatie. Het recht van journalisten om vertrouwelijke bronnen te beschermen werd in het wetsvoorstel aan banden gelegd, terwijl personen die zich door de media aangevallen voelen een uitgebreid 'recht op antwoord' toegekend kregen. Daartegenover stond een wel zeer vrijblijvende bepaling betreffende openbaarheid van officiële informatie.
Het wetsvoorstel ontketende een storm van protest in de media, die de wet beschouwden als een legitimatie van censuur. De wet zou in strijd zijn met de grondwet en met de Europese Conventie voor de Rechten van de Mens. Registratie van journalisten - voor zover nodig - en het opstellen van ethische codes is een zaak van de professie zelf. De regering was echter niet onder de indruk.
Ook diverse internationale organisaties tekenden protest aan. De Raad van Europa dreigde zelfs om haar vertrouwelijke advies aan de regering over een eerdere versie van de wet openbaar te maken. Uiteindelijk gaf dat de doorslag: op 27 februari besloot de regering het wetsvoorstel in te trekken, maar toen had de Raad van Europa haar advies ook net gepubliceerd.
Al eerder dit jaar barstte een grootschalig afluisterschandaal los. Op 17 januari maakt Branko Crvenkovski, leider van de SDSM, melding van omvangrijke afluisterpraktijken. Tijdens een persconferentie presenteerde hij transcripties van telefoongesprekken van ruim honderd vooraanstaande politici en journalisten. De transcripties - meer dan 150 pagina's in totaal - hadden betrekking op de periode september - november van afgelopen jaar, de periode waarin in Macedonië lokale verkiezingen werden gehouden.
Overigens was dit maar het topje van de ijsberg. Crvenkoski beschikte over nog honderden andere banden. Onder de slachtoffers van de afluisterpraktijk bevonden zich de huidige en de vorige president van Macedonië, een vice-premier, enkele ministers, de openbare aanklager en leiders van oppositiepartijen. Ook zo'n 25 journalisten bleken te zijn afgeluisterd, bij toeval, vanwege hun contacten met de afgeluisterde politici.
Om de chaos in medialand compleet te maken dreigden de private radio- en televisiestations, verenigd in de Associatie van Private Omroepen, met een nieuwe staking. (Eerder organiseerde de Associatie een 24-uurs staking.) Zij prostesteerden daarmee tegen de honderden piratenzenders die de markt verstoren. Volgens de omroepwet had de regering de illegale stations allang moeten sluiten. Maar onder de met sluiting bedreigde stations zit een aantal dat banden onderhoudt met de politieke partijen. Het Ministerie van Telecommunicatie heeft, onder druk van de stakingen, opnieuw beloofd de illegale stations te sluiten, maar haar inspecteurs durven de stations niet binnen te gaan zonder politiebescherming.
Het is waar. Ook de journalisten zelf hebben bijgedragen aan de politisering van de media. De animositeit tussen de 'staats' en de 'onafhankelijke' journalisten, of tussen 'positie' en de 'oppositie' journalisten, is groot.
Dit, en het feit dat de toegang tot officiële bronnen beperkt is, schept een klimaat waarin geruchten de boventoon voeren en waarin bronnen niet zorgvuldig worden gecontroleerd. Te vaak laten journalisten zich gebruiken door politici of belangengroepen en baseren ze zich op selectieve informatie. Het journalistieke principe van hoor en wederhoor wordt lang niet altijd toegepast. Media verwijzen naar elkaar, in plaats van onderzoek te doen naar de werkelijke problemen.
Toch lijkt er een kentering te komen. Journalisten beginnen te beseffen dat, als zij geen actie ondernemen, hun geloofwaardigheid en daarmee hun vrijheden in gevaar komen. De voorgestelde mediawet lijkt daarin als catalisator te hebben gewerkt.
Op 2 maart vond in Skopje een bijeenkomst plaats waaraan alle belangrijke en minder belangrijke journalistenorganisaties deelnamen, zowel van de publieke als van de private media. In een gezamenlijke verklaring keren zij zich tegen de voorgestelde mediawet en geven zij aan bij de discussie over een eventuele toekomstige wet betrokken te willen zijn. Dat de regering het wetsvoorstel toen al had ingetrokken doet daar niets aan af. Ook niet dat de bijeenkomst georganiseerd werd door een buitenlandse NGO.