Tien jaar verkiezingen in Polen
door Bert Wiskie
In ruim tien jaar tijd heeft Polen de lange weg naar democratie afgelegd. Wat
politiek gezien onder het communisme vanzelfsprekend was, is nu verdwenen en
wat ooit onbereikbaar leek behoort tegenwoordig tot de alledaagse
werkelijkheid. De Polen brachten bij de verkiezingen van 23 september massaal
hun stem uit op de voormalige communisten (41,04 procent) van de Alliantie van
Democratisch Links (SLD). Dit, en een ex-communist als president in het
Belweder, roept de vraag op of Polen in het afgelopen decennium werkelijk
veranderd is of juist meer continuïteit vertoont dan op het eerste gezicht
lijkt.
Het politieke landschap werd beheerst door twee stromingen: de rechtse en christelijke partijen die zich in 1996 in Kiesactie Solidariteit (AWS) verenigden en hun antagonisten van de Alliantie van Democratisch Links (SLD), die zich sinds 1992 sociaal-democraten noemen. De scheidslijn tussen de sociaal-democraten van de SLD en de nazaten van de anticommunistische beweging van Solidariteit gold als vanzelfsprekend.
De recente verkiezingen lijken met dit beeld radicaal te breken. Kiesactie Solidariteit - de verzameling van rechts - is nu totaal weggevaagd. Hoe anders was het na de Ronde Tafelconferentie in 1989! Toen de eerste, gedeeltelijk vrije, verkiezingen na het communistisch tijdperk werden georganiseerd zag het electoraat zijn kans schoon om met het communisme af te rekenen. Het negeerde toen de communisten volledig.
De rampzalige nederlaag van Kiesactie Solidariteit is geen verrassing. Polen, dat zich intensief voorbereidt op het lidmaatschap van de Europese Unie, heeft zijn buik vol van de schandalen en missers bij de invoering van de hervormingen gedurende de regeerperiode van Kiesactie Solidariteit en de Vrijheidsunie (UW).
Door het voortijdige vertrek van coalitiepartner Vrijheidsunie en door zelf aan te blijven als minderheidsregering monopoliseerde Kiesactie Solidariteit de regeringsverantwoordelijkheid en nam daarmee bewust een groot risico. Hoewel de coalitie het lidmaatschap van de NAVO had binnengehaald, was het oordeel van de kiezer vernietigend. Buitenlandse politiek is zelden een issue bij Poolse verkiezingen.
De SLD, de grote overwinnaar van 23 september, is gedurende het laatste decennium slechts een korte tijdspanne weggeweest. Haar wederopstanding was de logische uitkomst van de moedige pogingen tot invoering van een vrijemarkteconomie die de kortstondige centrumrechtse regeringen van Mazowiecki, Bielecki, Olszewski, Pawlak en Suchocka tussen 1989 en 1993 hadden ondernomen. Moed wordt in het politieke metier echter zelden beloond.
De schoktherapie van Leszek Balcerowicz, minister van Financiën in de genoemde centrumrechtse regeringen, schudde de economie op en maakte daarmee de kiezer wakker. Deze reageerde woedend op de aanvankelijk diepe recessie en de daarmee gepaard gaande sterke daling van de koopkracht.
Bij de verkiezingen van 1993 was de SLD, een jaar eerder op de ruïnes van de Verenigde Poolse Arbeiderspartij (PZPR) opgericht, alweer terug. Met de vorming van een monstercoalitie met de Boerenpartij (PSL) legde de SLD de basis om vier jaar aan de macht te blijven. Natuurlijk had ook de SLD de tekenen des tijds begrepen: zij had zich al eerder onomwonden voor de invoering van de markteconomie uitgesproken, maar dan wel met compassie voor de slachtoffers en inclusief het toekomstige lidmaatschap van de NAVO.
Hoe vergevingsgezind de Poolse kiezer zich ten opzichte van de voormalig communisten betoonde, bleek in 1995 uit de verkiezing van Aleksander Kwasniewski tot president van Polen. Kwasniewski was tijdens het communisme in de jaren tachtig minister van Jeugdzaken. Hij en Lech Walesa, in 1990 gekozen tot de eerste president van Polen, besmeurden elkaar met modder, maar de destijds 36-jarige Kwasniewski haalde gemakkelijk de eindstreep. In 2000 werd hij bovendien met een ruime meerderheid herkozen.
De uitkomst van de parlementsverkiezingen in 1997 gaf uitdrukking aan het oordeel van de Polen over de coalitieregering van SLD en Boerenpartij PSL, die haar ambtstermijn volbracht had. De coalitie was door vele Poolse kiezers als een enorme teleurstelling ervaren.
Zelfs de invoering van de Lustratiewet, waarbij ambtenaren en bestuurders moesten verklaren of ze al dan niet voor communistische geheime diensten hadden gewerkt, nam weinig van die ontevredenheid weg. Het was al te opzichtig gebleken dat voortgaan met hervormen alsmaar uitgesteld werd en dat de SLD haar mannetjes uit het communistische verleden overal wist te positioneren. Deze coalitie, in combinatie met het presidentschap van Kwasniewski (SLD), wekte zoveel weerzin dat rechtse partijen er uiteindelijk in slaagden gemene zaak te maken en besloten tot de oprichting van Kiesactie Solidariteit.
Kiesactie Solidariteit, een bonte verzameling van rechtse en christelijke
partijen, kon de verkiezingen van 1997 met vertrouwen tegemoet zien.
Zoals verwacht sloeg de pendule wederom de andere kant uit: het rechtse
blok Kiesactie Solidariteit behaalde 33,8 procent van de stemmen en vormde
met de Vrijheidsunie een nieuwe regering.
Vier jaar later, in september 2001 is de
situatie als volgt: na vernietigende klappen voor Kiesactie Solidariteit (5,6
procent) en haar voormalige partner de Vrijheidsunie (3,1 procent) lijkt
'fatsoenlijk' rechts in Polen weggevaagd en is de pendule tijdelijk tot stilstand gebracht.
De Poolse Senaat telt 100 leden, die eveneens voor vier jaar gekozen worden. De
president wordt voor een termijn van vijf jaar gekozen. Zijn positie in het
politieke krachtenspel is te vergelijken met die van de Franse president. Hij
geniet het vetorecht inzake wetgeving door het parlement, kan het parlement
ontbinden en behoudt zich het recht voor de premier te benoemen of te ontslaan.
Vóór 1992 was zijn macht zelfs nog groter.
Voor ons, Nederlanders, zijn de campagnes die in Polen aan een stemming
voorafgaan bijna schokkend. Zelfs de scherpe polarisatie in de jaren zeventig
bij ons haalt het niet bij de wijze waarop in Polen op de man gespeeld wordt.
Zo werd Stan Tyminski, een zakenman die na twintig jaar uit Peru en Canada
terugkeerde, bij de eerste presidentiële verkiezingen in 1990 door zijn
tegenstanders uitgemaakt voor 'Indiaanse messias' en 'Peruaanse sjamaan'. En
het kan voor intern consumptief gebruik nog erger.
Ook bij de vorming van regeringscoalities spelen personen een schijnbaar
gewichtiger rol dan bij ons. Illustratief is het geharrewar in 1997 rondom de
benoeming van een nieuwe premier, voordat voorzitter Marian Krzaklewski van
Kiesactie Solidariteit uiteindelijk de onbekende wetenschapper Buzek in deze
functie parachuteerde.
Anders dan in Nederland lijkt de Poolse kiezer zijn politieke machthebbers
fouten veel harder aan te rekenen. Alleen de SLD lijkt op loyaliteit van de
kiezer te kunnen rekenen. Bij ons hebben rampen als die in de Bijlmer,
Srebrenica, Enschede en Volendam zelden consequenties voor landelijke politici.
In Polen werd het lot van politici bij de verkiezingen van 1997 sterk bepaald
door de trage en inefficiënte wijze waarop Warschau op de overstromingen had
gereageerd. En bij de recente verkiezingen werd Kiesactie Solidariteit keihard
afgestraft voor de gebrekkige implementatie van een aantal maatschappelijke en
bestuurlijke hervormingen en de dramatisch toegenomen werkloosheid.
Parlement en president
De Poolse staatsinrichting is vastgelegd in de Grondwet van 1997. Deze was
noodzakelijk geworden door de waterscheiding die het jaar 1989 gebracht had en
werd voorafgegaan door de Kleine Constitutie van 1992. Bij parlementaire
verkiezingen worden de 460 zetels van de Sejm, de Tweede Kamer, voor de komende
vier jaar verdeeld. Hiervan worden er 391 rechtstreeks gekozen en 69 toegewezen
aan partijen die de kiesdrempel van 8 procent gehaald hebben.
Politieke cultuur
Verkiezingen in Polen hebben een teleurstellend opkomstcijfer. In 1991 kwam
slechts 43 procent van het electoraat opdagen; in 1993 52 procent; in 1997 47,9
procent en bij de laatste verkiezingen 45,4 procent. De lage opkomstpercentages
zijn onmiskenbaar een teken van diepe frustratie bij de Poolse kiezers.