Polarisatie in Hongarije

László Marácz

De Hongaarse parlementsverkiezingen hebben een nieuw politiek partijenlandschap opgeleverd. Hongarije krijgt een bipolair politiek systeem met een rechts en een links blok. Hoewel links won, zijn de verschillen in machtsverhoudingen tussen links en rechts erg klein, waardoor de nieuwe linkse regering een moeilijke klus te wachten staat in het gepolariseerde Hongarije.

Ondanks een met name op economisch terrein succesvolle regeerperiode, is premier Viktor Orbán er bij de parlementsverkiezingen niet in geslaagd om de parlementaire meerderheid van zijn centrumrechtse coalitie te behouden.

Weliswaar werd zijn partij, de rechts-liberale FIDESZ-MPP, de grootste en behaalde ze in een lijstverbinding met het Hongaars Democratisch Forum (MDF) 188 van de 386 zetels. Maar de leider van de Hongaarse Socialistische Partij (MSzP), de 60-jarige bankier Péter Medgyessy, heeft van president Ferenc Madl de opdracht gekregen om een nieuwe regering te vormen.

Deze regering zal dan bestaan uit de MSzP, die tweede werd met 178 zetels, en het links-liberale SZDSZ, dat met twintig zetels de derde partij van het land werd. De nieuwe regering heeft een krappe meerderheid van tien zetels.

De verkiezingen die op 7 en 21 april in twee ronden werden gehouden, hadden een opkomst van gemiddeld 72 procent, het hoogste opkomstcijfer bij verkiezingen in het postcommunistische Hongarije. De hoge opkomstcijfers waren vooral het gevolg van de harde campagne van de twee grote politieke formaties die tegenover elkaar stonden.

Een van de hoogtepunten van de campagne was het lijsttrekkersdebat tussen de gelikte debater Orbán en de af en toe stotterende Medgyessy, die wel sympathieker overkwam.

Orbán wees op de verdiensten van zijn regering: de jaarlijkse economische groei van 5 procent, de 230.000 nieuwe banen, de lage werkeloosheid, de versteviging van de financiële positie van de gezinnen met kinderen, de verruiming van de studiemogelijkheden voor kinderen uit arme gezinnen en het terugdringen van de criminaliteit.

Medgyessy legde de nadruk op de dossiers die de FIDESZ-regering had verwaarloosd, zoals de bestrijding van de armoede, de geringe overheidssteun aan de agrarische sector, de wachtlijsten in de gezondheidszorg en het achterblijven van de ontwikkeling van de infrastructuur.

De socialisten namen in de eerste ronde een kleine voorsprong op de landelijke kieslijst en een duidelijke voorsprong op de districtenlijst waarvoor de beslissingen in de tweede ronde zouden vallen. Een overtuigende winst van de MSzP leek zich af te tekenen.

Het zogenoemde Orbán-effect verhinderde uiteindelijk een klinkende overwinning voor centrumlinks. In de eerste ronde van de campagne had de premier zich terughoudend opgesteld. Was dit politieke arrogantie, onderschatting van links, zelfgenoegzaamheid over de economische successen, onervarenheid, een blind vertrouwen in de opiniepeilingen die voor FIDESZ winst aangaven of een combinatie van dit alles?

Orbáns houding veranderde na de eerste verloren ronde radicaal. Hij beleefde zijn hoogtepunt toen hij vóór de tweede ronde op het Kossuthplein achter het parlementsgebouw in Boedapest anderhalf miljoen mensen verzamelde, die zich uitspraken voor de voortzetting van de centrumrechtse coalitie.

Orbán bleef echter op een kleine 49 procent van de stemmen steken, waarmee de overwinning van de centrumlinkse coalitie een feit was.

De Hongaarse verkiezingen hebben het partijenlandschap aanzienlijk vereenvoudigd. De kleine partijen zijn vermalen in het gevecht tussen de grootmachten FIDESZ en MSzP. De coalitiegenoot van FIDESZ, de Onafhankelijke Kleine Boerenpartij (FKGP), die van oudsher een grote aanhang heeft op het platteland, slaagde er in de eerste ronde niet in om de kiesdrempel van vijf procent te halen. De extreemnationalistische Hongaarse Gerechtigheids- en Levenspartij (MIÉP) van de toneelschrijver István Csurka keert evenmin in het parlement terug.

De verkiezingen hebben een bipolair politiek systeem doen ontstaan, dat vergelijkbaar is met het Angelsaksische politieke model. Er zijn nog maar twee grote politieke partijen (eigenlijk meer blokken) over: een socialistisch en een conservatief blok.

De kiezer krijgt in de toekomst duidelijke keuzes voorgeschoteld. Er kan er maar één winnen, links of rechts, en de winnaar wint alles, dat wil zeggen krijgt alle belangrijke baantjes in het landsbestuur.

De uitgangssituatie voor de MSzP is thans duidelijk anders dan in 1994 toen de socialisten eveneens een centrumlinks kabinet vormden. In 1994 hadden de socialisten de absolute meerderheid behaald en hadden om te regeren de SZDSZ eigenlijk niet nodig. Dat is nu anders. De MSzP heeft zonder de sociaalliberalen geen meerderheid en moet hiervoor een fikse rekening betalen.

Na de verloren verkiezingen in 1994 waren de centrumrechtse regeringspartijen flink aangeslagen. Ook dat is nu anders: de MSzP krijgt in het parlement met een krachtige oppositie te maken. De socialisten hebben er inmiddels in toegestemd dat tien van de 24 parlementaire commissies door leden uit het centrumrechtse blok zullen worden voorgezeten.

Op het terrein van de buitenlandse politiek zal er in Hongaije niet veel veranderen. Net als FIDESZ is ook de MSzP voor een snelle toetreding van Hongarije tot de EU.

De relatie met Hongarije's buurlanden zal evenmin ingrijpend veranderen. Ook de MSzP heeft voor de statuswet gestemd die de Hongaarse minderheden in Hongarije's buurlanden op financieel, sociaal en cultureel terrein voordelen biedt.

De MSzP heeft tijdens de campagne de belofte uitgesproken dat alle sociale groepen in de Hongaarse samenleving er flink op vooruit zullen gaan en dat de armoede zal worden bestreden. De MSzP is van plan dit te financieren uit de economische groei en de extra inkomsten die men van de EU denkt te krijgen bij toetreding van Hongarije in 2004.

De economische groei is echter het laatste kwartaal enigszins tegengevallen en op 3,5 procent uitgekomen. Verder heeft de EU de landbouwsubsidies bij toetreding teruggebracht tot 25 procent van de EU-subsidienormen.

Met tegenvallende groeicijfers en dalende inkomsten uit Brussel in het vooruitzicht is het uitgesloten dat iedereen in de Hongaarse samenleving tevreden gesteld kan worden. Verder zal Brussel aandringen op een spoedige, grootscheepse sanering van de agrarische sector in Hongarije, die ongeveer tien procent van beroepsbevolking werk biedt.

De agrarische sector is in zijn huidige vorm niet rendabel. De MSzP heeft voor de verkiezingen echter beloofd dat de Hongaarse landbouw desnoods met overheidssubsidies op de been gehouden zal worden.

De nieuwe linkse regering heeft twee mogelijkheden om uit het financiële dilemma te raken. Ten eerste het drukken van nieuw geld, waardoor de inflatie en het overheidstekort weer zullen oplopen. De financieel deskundige Medgyessy zal naar verwachting niet voor deze ongewenste optie kiezen, al mag dat niet uitgesloten worden.

De tweede optie, en die is waarschijnlijker, is het teleurstellen van delen van het electoraat, waardoor de polarisatie in de samenleving scherper zal worden. De hardste klappen zullen naar verwachting op het platteland vallen, waar overigens rechts-liberale FIDESZ de meeste stemmen kreeg.

Omhoog
Terug naar archief