'EU-lidmaatschap legt economische discipline op'
Malgorzata Bos-Karczewska
De uitbreiding van de EU met tien nieuwe lidstaten is in de finale fase
gekomen. De uitbreiding wordt als problematisch bestempeld, want zij omvat acht
relatief arme landen uit Centraal-Europa (plus Cyprus en Malta).
Ondanks grote
vooruitgang in de laatste twaalf jaar hebben deze landen achterstanden qua
ontwikkelingsniveau, welvaart en instituties ten opzichte van de vijftien
landen van de Europese Unie. Om de achterstand te verkleinen zullen de nieuwe
leden op lange termijn een inhaalgroei van twee procent boven die in
West-Europa moeten boeken. Dat is zeker in het belang van de huidige lidstaten.
Nederland maakt zich grote zorgen over de hoge kosten van de uitbreiding en over het risico van verstoringen van de interne markt. Een gesprek over de economische gevolgen van de uitbreiding, over risico's maar ook over kansen, met prof. Jacques Pelkmans.
De econoom en Europa-kenner Pelkmans is directeur van de Economische Faculteit van het Europa College in Brugge en sinds 1 januari 2001 lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in Den Haag. Hij maakte deel uit van de projectgroep die het WRR-rapport Naar een Europabrede Unie opstelde. Tevens is hij verbonden aan het Center for European Studies te Brussel.
De EU-uitbreiding is een politiek project. Bestaat er volgens u als econoom een
alternatief voor het EU-lidmaatschap?
Pelkmans: 'Het lidmaatschap van de EU vergroot de welvaart. Polen en de andere
kandidaten hebben echter een alternatief als hun referenda zouden mislukken.
Dat zijn de huidige Europa-Akkoorden. Deze blijven in stand. Ze zijn ontzettend
goed voor de economie, ook voor de directe investeringen. We moeten het daarom
noch hier in West-Europa noch in Centraal-Europa benauwd krijgen als het
EU-lidmaatschap zou worden uitgesteld.
De Europa-Akkoorden bieden een redelijk, zij het slechter alternatief. Er zijn
drie belangrijke verschillen: ze bieden geen toegang tot de
EU-structuurfondsen, geen vrije handel in agrarische producten en geen open
grenzen voor werknemers. De moderniseringsprong wordt dan zwakker. Maar het
wordt geen politiek of economisch drama!
De keuze waarvoor de bevolkingen van
de kandidaat-lidstaten staan is niet zwart-wit maar licht- of donkergrijs. Er
is geen beter regime dan de EU, behalve voor de landbouw. Het exporteren van
het huidige gemeenschappelijke landbouwbeleid (GLB) is slecht voor alle Polen,
behalve de twee miljoen Poolse boeren!'
En ook voor de EU?
'Wij zijn rijk, we kunnen ons het huidige GLB permitteren. De
kandidaat-lidstaten moeten de komende periode een flinke
productiviteitsstijging realiseren. Dat moet je sociaal netjes inpakken.
Als je dat niet doet, dan blijven ze tien tot twintig jaar gefrustreerd. De overname
van het EU-landbouwbeleid leidt tot hoge kosten voor de hele maatschappij - de
consumenten en de industrie. Het levert extreme kosten voor de Poolse economie
als geheel op en maar een klein privé-voordeeltje voor de Poolse boeren!
Inkomenssteun houdt kleine boeren op het land en houdt de herstructurering van
de landbouw tegen. De GLB-hervorming is om deze redenen dringend noodzakelijk;
niet omdat Nederland als nettobetaler meer geld kwijt raakt! Waar het om moet
gaan is om de inhaalgroei in de nieuwe lidstaten te stimuleren.'
In de WRR-studie Naar een Europabrede Unie, een jaar geleden uitgebracht,
maakte u zich zorgen over het risico van terugval en stagnatie in de
toetredende landen.
'Ja, dat kan niet uitgesloten worden. Deze landen hebben nu een enorme
politieke drive om lid te worden. Dat leidt tot een geweldige discipline, die
soms bijna onnatuurlijk is, maar waarvoor hier in West-Europa weinig begrip
bestaat.
Maar als ze eenmaal lid zijn, dan gaan de gewone mechanismen werken.
Dan houd ik mijn hart vast. In Centraal-Europa is praktisch nergens politieke
stabiliteit zoals we hier kennen. Italië had destijds veel regeringen, maar
altijd op basis van dezelfde coalities.
De democratie is in Centraal-Europa
weliswaar geworteld, maar je ziet enorme zwaaien van links naar rechts en
omgekeerd. Nu Hongarije weer. Het brengt grote risico's van politieke
conflicten en sociale blokkades met zich mee.'
Wat zijn de economische risico's?
'Die zijn niet zo groot, er is reeds veel gedaan. Maar de sociale problemen
blijven groot. Er is veel armoe, de welvaartsstaat is zwak ontwikkeld. Mensen
hebben duizend-en-één reden om de straat op te gaan. Het draagvlak voor verdere
sociale pijn is voorbij. Ik zeg niet dat het verkeerd afloopt, maar er zijn
grote risico's.'
Waarborgt de door de EU gevolgde strategie de noodzakelijke inhaalgroei van de
nieuwkomers?
'Dat is een teer punt. De Europese Commissie veronderstelt dat de inhaalgroei
automatisch gebeurt als het acquis maar goed wordt uitgevoerd. Anderen vragen
zich af of de herstructurering van lage naar hoge groeisectoren door
marktwerking en blootstelling aan concurrentie automatisch geschiedt. De
wetenschap heeft daarop geen antwoord. Voor inhaalgroei bestaat geen kookboek!
Maar je kan uit de praktijk een paar harde aanbevelingen voor een
inhaalgroeistrategie halen.
We moeten even stil staan bij het zogenoemde lock-in effect. Hiermee bedoel ik
de kracht van het juridische en economische stelsel van de EU. Dat legt een
discipline op aan het economisch-financiële beleid van de nieuwe lidstaten. Ze
komen ook in een strak budgettair regime terecht als voorbereiding op het
EMU-lidmaatschap, dat ze overigens ook sterk ambiëren. In combinatie met
markttoegang vergroot dit het vertrouwen. Dat trekt weer directe buitenlandse
investeringen aan.
Zo komen de landen in een opwaartse spiraal. In 2001 zijn
overal ter wereld de directe buitenlandse investeringen met 40 tot 50%
teruggelopen, behalve in Centraal-Europa! Het westerse bedrijfsleven is
enthousiast over Centraal-Europa. Men weet ook uit ervaringen met Spanje en
Portugal dat het EU-lidmaatschap nieuwe investeringskansen creëert.
Een tweede groeibron zie ik in de dienstensector, die nu al zo'n 60% van de BBP
beslaat. Er is nauwelijks dienstenverkeer tussen West- en Oost-Europa, op
toerisme en transport na. De Centraal-Europese landen moeten snel een
hoogwaardige dienstverlening voor het bedrijfsleven ontwikkelen.'
Polen wil liever een tweede Ierland worden dan een tweede Griekenland. Wat is
uw advies?
'Voor goed beleid bestaat geen kookboek. Griekenland is nu met 4,5% de snelste
groeier in de EU. Polen heeft om macro-economische redenen de groei afgeremd.
Men voert een restrictief monetair beleid om de inflatie te beteugelen. Ik maak
mij echter weinig zorgen om Polen. In het recente verleden heeft Polen een
sterke groei getoond.
Het succes van Ierland berust op meerdere factoren, waaronder een goed
investeringsklimaat en het kunnen beschikken over goed opgeleide mensen. Wat de
werving van EU-fondsen betreft, toont Ierland een goed organisatievermogen - in
de planning en bij de uitvoering.
In principe kan elk land dat. Je moet wel de
bureaucratie op kwaliteit benoemen en niet op basis van binding aan een
politieke partij. Je moet geen grote politieke tegenstellingen hebben en geen
corrupte ambtenaren. Kortom, je moet over een apolitieke, goed getrainde civil
service beschikken.
Maar dat hebben de nieuwkomers zelf in de hand! Het was de
schuld van de Roemenen zelf dat ze in de jaren 1996-2000 een economische
malaise kregen. Door goed beleid is Roemenië nu de snelst groeiende
EU-kandidaat. Het land wordt daardoor eerder serieus genomen.'
Zeer recent is de EU-uitbreiding in Nederland een hot issue geworden. De
discussie wordt door centen en angsten gedomineerd. Een jaar geleden nog hadden
we de discussie hoe de snelheid met kwaliteit te combineren. Is de
EU-uitbreiding werkelijk zo slecht voorbereid als sommigen ons doen geloven?
'Het is een zeer laat opgekomen politisering. Ik sta als wetenschapper en als
een van de opstellers van het WRR-rapport nog vierkant achter het onderscheid
dat we toen maakten tussen het kernacquis en de rest. Opvallend was dat de
Nederlandse pers het toen verkeerd opvatte als een versoepeling van de
criteria!
Wat de feitelijke overname van het acquis door de kandidaten betreft: deze
lijkt op ons voorstel. Maar het is veel minder systematisch en berust op een ad
hoc benadering. Ik ben het ermee eens dat je streng met de voorwaarden moet
omgaan.
Maar waar ik problemen mee heb is de kritiek dat kandidaat-lidstaten
niet aan het acquis voldoen. Als je de tien voortgangsrapportages leest (zo'n
1850 pagina's), dan heb je het over 100 tot 300 afzonderlijke aspecten en
daarbinnen over afzonderlijke maatregelen voor de overname van de wetgeving. Je
kunt al deze maatregelen niet met elkaar vergelijken. Bovendien is het grootste
deel van het acquis door hun parlementen aanvaard.
Nu staat Brussel voor het dilemma om ergens een politieke streep te trekken. Je
kunt niet tot het einde toe technisch bezig zijn. Je moet erkennen dat ergens
een politieke afweging moet worden gemaakt.
Daarom steun ik de Europese
Commissie met de voorgestelde regimes van vrijwaringclausules (mogelijkheden
voor de huidige lidstaten om zich op terreinen waar de kandidaat-lidstaten het
acquis nog niet hebben overgenomen tegen de gevolgen daarvan voor de
concurrentieverhoudingen te beschermen - MBK). Overigens gaat onze interne
markt niet kapot als hier en daar een maatregeltje niet klopt. In de WRR-studie
staat een heel hoofdstuk over wat de huidige lidstaten fout doen!'
De leider van de VVD, Gerrit Zalm, heeft in de Tweede Kamer maar liefst dertien
argumenten genoemd tegen de toetreding van Polen tot de EU. Volgens Zalm is het
niet aannemelijk dat Polen, Slowakije, Letland en Litouwen in één jaar zoveel
voortgang boeken dat ze alsnog slagen. Bent u het hiermee eens?
'Tsja, Zalm is nu tegen. Maar is hij dat ook volgend jaar? Deze argumenten
tegen het lidmaatschap van Polen zijn gewoon uit het rapport van de Europese
Commissie overgenomen.
Maar of Polen over een jaar zal slagen? Dat is precies
de vraag naar de politieke eindstreep. Bij Spanje en Portugal wisten we niet
waar die streep precies te trekken. De Europese Commissie heeft in het verleden
vergelijkbare, wellicht iets minder sombere lijstjes voor andere toetreders
gemaakt. Ik kan overigens ook voor België zo'n lijst samenstellen.'
Het punt is dat de 'big bang' met tien landen tegelijk om politieke redenen
heilig verklaard is! De big bang psychologie is veel te veel opgefokt. Deze
discussie speelt niet alleen in Nederland maar in bijna alle lidstaten.
Deze buitengewoon gevoelige kwestie komt straks terug bij de ratificatie in de EU-15
van het toetredingsverdrag met de tien landen. Door toedoen van Zalm en zijn
collega's in Europa lopen we groot risico als er straks gestemd moet worden.
Men zou juist een ander stevig politiek signaal moeten versturen: jullie zijn
welkom! Deze landen hebben al zo veel gedaan!'
Kan men nu op weg naar Kopenhagen al rustig ademhalen? Is de uitbreidingskogel
door de kerk?
'Voor Kopenhagen zie ik geen reden voor mislukken. Maar je weet het nooit. De
technische uitwerking van de onderhandelingen kan zoals gebruikelijk moeilijk
zijn. Er kunnen ruzies uitgelokt worden.
Maar de toetreders moeten de onderhandelingen nog afsluiten. Ik snap niet
waarom ze de 100% contributieregeling accepteren. Ze zouden met z'n allen
keihard 'nee' moeten zeggen.
Een goed voorstel zou zijn om over vijf jaar de
contributie op te bouwen van 20% in 2004 tot 100% in 2008. De Europese
Commissie heeft een voorstel op grond waarvan drie toetreders (Slovenië, Malta
en Cyprus - MBK) nettobetalers worden en twee net niet. Dat is schandalig! We
zijn rijk, zij zijn arm!'