'Een dialoog met een pistool is geen dialoog'

Malgorzata Bos-Karczewska

De toetreding van Polen tot de Europese Unie lijkt sinds de laatste EU-top nog slechts een kwestie van tijd. Toch betwijfelen veel Nederlandse politici of het land er wel klaar voor is. Op het terrein van de sociale dialoog hebben de Polen in ieder geval nog een lange weg te gaan.

Het hebben van zo'n sociale dialoog behoort tot de voorwaarden voor het EU-lidmaatschap. In haar inmiddels veelbesproken voortgangsrapportage constateert de Europese Commissie dat Polen al veel gedaan heeft, maar dat het op een aantal punten beter moet.

Zo is met name de dialoog op sectorniveau nog onder de maat. Hetzelfde geldt voor de deelname aan de dialoog in EU-verband. In Polen zelf is veel scepsis over de manier waarop de sociale dialoog gevoerd wordt. Men spreekt van de Polish talk show.

Een jaar geleden werd in Polen een nieuwe tripartiete commissie voor sociale en economische zaken opgericht (Trojstronna Komisja do Spraw Spoleczno-Gospodarczych). Die commissie moet een platform bieden voor het overleg van de sociale partners met de overheid.

Tot nu toe zijn de resultaten wisselend, zegt vakbondsman Zbigniew Kruszynski (Solidarnosc), één van de 37 leden van de commissie. Zo wist de commissie consensus te bereiken over sociale verzekeringen, arbo-wetgeving en de lonen en pensioenen in 2003. Maar over het minimumloon en de liberalisering van de arbeidswetgeving bleef grote onenigheid bestaan.

Dat laatste had volgens Kruszynski ook te maken met de manier waarop de regering de commissie inschakelde. 'De sociale partners kregen een soort ultimatum om de wetsvoorstellen binnen twee weken van advies te voorzien. Lukte dat niet, dan zou de overheid de eigen voorstellen invoeren. Dat was voor ons niet acceptabel. Een dialoog met een pistool tegen het hoofd is geen dialoog.'

De relatie met de overheid en de politiek is één van de problemen waar de Poolse sociale partners tegenaan lopen bij het ontwikkelen van een dialoog. Werkgevers en werknemers hebben ieder hun eigen reden tot klagen. 'De vakbonden zijn vanouds sterk in Polen', vertelt Zbigniew Rymsza van werkgeversorganisatie PKPP. 'Ze konden altijd met alle Poolse regeringen zaken doen en genieten zelfs een juridische voorkeurspositie. Werkgeversorganisaties zijn jong en hebben niet dezelfde rechten.'

Toch is ook de vakbeweging niet tevreden. Wat vooral vakbond Solidarnosc dwarszit, is dat de huidige linkse regering zich uitsluitend richt op het economische beleid en het sociale beleid verwaarloost. De voormalige centrumrechtse regering had meer oor voor de wensen van Solidarnosc dan de linkse regering van nu.

Dat is niet zo vreemd als het op het eerste gezicht lijkt. De politieke tak van Solidarnosc maakte deel uit van die regering.

De vakbeweging heeft niet alleen een minder willig oor bij de overheid gekregen, ook haar positie binnen bedrijven is verzwakt. Vóór de omwenteling in 1989 was bijna iedere werknemer vakbondslid. Nu blijft de organisatiegraad bij 14 procent steken (tegenover 27 procent in Nederland). In de helft van de private bedrijven is geen vakbeweging actief en een groot deel van de Polen vindt dat zijn belangen door geen enkele bond goed wordt behartigd.

Het eens zo machtige Solidarnosc telt nu nog 'slechts' één miljoen leden. In de jaren tachtig waren dat er zes keer zoveel. Het lijkt erop dat dit de prijs is die Solidarnosc moet betalen voor haar deelname aan de politiek in de jaren negentig. 'We deden dat vanwege ons grote verantwoordelijkheidsgevoel voor Polen', zegt bestuurslid Andrzej Matla. Om er meteen aan toe te voegen: 'Maar lang niet alle bedrijven zijn aangesloten bij een werkgeversorganisatie.'

In de textielfabriek Polo in Kalisz, die op dit moment wordt geprivatiseerd, is een kwart van de werknemers lid van een bond (tot voor kort zo'n negentig procent). Van een goed georganiseerde sociale dialoog is geen sprake. 'In mijn fabriek geschiedt de dialoog ad hoc', vertelt directeur Andrzej Szychowski. 'Al naar gelang de behoefte. Ik zou het waarschijnlijk meer systematisch moeten doen.' Szychowski denkt dat de huidige economische malaise in zijn branche er ook voor zorgt dat de dialoog niet echt op gang komt. En dat verhaal gaat eigenlijk op voor heel Polen, waar de werkloosheid rond de 18 procent ligt.

Mede onder druk van de toetreding tot de EU heeft minister van Arbeid en Sociale Zaken Jerzy Hausner plannen om de sociale dialoog verder te ontwikkelen. Door de rol en de verantwoordelijkheden van de overheid te definiëren wil hij de civil society versterken. De nieuwe spelregels staan in het plan 'De nieuwe principes van de sociaal dialoog', dat de regering op 22 oktober heeft aangenomen.

Szychowski verwacht niet al te veel van de plannen van Hausner, die ook de tripartiete commissie voorzit. Net als veel Polen heeft hij weinig vertrouwen in de overheid en in politici. 'Ze doen allerlei beloftes en daarmee houdt het op'.

Tijdens hun consultaties over de begroting van 2003 lijken de sociale partners ontdekt te hebben hoe belangrijk bilaterale samenwerking is voorafgaand aan het overleg in de tripartiete commissie. 'Het besef dat we zelf, zonder de overheid erbij, onze problemen kunnen oplossen, moet nog verder groeien', stelt Wilk van werkgeversorganisatie PKPP. 'De sterke, paternalistische rol van de overheid is tijdelijk', denkt Slawomir Adamczyk van Solidarnosc. 'Het is een overblijfsel uit het communistische verleden, toen de overheid alles regelde.'

Een Pools bilateraal overleg vindt reeds plaats in het kader van de Ronde Tafel voor Europese Integratie. Die is opgericht dankzij het door de Europese Unie gesubsidieerde PHARE Twinning project. Door bezoeken aan Nederland, Denemarken, Spanje en Ierland verkennen de Poolse sociale partners de consultatieve mechanismen in Europa.

De Polen verwachten veel van hun nieuwe EU-partners te kunnen leren. Vakbondsman Adamczyk zegt: 'De toetreding van Polen tot de Europese Unie zien we als de enige reële kans om in ons land een autonome dialoog van de grond te krijgen.'

Omhoog
Terug naar archief