Roemenen mogen voor honderd euro per dag naar Europa

door Dorin Perie

Op 7 december heeft de Raad van Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken van de Europese Unie besloten de visumplicht af te schaffen voor Roemeense staatsburgers die naar de Schengen-landen willen reizen. 'De visummuur is gevallen', schreef Monitorul, één van de meest gelezen kranten in Roemenië.

Het besluit betekent dat Roemeense staatsburgers in principe vrij mogen reizen naar dertien Europese landen die lid zijn van de EU, alsmede naar IJsland en Noorwegen, die geen lid zijn van de EU maar wel het Schengen-verdrag hebben ondertekend. Voor het Verenigd Koninkrijk en Ierland geldt dit besluit niet want deze twee landen behoren niet tot het Schengen-gebied. De bepaling is van kracht sinds 1 januari van dit jaar.

Het besluit met betrekking tot de afschaffing van de visumplicht kwam niet onverwacht. Er is een lange geschiedenis aan vooraf gegaan, want tot dit jaar waren Roemenië en Bulgarije de enige van de twaalf kandidaat-lidstaten voor de EU waarvoor een visumplicht voor het Schengen-gebied gold. Op 1 april vorig jaar werd de visumplicht voor Bulgaarse staatsburgers opgeheven en sindsdien bleef Roemenië als enig land aan deze eis onderworpen.

Voor de overige Centraal- en Oost-Europese landen die officieel  kandidaat-lidstaten van de EU zijn, werd de visumplicht al opgeheven ruim vóórdat deze landen de onderhandelingen over toetreding tot de EU waren begonnen. In de meeste gevallen konden de staatsburgers van deze landen al dadelijk na de ondertekening van de associatieverdragen met de Europese Unie vrij reizen in het Schengen-gebied, dus sinds 1991.

Roemenië had ook een dergelijk verdrag met de EU gesloten, maar de bewegingsvrijheid van zijn staatsburgers bleef beperkt. De vrees in de EU voor een ongecontroleerde immigratie uit Roemenië was kennelijk te hoog.

Van de kant van Europese Unie werd ook het argument van de gebrekkige beveiliging van de grenzen en van de reisdocumenten aangehaald. Het is nu eenmaal zo dat Roemenië in het noorden en het oosten grenst aan landen die nog niet in aanmerking komen voor een lidmaatschap van de EU, namelijk Oekraïne en Moldova.

Joegoslavië, het buurland in het zuidwesten, was tot een jaar geleden een groot zorgenkind vanwege de burgeroorlog. Er waren derhalve redelijke argumenten voor de terughoudendheid van de EU met betrekking tot het vermogen van Roemenië om zijn grenzen te beveiligen tegen illegale immigratie naar Europa.

Vooruitgang
De Europese ministerraad had Roemenië al op 15 maart van vorig jaar op de lijst gezet met landen waarvoor geen visumplicht gold. De daadwerkelijke toepassing van dit besluit werd afhankelijk gemaakt van het rapport van de Europese Commissie over de stand van zaken met betrekking tot de Roemeense wetgeving en de praktische uitvoering ervan inzake het personenverkeer.

In dit rapport, dat in juni verscheen, werd vastgesteld dat Roemenië onmiskenbaar vooruitgang had geboekt met betrekking de invoering van een nieuw type paspoort, de repatriëringverdragen, verbetering van de grenscontrole, de reorganisatie van de douane, de inzet van technologisch hoogstaande opsporingmiddelen en de invoering van Europese wetgeving inzake de verstrekking van uitreisvisa.

Van de EU-landen was Duitsland het grootste struikelblok voor Roemenië, omdat dit land de meeste onopgeloste problemen rond illegale immigratie uit Roemenië had. Otto Schilly, de Duitse minister van Binnenlandse Zaken, had echter al tijdens de bijeenkomst van de Europese ambtgenoten te kennen gegeven dat zijn land Roemenië zou steunen bij zijn inspanningen voor de afschaffing van de visumplicht, evenzo in het geval van Bulgarije.

Schilly heeft ook ronduit toegegeven dat zijn land die steun niet zou hebben verleend als Roemenië niet het probleem had opgelost van de honderden uit Roemenië afkomstig statelozen die illegaal in Duitsland verblijven. Het ligt voor de hand dat de oplossing voor de problematiek van de statelozen ligt in hun repatriëring, iets waar Roemenië aanvankelijk aarzelend tegenover stond en dat op verzet stuitte van iedere individuele stateloze ex-Roemeen die naar zijn geboorteland werd teruggestuurd.

De opheffing van de visumplicht voor Bulgarije leek een experiment te zijn waarvan de resultaten ook voor Roemenië zouden gelden. Deze twee landen werden immers de laatste jaren op gelijke wijze behandeld in het gehele integratieproces in de Europese structuren.

Het experiment lijkt geslaagd te zijn, want de Bulgaren lijken niet echt reislustiger dan voorheen. In de eerste periode na de afschaffing is wel een toename van het aantal Bulgaarse reizigers naar de Schengen-landen met 30 procent waargenomen, maar die was gedeeltelijk te danken aan de georganiseerde busreizen met Pasen.

Op dit ogenblik tekent zich echter eerder een afname van het aantal reizigers af dan een toename in vergelijking met vorig jaar. Het blijkt echter ook dat in 90 procent van de gevallen de verblijfsduur wordt overschreden.

Een bijzonder geval werd gevormd door de 800 Roma die naar Noorwegen reisden op zoek naar werk. Deze werden volgens de geldende regels gerepatrieerd, wat ook nog automatisch de consequentie had dat hun een buitenlands reisverbod voor een periode van twee jaar werd opgelegd en in sommige gevallen ook een geldboete.

Niet op de bonnefooi
Om een ongecontroleerd migratiegolf te voorkomen, heeft de Roemeense regering een aantal maatregelen genomen. Het gaat voornamelijk om financiële garanties van de reizigers, waaruit moet blijken dat zij in hun levensonderhoud kunnen voorzien voor de duur van hun verblijf binnen het Schengen-gebied. Daartoe moeten zij een uitnodiging van hun gastheren kunnen overleggen of een bedrag van 100 euro bij zich hebben voor iedere dag die zij in het buitenland willen verblijven (50 euro voor Turkije).

De boodschap van de Roemeense autoriteiten is duidelijk: opheffing van de visumplicht houdt niet in dat iedereen op de bonnefooi de grens over kan gaan. De Roemeense regering heeft zich ten opzichte van de Schengen-landen verplicht om het personenverkeer te bewaken.

De visumplicht kan heringevoerd worden als Roemenië zijn verplichtingen niet nakomt. Er bestaat ook een precedent in deze richting, al is dat buiten de Europese grenzen. Canada heeft opnieuw de visumplicht voor Hongaarse staatsburgers ingevoerd nadat achtduizend Hongaren, in merendeel Roma, binnen een korte periode naar Canada reisden om daar politiek asiel aan te vragen.

Voor een positief besluit voldeed een gewone meerderheid in de Europese raad van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken, maar de unanimiteit waarmee de visumplicht uiteindelijk werd opgeheven, bevestigt enigszins dat er in de afgelopen periode een positieve omslag in de beeldvorming met betrekking tot Roemenië gaande lijkt te zijn.

En dat is zeer belangrijk voor de Roemeense burgers. De afschaffing van de visumplicht is eigenlijk het eerste tastbare bewijs van de toenadering tussen hun land en de Europese Unie.

Omhoog
Terug naar archief