Slowaken niet blij met Hongaarse Statuswet

door Edwin Bakker

Sinds 1 januari 2002 is de Hongaarse Statuswet van kracht. De totstandkoming van de wet had heel wat voeten in aarde, zowel in Hongarije als daarbuiten. De Slowaakse autoriteiten en met name de nationalistische en populistische oppositiepartijen hebben grote bezwaren tegen de in hun ogen discriminerende bepalingen in de wet en de wijze waarop deze tot stand kwam. Vertegenwoordigers van Slowakije's etnische Hongaren juichen de wet van harte toe, hoewel ook zij een aantal negatieve aspecten constateren.

Volgens de wet krijgen Hongaren in buurlanden die niet tot de EU behoren het recht om jaarlijks drie maanden in Hongarije te komen werken. Verder mogen ze op het vertoon van een speciale pas, die de Hongaarse identiteit van de drager aangeeft, gebruik maken van medische en culturele voorzieningen in het moederland. Kortingen op treinreizen, financiële steun voor het sturen van kinderen naar Hongaarstalige scholen en beurzen voor hoger onderwijs in Hongarije vallen ook onder de wet. Ten slotte kunnen Hongaarse onderwijsinstellingen en Hongaarstalige media in de buurlanden rekenen op financiële steun van Boedapest.

Met deze wet hoopt Boedapest de culturele identiteit van Hongaren buiten Hongarije te beschermen en door te geven aan nieuwe generaties. Daarnaast moet de wet voorkomen dat meer en meer leden van de Hongaarse minderheden naar het moederland emigreren. Volgens een onderzoek zou maar liefst een kwart van de Hongaren in de buurlanden plannen in die richting hebben.

Daarnaast is de statuswet een antwoord op de negatieve gevolgen die de toetreding van Hongarije tot de Europese Unie en de Schengen-landen heeft. Hierdoor zal het grensverkeer met het moederland aan veel meer restricties onderhevig zijn. De statuswet moet een isolement van Hongaarse minderheden in de buurlanden voorkomen door hen een speciale pas te geven waarmee bepaalde Europese barrières omzeild kunnen worden. Ten slotte hoopt de regerende rechtse Burgerpartij (FIDESZ) van premier Orbán met de wet stemmen te trekken en zo haar rivaal, de Hongaarse Socialistische Partij, bij de aanstaande parlementsverkiezingen te verslaan.

Overweldigende meerderheid
De statuswet kan in Hongarije op grote steun rekenen. De wet werd in juni 2001 met een overweldigende meerderheid goedgekeurd door het Hongaarse parlement. De autoriteiten in de buurlanden waren minder enthousiast. Vooral Roemenië en Slowakije keerden zich ertegen. De regeringen in Boekarest en Bratislava zien in de wet een extraterritoriale maatregel die in strijd is met bilaterale verdragen. Ook zou het in strijd zijn met Europese wetgeving.

Van dit laatste lijkt geen sprake. Diverse Europese politici, waaronder Wilfried Martens, voorzitter van de Europese volkspartij, onderschreven de legitimiteit van de Hongaarse maatregelen om Hongaarse minderheden eenvoudiger toegang tot Hongarije's economische en culturele hulpbronnen te geven. Een dergelijke vorm van positieve discriminatie op het gebied van taal en cultuur is geen discriminatie volgens het Europese Handvest voor Regionale en minderheidstalen.

De Raad van Europa past ook positieve discriminatie toe door middel van diverse programma's om het behoud van culturele en linguïstische identiteiten van minderheden te versterken. Daarnaast kennen staten als Griekenland en Duitsland wetgeving die respectievelijk etnische Grieken en Duitsers speciale rechten verlenen. Ook buurland Slowakije kent een statuswet voor etnische Slowaken in het buitenland.

Reacties Slowaken
Dit is een van de redenen waarom de reacties in Slowakije op de Hongaarse wet milder zijn dan die in Roemenië. Slowakije maakt er ook minder ophef over omdat het, met het oog op zijn poging snel tot de EU toe te treden, geen rel met een aanstaand EU-lid kan gebruiken. Daarnaast verwacht Bratislava tegelijkertijd of in ieder geval één of twee jaar na Hongarije lid van de EU te worden, waarna de statuswet niet meer van toepassing is op Slowakije.

Het grootste tegen de statuswet is derhalve niet de wet zelf, maar de totstandkoming ervan en het implementatieproces. De Slowaakse autoriteiten werden, net als die in Boekarest, Kiev, Belgrado, Zagreb en Ljubljana, amper betrokken bij de voorbereiding ervan, ondanks het feit dat de wet op hun burgers betrekking heeft.

Pas in november, na het verschijnen van het jaarlijkse landenrapport van de EU waarin het gebrek aan samenspraak met de buurlanden werd bekritiseerd, kwam in de opstelling van Boedapest enige verandering. Nu worden de Slowaken in beperkte mate betrokken bij de uitwerking van de implementatie van de wet.

Ondanks dit succesje, maakt de regering in Bratislava zich in toenemende mate zorgen over de binnenlandse politieke gevolgen van de wet. De nationalistische en populistische oppositie neemt de kans te baat om zich op te werpen als beschermer van de Slowaakse natie en premier Miklos Dzurinda af te schilderen als 'Hongarenvriendje'. Anders dan de regering neemt de oppositie geen genoegen met overleg achteraf of accepteert de wet überhaupt niet.

Vladimir Meciar, voormalig premier en bezig met een politieke comeback, greep de wet onmiddellijk aan om Dzurinda en de zijnen zwart te maken en Boedapest te beschuldigen van inmenging in binnenlandse aangelegenheden. De Hongaarse overheid zou volgens hem niet het recht hebben om de gelijkheid van burgers in andere landen te schenden door middel van discriminerende maatregelen. Door de Hongaarse wet zullen etnische Hongaren in zekere zin inderdaad meer civiele en politieke rechten hebben dan etnische Slowaken en andere bevolkingsgroepen in Slowakije.

Na in eerste instantie gematigd te zijn geweest in haar reactie op de wet, neemt de regering de laatste maanden een iets hardere positie in. Premier Dzurinda meldt nu niet blij te zijn met de Hongaarse statuswet of probeert het onderwerp zoveel mogelijk te vermijden. De Slowaakse staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken stelde recent dat de statuswet strijdig is met de Slowaakse wetgeving en het bilaterale verdrag tussen Slowakije en Hongarije.

De verantwoordelijke minister zelf, Eduard Kukan, gaat het verst. Hij vindt dat de implementatie van de wet opgeschort dient te worden totdat Hongarije met zijn buurlanden door middel van bilaterale verdragen over dit issue tot een vergelijk is gekomen.

Reacties Hongaarse Slowaken
Vertegenwoordigers van Slowakije's Hongaarse minderheid staan wel achter de statuswet en verwachten er veel van. Ze hopen dat nu meer Hongaren of personen van Hongaarse komaf openlijk durven uit te komen voor hun Hongaarse identiteit.

De voorlopige gegevens van de vorig jaar gehouden volkstelling geven aan dat het aantal burgers dat aangeeft Hongaar te zijn aanzienlijk is gedaald, namelijk van 567.000 naar net iets meer dan 500.000. Migratie, een laag geboortecijfer, angst voor discriminatie en het vergroten van de kans op werk bij de overheid door aan te geven Slowaak te zijn, zouden volgens hen deze daling veroorzaken. De statuswet zou deze neergaande trend kunnen stoppen door het Hongaar-zijn aantrekkelijker te maken.

Niet iedere Hongaar in Slowakije is echter even positief over de wet. Sommige Hongaarse politici en journalisten wijzen op het gevaar dat de wet misbruikt kan worden door nationalistische en populistische politieke krachten om de rechten van de Hongaarse minderheid te beknotten.

Deze partijen spelen in op het gevoel dat onder sommige Slowaken in het zuiden van het land leeft, namelijk dat de wet tot ongelijkheid tussen Slowaken en Hongaren zal leiden. Dit zou de goede onderlinge relaties, zeker in de huidige periode van bijzonder hoge werkloosheid, in gevaar kunnen brengen.

Ten slotte sprak Bela Bugar, de voorzitter van de Partij van de Hongaarse Coalitie, de angst uit dat de wet in plaats van de Hongaren in Slowakije te houden juist migratie zou kunnen bevorderen. Met name jongeren op zoek naar (beter) werk en een (hogere) opleiding in de eigen taal wordt het makkelijker gemaakt een betere toekomst in Hongarije te vinden.

Na de verkiezingen
De statuswet en de implementatie ervan zullen nog veel stof doen opwaaien ten noorden van de Donau. Aangezien zowel Bratislava als Boedapest niet zitten te wachten op een onderling conflict en gelet op het feit dat Hongarije de kritiek van de EU op het gebrek aan samenspraak met de buurlanden niet kan negeren, zullen beide regeringen in de komende maanden wel tot afspraken komen over de toepassing van de wet.

Onduidelijk is hoe de autoriteiten na de verkiezingen van dit jaar in beide landen met dit gevoelige onderwerp zullen omgaan. Het is zeer waarschijnlijk dat Slowakije's nationalistische en populistische oppositie weer aan de macht komt.

Dit belooft niet veel goeds voor de Hongaarse minderheid. De kans is groot dat de Hongaren politiek op een zijspoor komen te staan en opnieuw geconfronteerd zullen worden met pogingen om hun rechten te beknotten, waarbij de statuswet wel eens als belangrijk 'argument' gebruikt kan worden.

Het zou kunnen blijken dat deze wet, in het geval van Slowakije, meer problemen dan oplossingen met zich meebrengt. Zelfs als het niet leidt tot politieke schermutselingen binnen Slowakije en tussen Boedapest en Bratislava, is het nog de vraag of de hoofddoelstelling van de statuswet wel gehaald zal worden: het beschermen van de culturele identiteit van Hongaren buiten Hongarije en deze doorgeven aan nieuwe generaties.

Het aantal etnische Hongaren in Slowakije blijkt in de afgelopen jaren dus drastisch gedaald te zijn, ondanks het feit dat deze groep meer rechten kreeg en meer middelen dan ooit ter beschikking heeft voor het behoud van de eigen taal en cultuur. Nóg meer middelen voor Hongaarse scholen, culturele centra en media in het kader van de statuswet zal deze trend waarschijnlijk ook niet stoppen.

Ook reisjes naar Boedapest of werk in Györ zal het aantal Hongaren in Slowakije en de andere buurlanden niet doen groeien. Daarvoor moet namelijk niet de overheid in Boedapest, maar de individuele Hongaar iets doen, en wel kindertjes maken. De Hongaren lijken deze allerbelangrijkste voorwaarde voor het kunnen doorgeven van taal en cultuur al decennia uit het oog te hebben verloren. Straks valt er wel een hoop door te geven en uit te geven, maar aan wie?

Edwin Bakker is als universitair docent verbonden aan de Katholieke Universiteit Nijmegen

Omhoog
Terug naar archief