Roemenen ook niet blij
door René Does
Soms schrikken de Hongaren van de gevolgen van hun komende lidmaatschap van de
Europese Unie. Zo maken zij zich grote zorgen over het lot van de etnische
Hongaren in de buurlanden, want die kunnen pas op een later tijdstip op een
volwaardig EU-lidmaatschap rekenen.
Behalve dat de nieuwe EU-lidstaten uit Midden- en Oost-Europa zich sociaal-economisch sneller zullen ontwikkelen dan de niet-leden in de regio, heeft de EU langs haar buitengrenzen verschillende barrières met betrekking tot het grensoverschrijdende verkeer van personen, goederen en kapitaal. Na de eerste uitbreidingsronde lopen de EU-grenzen in het geval van Hongarije samen met een groot deel van de landsgrenzen.
Een tweede bijzonderheid van Hongarije is dat er omvangrijke Hongaarse minderheden in de buurlanden wonen. Dit heeft te maken met het Verdrag van Trianon uit 1920. Hongarije raakte na de Eerste Wereldoorlog tweederde van zijn grondgebied kwijt aan buurstaten. Daarom wonen er nu nog altijd 2,7 miljoen etnische Hongaren in die landen. Deze diaspora is gelijk aan 27 procent van het (dalende) inwonertal van Hongarije.
Dat Hongarije zich zorgen maakt om de etnische Hongaren in de buurlanden is begrijpelijk, want vooral in Slowakije en Roemenië, de buurstaten waar verreweg de meeste etnische Hongaren wonen, zijn invloedrijke radicaal-nationalistische politieke krachten, die de levensomstandigheden van de Hongaarse landgenoten bepaald niet makkelijker maken.
In Roemenië wonen ongeveer 1,7 miljoen Hongaren. De Hongaarse regering bedacht een systeem om rond het probleem van de etnische Hongaren in de buurlanden meerdere vliegen in één klap te slaan: het instellen van culturele, sociale en economische bescherming van deze Hongaren en wel zodanig dat het ze ervan zal weerhouden om naar Hongarije of andere landen te emigreren. Hiertoe werd in juni de 'Wet op de Hongaren die leven in de buurlanden' aangenomen, beter bekend als de Statuswet (zie voor de bepalingen in de wet het artikel van Edwin Bakker).
De bepalingen in de wet gaan behoorlijk ver en werden zonder wezenlijk overleg met de regeringen van de buurlanden uitgewerkt. Het gevolg was dat vooral de Roemeense buren in een stuip schoten.
Zij denken dat de wet het onuitgesproken begin is van Hongaarse territoriale aanspraken op de voormalige Hongaarse delen van hun land (Transsylvanië). Premier Adrian Nastase zag in de statuswet 'opkomend Hongaars crypto-revisionisme' en een teken van 'Hongaars irredentisme'.
President Ion Iliescu vindt Hongarije 'een beetje arrogant' sinds zijn lidmaatschap van de NAVO. Hij omschreef de statuswet als 'discriminatoir en anti-Europees' en bekritiseerde het uitgangspunt van buitenterritoriaal bestuur in de wet. 'Transsylvanië is geen gebied waar gedeelde Roemeens-Hongaarse soevereiniteit geldt', aldus Iliescu. De ultranationalistische Roemeense burgemeester van de Transsylvaanse stad Cluj, Gheorghe Funhar, schilderde een groot deel van de openbare ruimte van Cluj in de Roemeense driekleur over.
Ook de Europese Commissie had kritiek op de statuswet: Hongarije heeft alle recht om de etnische Hongaren in de buurlanden culturele hulp te bieden, maar het plegen van economische en sociale discriminatie op etnische grondslag is geen gelukkig idee.
Op 22 december ondertekenden de Hongaarse premier Viktor Orban en zijn Roemeense collega Nastase een memorandum over de uitvoering van de wet na 1 januari 2002. Hongarije deed enkele belangrijke compromissen: de uitgifte van identiteitskaarten voor de etnische Hongaren in het buurland gebeurt binnen Hongarije op voorspraak van de Hongaarse gemeenschap in Roemenië en bovendien mogen ook Roemenen een Hongaarse werkvergunning voor het verrichten van seizoensarbeid aanvragen.
Met het memorandum is de ergste spanning uit de lucht, maar zijn de problemen rond de statuswet nog lang niet voorbij. Ten eerste is het afwachten of de bepalingen uit het memorandum werkelijk worden nageleefd.
Zsolt Nemeth, de Hongaarse staatssecretaris van Buitenlandse Zaken die de onderhandelingen over de statuswet voerde, zou gezegd hebben dat het voor een kameel simpeler is door het oog van een naald te kruipen dan dat een Roemeen een Hongaarse werkvergunning krijgt. Nastase wenst nu de oprichting van een Roemeense regeringscommissie die toezicht moet houden op de uitvoering van de statuswet binnen Roemenië.
Bovendien is de binnenlandse eensgezindheid in Hongarije over de statuswet sinds de ondertekening van het memorandum gebroken. De oppositionele Socialistische Partij voorspelt een 'exodus' van goedkope, vooral Roemeense seizoensarbeiders richting Hongarije. Daarop werd deze partij verweten een Jörg Haider-achtige vreemdelingenangst binnen Hongarije op te stoken en een 'mentaal Trianon' te scheppen voor de etnische Hongaren in het buurland.
Kortom, het Hongaars-Roemeense gesteggel over de Hongaarse statuswet zal nog wel even doorgaan. Een echte oplossing voor hun geschillen over de positie van de etnische Hongaren binnen Roemenië lijkt pas bereikbaar vanaf het moment dat ook Roemenië een volwaardig EU-lidmaatschap weet te verdienen.