Permanente marginaliteit

René Does

In Europa is er geen bevolkingsgroep die zo buiten de reguliere maatschappij staat als de zigeuners. Burgers en lokale autoriteiten zetten alle alarmbellen in werking wanneer een groep zigeuners in aantocht is. Men vindt zigeuners crimineel, onbetrouwbaar, lui, drankzuchtig en vies: ze maken er overal een bende van.

Van de weeromstuit bestempelen mensenrechtenorganisaties en zigeuneractivisten iedere negatieve opinie over zigeuners en alle maatschappelijke achterstanden van zigeuners tot het product van racisme, vreemdelingenhaat en onverschilligheid van de maatschappelijke meerderheid.

De zigeuners, of Roma, zijn echt een apart volk in de wereld. Het is een transnationaal volk zonder thuisstaat. Anders dan de Koerden en de joden, die ook transnationale volken zijn, hebben zigeuners geen enkele territoriale gebondenheid: ze zijn als volk 'non-territoriaal'.

De zigeunercultuur bestaat voor een belangrijk deel uit regels over reinheid, die de verhoudingen tussen mannen en vrouwen en tussen zigeuners en niet-zigeuners (gadjo) reguleren. Voor de rest vormen zigeuners nauwelijks een eenheid. Er zijn onderling grote verschillen op basis van levenswijze (nomadisch of sedentair), beroepsgroep, religie, taal en gehechtheid aan tradities.

Zigeunervrouwen zijn ondergeschikt aan de mannen. Hun aanzien stijgt naarmate ze meer kinderen krijgen. In Oost-Europa vormen de zigeuners een aanzienlijke etnische minderheid.

De politicoloog Zoltan Barany van de Universiteit van Texas heeft in The East European Gypsies. Regime Change, Marginality, and Ethnopolitics een historisch politieke studie geschreven over de zigeuners in de Oost-Europese landen buiten de voormalige Sovjet-Unie. Hij toont oprechte belangstelling voor hun lot, maar zegt ook dat hij 'politieke correctheid' wil vermijden. Dat is hem goed gelukt.

Barany stelt dat 'marginaliteit' het kernbegrip is waarmee de maatschappelijke positie van de Oost-Europese zigeuners moet worden bestudeerd. Op basis van indicatoren als opleidingsniveau, gezondheid, huisvesting en werkgelegenheid leven zigeuners in de marge van de Oost-Europese maatschappijen. Zigeuners zijn oververtegenwoordigd in levensactiviteiten als misdaad, bedelen en prostitutie.

De demografische cijfers over de zigeuners in Oost-Europa lopen sterk uiteen en zijn weinig betrouwbaar. Sommige zigeunerleiders zeggen dat er vijftien miljoen zigeuners in Europa leven, van wie ruim elf miljoen in Oost-Europa. Barany denkt dat in de kleine Oost-Europese landen het getal van 4,15 miljoen zigeuners (3,4 procent van de totale bevolking in de regio) het best in de richting komt.

Nationaal zijn er grote verschillen: Roemenië telt 1,5 miljoen zigeuners en Polen maar 35.000. In Slowakije leven naar verhouding de meeste zigeuners: 9,5 procent van de bevolking (een half miljoen).

Zigeuners hebben overal in de regio een veel hoger geboortecijfer dan de autochtone bevolking. In Slowakije kunnen zigeuners rond 2060 de meerderheid van de bevolking vormen.

De zigeuners stammen uit het gebied rond de Ganges in India. Zeven eeuwen geleden kwamen groepen zigeuners in Europa aan. De industrialisering in de negentiende eeuw leidde tot hun vergaande maatschappelijke marginalisering, want sinds die tijd raakten hun traditionele arbeidsactiviteiten en ambachten in verval, zoals het smeden van metalen, het maken van medicijnen uit kruiden, schoorsteenvegen, houtbewerking, manden maken, het verzorgen van vee en waarzeggen. De klap van de industrialisering zijn de zigeuners nooit te boven gekomen.

De politicologische studie van Barany heeft een - gezien het onderwerp - abstract boek opgeleverd. Niettemin is het een boek dat de aandacht vasthoudt, temeer daar het onderwerp past in het bredere vraagstuk van de integratie van etnische minderheden in multiculturele samenlevingen. The East European Gypsies gaat weinig over het dagelijkse leven van de zigeuners en is wars van zigeunerromantiek.

Barany onderzoekt zes vragen over de relatie tussen de zigeuners en de maatschappijen waarin ze leven. De belangrijkste vraag is of historische regimewisselingen leiden tot veranderingen in de maatschappelijke positie van zigeuners en of landen met hetzelfde regimetype een vergelijkbaar zigeunerbeleid krijgen.

Barany behandelt vier opeenvolgende regimetypes in Oost-Europa: de imperiale tijd van het Habsburgse en het Ottomaanse rijk, de autoritaire regimes uit het interbellum en de Tweede Wereldoorlog, het communistische regime en de postcommunistische democratisering. Wisseling van regime leidt inderdaad tot een andersoortige relatie tussen zigeuners en de maatschappij, maar landenspecifieke verhoudingen lijken hierop meer invloed uit te oefenen.

Zo heeft Hongarije naar verhouding altijd een liberale zigeunerpolitiek gekend, terwijl in Tsjechië de zigeuners vooral grote vijandschap zijn tegengekomen. In de communistische tijd startte de Tsjechische regering zelfs een sterilisatieprogramma voor zigeunervrouwen.

De Oost-Europese landen hebben sinds de imperiale tijd een zigeunerbeleid gevoerd dat uitging van deportatie (ruimtelijke afzondering van de samenleving of verbanning naar het buitenland) of gedwongen assimilatie. In de Tweede Wereldoorlog werden ook zigeuners slachtoffer van de holocaust. De zigeunerholocaust (Porajmos) heeft nooit grote aandacht gekregen, vooral omdat de zigeuners zelf weinig historisch besef hebben en nauwelijks geïnteresseerd zijn in hun eigen geschiedenis.

Achteraf beschouwen de zigeuners de communistische tijd als hun 'gouden tijd'. In het streven om de maatschappij gelijk te schakelen voerden de communistische machthebbers een sterke assimilatiepolitiek, die de zigeuners op terreinen als huisvesting, onderwijs en werkgelegenheid veel baat bracht.

Sinds de ondergang van het communisme lijden de zigeuners extra zwaar onder de sociaal-economische problemen van de transitieperiode; ze zijn verder gemarginaliseerd. Op politiek terrein is hun positie verbeterd als resultaat van de democratisering en de druk vanuit de Europese Unie en andere internationale organisaties om een beter minderhedenbeleid te ontwikkelen in Oost-Europa. De op zigeuners gerichte activiteiten van honderden NGO's uit binnen- en buitenland hebben een ware zigeunerindustrie in de hulpverlening doen ontstaan, die tot nu toe echter weinig effectief is geweest, mede door de verschillen en het gebrek aan solidariteit onder zigeuners.

Het bijzondere van de marginale maatschappelijke positie van de Oost-Europse zigeuners is dat deze niet alleen wordt veroorzaakt door uitsluitingmechanismen, maar ook door de 'zelfsegregatie' van de zigeuners. De meeste zigeuners willen hun traditionele levenswijze behouden, maar dat leidt in de moderne tijd automatisch tot maatschappelijke marginalisering. Deze tegenstelling maakt het zigeunervraagstuk zo moeilijk oplosbaar.

Barany stelt dat integratie van de zigeuners in de reguliere maatschappij de enige juiste weg is. Als de snel groeiende zigeunerbevolking steeds verder naar de marge afzakt, kan dat in landen als Bulgarije, Roemenië en Slowakije, die nu al een grote zigeunerminderheid hebben, tot een 'catastrofe' leiden.

Die integratie is een taak voor de nationale regeringen, voor de Europese Unie, maar ook voor de zigeuners zelf. Barany schrijft: 'De zigeunerleiders moeten het bewustzijn en de ontvankelijkheid van de zigeunergemeenschappen voor het belang en de wenselijkheid van formeel onderwijs, nuttige werkgelegenheid en het accepteren van fundamentele sociale normen en waarden bevorderen, want zonder dit kan overheidsbeleid - hoe progressief ook - niet slagen en zal integratie niet bereikbaar zijn.'

Tot nu toe is echter geen enkel land in de regio in staat geweest het zigeunervraagstuk naar tevredenheid op te lossen. Barany trekt de sombere conclusie dat onder de nieuwe democratische regimes hier vooralsnog geen verandering in lijkt te komen.


Omhoog
Terug naar archief