De bruggen van Praag
Harm Ramkema
Heden ten dage telt Groot-Praag maar liefst achttien bruggen over de Moldau
(Vltava), voor auto's, treinen en voetgangers. Vlakbij de burcht Vysehrad loopt
de spoorbrug in de richting van de westelijk gelegen stad Plzen. Over het
eiland Stvanice in de Moldau loopt de treinverbinding met het noordelijk
gelegen Dresden. Hiertussen bevinden zich acht bruggen. De bruggen en hun
geschiedenis en naamgeving worden in deze bijdrage niet stroomafwaarts
besproken, maar in chronologische volgorde van de huidige naamgevers.
Karelsbrug
De Karelsbrug is de oudste en was eeuwenlang de enige overspanning van de
Moldau in Praag - zij verbindt de stadsdelen Oude Stad (Staré Mesto) en Kleine
Zijde (Malá Strana). Met de bouw van de brug is in 1357 begonnen, onder de
toenmalige koning van Bohemen en keizer van Duitsland Karel IV (1316-1378). Pas
aan het begin van de vijftiende eeuw, onder koning Václav IV, werd de brug
voltooid.
De stenen brug telt zestien pijlers en loopt aan de westelijke zijde over het schiereiland Kampa. De Karelsbrug is niet alleen bijzonder vanwege haar ouderdom en schoonheid, maar ook vanwege de dertig barokke sculpturen die aan weerszijden van de brug staan opgesteld (een aantal beelden is vervangen door kopieën). Aan beide uiteinden van de brug, die tegenwoordig slechts voor voetgangers toegankelijk is, staan de bruggetorens, genoemd naar het stadsdeel waarvan ze de toegang vormen.
Aanvankelijk stond de brug bekend als de Praagse of Stenen Brug; pas in 1870 werd zij naar Karel IV vernoemd. Keizer Karel, in Praag geboren en gestorven, had een grote voorliefde voor Bohemen. In 1348 stichtte hij in Praag de eerste universiteit van Centraal-Europa.
Palackybrug
De historicus Frantisek Palacky (1798-1876) is de 'vader' van de moderne
Tsjechische natie. In de eerste helft van de negentiende eeuw speelde hij een
voorname rol in de nationale wedergeboorte van de Tsjechen.
Palacky was in politiek opzicht een aanhanger van het austroslavisme: met behulp van de Slavische loyaliteit moest de Oostenrijkse staatsstructuur worden versterkt, niet in de laatste plaats om als bolwerk te dienen tegen Duitsland en Rusland. In 1848 was hij voorzitter van het in Praag gehouden Slavencongres.
Aan het einde van zijn leven verzette Palacky zich steeds meer tegen het Weense centralisme en wees hij op de mogelijkheid van een aparte Boheemse staat. In zijn magnum opus, de uit vijf delen bestaande Geschiedenis van Bohemen, beschreef Palacky de Tsjechische geschiedenis tot 1526 als een voortdurende strijd tussen Slaven en Duitsers. Ondanks kritische bronnenstudie had dit werk een sterk nationalistische inslag: de Tsjechen en andere Slaven werden geïdealiseerd als vredelievende volken, terwijl de Duitsers werden afgeschilderd als oorlogszuchtig en autoritair.
De bouw van de brug, waaraan Palacky zijn naam schonk, begon in het jaar van zijn overlijden. In 1951 is de brug verbreed.
Mánesbrug
Op de plaats van de huidige Mánesbrug, waarvan de bouw in 1911 is begonnen, lag
voor die tijd een stalen voetgangersbrug. De brug is vernoemd naar de in Praag
in 1820 geboren en in 1871 overleden kunstschilder Josef Mánes. Hij schilderde
talrijke historische taferelen en portretten. Mánes was tevens de ontwerper en
schilder van het ronde calendarium met de twaalf tekens van de dierenriem onder
het astronomische uurwerk aan de toren van het Raadhuis van de Oude Stad.
Tegenwoordig hangt er een kopie - het origineel is naar het museum verhuisd.
Hlávkabrug
De oorspronkelijk stalen brug over het eiland Stvanice in de Moldau die in de
jaren 1906 tot 1912 is aangelegd, werd tussen 1958 en 1962 vervangen door een
bredere betonnen overspanning. Hierover loopt nu de snelweg die de Praagse
stadsdelen Nieuwe Stad (Nové Mesto) en Holesovice met elkaar verbindt.
De brug is vernoemd naar de Tsjechische architect en bouwmeester Josef Hlávka (1831-1908), die aan het einde van de negentiende eeuw met financiële steun de stichting van de Tsjechische Academie van Wetenschappen en Kunsten mogelijk maakte. Hlávka was tevens de eerste directeur van de Academie, die als doel had om de wetenschap en de literatuur in de Tsjechische taal en de Tsjechische kunst te bevorderen.
Svatopluk-Cechbrug
In 1908 kwam een nieuwe brug over de Moldau gereed. In datzelfde jaar overleed
de populaire Tsjechische dichter en romanschrijver Svatopluk Cech (1846-1908),
van wie verschillende werken zijn liefde voor het politieke bedrijf en het
panslavisme illustreren. Zijn beroemdste historische romans Zizka uit 1879
en Adamites uit 1885 zijn beide gebaseerd op onderwerpen uit de
Tsjechische geschiedenis. Daarnaast schreef Cech ook idyllische
plattelandsverzen. Met zijn dood werd hij de naamgever van de nieuwe brug en
hij is dat ook altijd gebleven.
Jirásekbrug
De enige brug over de Moldau die tijdens het interbellum is gebouwd, is de
Jirásekbrug (1929-1933). De brug is vernoemd naar de schrijver en historicus
Alois Jirásek (1851-1930), die op het eveneens naar hem vernoemde plein op de
oostelijke kade van de rivier heeft gewoond. Jirásek schreef met name
historische romans, onder meer over de hussietenstrijd en de nationale
wedergeboorte van de Tsjechen.
Brug van de Legioenen
Ten zuiden van de Karelsbrug verrees in de jaren 1839-1841 de tweede brug over
de Moldau, en wel over het eiland Strelecky. De kettingbrug werd vernoemd naar
de Oostenrijkse keizer Frans I, die in 1804 de troon besteeg en tot 1835
regeerde (in 1792, op 24-jarige leeftijd, werd hij al keizer van Duitsland).
Rond de eeuwwisseling kwam op dezelfde plaats een nieuwe stenen brug gereed, die vooralsnog dezelfde naam behield. Sinds de zogeheten Ausgleich van 1867, volgens welke de Dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije werd gecreëerd, maakten Bohemen en Moravië deel uit van Oostenrijk, terwijl Slowakije tot het Hongaarse koninkrijk behoorde. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden de nationale aspiraties van Tsjechen en Slowaken steeds sterker.
Om hun streven naar een onafhankelijke staat kracht bij te zetten, richtten hun leiders militaire eenheden op, de Tsjechoslowaakse Legioenen, die in Frankrijk, Italië en Rusland aan de kant van de Entente tegen de Centralen vochten. Tijdens het interbellum en in de periode 1945-1960 werd de brug vernoemd naar deze Legioenen.
In 1960, toen de communistische autoriteiten Tsjechoslowakije formeel tot een socialistische republiek omdoopten, kreeg de brug een andere naam, die in overeenstemming was met de proletarische pretenties van de staat: Brug van de Eerste Mei. Kort na de Fluwelen Revolutie van 1989 kreeg de brug haar eerdere naam terug.
Stefánikbrug
Ook deze brug illustreert hoezeer de naamgeving afhankelijk kan zijn van
staatkundige en politieke constellaties. De oorspronkelijke negentiende-eeuwse
hangbrug was vernoemd naar Frans Jozef I, die van 1848 tot 1916 keizer van
Oostenrijk was.
In 1918 vond de stichting van de onafhankelijke Tsjechoslowaakse Republiek plaats. Haar belangrijkste inspirator en voorvechter was Tomás Masaryk, die tot 1935 president van de republiek was.
In zijn strijd voor de onafhankelijkheid kreeg Masaryk, die Tsjechen en Slowaken als één natie beschouwde, steun van de Slowaak Milan Stefánik (1880-1919). Kort na zijn benoeming tot minister van oorlog kwam Stefánik bij een vliegtuigongeluk om het leven. Uit eerbetoon werd de brug naar hem vernoemd.
In 1948 grepen de communisten de macht in Praag en drie jaar later werd de hangbrug vervangen door de huidige stenen brug. Omdat Stefánik in de ogen van de communisten een burgerlijke politicus was, werd de brug na verloop van tijd vernoemd naar de in 1901 geboren Jan Sverma, een van de oprichters van de Tsjechoslowaakse Communistische Partij, die zich tijdens de oorlog in Moskou ophield. In 1944 werd hij naar Slowakije gestuurd om deel te nemen aan de opstand tegen de Duitsers. Daar bezweek Sverma als gevolg van zijn zwakke gezondheid.
Hoewel de communisten hem beschouwden als een nationale held, bleef de brug ook na de Fluwelen Revolutie van 1989 zijn naam behouden. Door zijn vroegtijdige dood had Sverma immers geen deel uitgemaakt van het verfoeide communistische regime. In 1997 vonden de liberaal-conservatieve stadsbestuurders van Praag het echter welletjes: in dat jaar werd de brug opnieuw naar Stefánik genoemd.