Nieuwe Europese buitengrenzen

Als Polen, Slowakije en Hongarije op 1 mei volgend jaar lid worden van de Europese Unie, worden de oostgrenzen van deze landen de buitengrenzen van de Europese Unie. In het kader van de Schengen-overeenkomst moeten de grenzen met Wit-Rusland, Oekraïne en Servië dan hermetisch afgesloten worden. Alleen met een geldig visum mag de EU in gereisd worden.

Of de handhaving van de strenge grensbepalingen gaat lukken is nog maar de vraag. In Centraal-Europa vreest men dat ook na de uitbreiding honderdduizenden illegalen Uit het arme Azië via de nieuwe oostgrenzen de sprong naar de rijke EU zullen wagen. Zijn Polen, Slowakije en Hongarije klaar voor Schengen? En hoe staat Servië tegenover de komende scheidslijnen?


Hongarije

László Marácz

De Hongaars-Oekraïense grens is gemakkelijk over te steken dankzij de goede Hongaars-Oekraïense betrekkingen. De grens is de laatste jaren volop geschonden door mensensmokkelaars die asielzoekers uit Azië illegaal Hongarije binnen brachten, maar dat was voor beide landen geen reden om een straffer grensregime in te stellen.

De toetreding tot de Europese Unie van Hongarije op 1 mei van het volgend jaar zal in deze situatie verandering brengen. De Hongaars-Oekraïense grens wordt een nieuwe oostelijke buitengrens van de vergrote Unie. Hongarije’s buurlanden zullen voorlopig geen lid van de Europese Unie mogen worden, bijgevolg zal de Hongaars-Oekraïnse ‘buitengrens’ onder de bepalingen van Schengen vallen.

Hongarije en Oekraïne verzetten zich echter tegen de strikte Schengen-bepalingen die vrij verkeer van personen en goederen aan deze grens moeten inperken. De Oost-Hongaarse grensprovincie Szabolcs-Szatmár-Bereg en het gebied Transkarpatië aan de Oekraïense kant hebben een aantal jaren geleden een verdrag gesloten om grensoverschrijdende samenwerking te bevorderen. Dit om de sociaal-economische mogelijkheden van de regio, die een hoge werkeloosheid kent, optimaal te benutten.

Ook azen de Hongaren op het deel van de markt dat ze na de val van het communisme in Oekraïne zijn kwijtgeraakt. Nu Oekraïne weer kredietwaardig is, importeert het Hongaarse appels die in de arme noordoostelijke provincies van Hongarije verbouwd worden.

De Hongaarse minister van Economische Zaken en Verkeer István Csillag ontvouwde recentelijk plannen om bij de Hongaars-Oekraïense grensovergang Záhony-Csop faciliteiten op te zetten en de infrastructuur te verbeteren. Deze faciliteiten moeten investeerders uit de EU lokken, die de grote sprong oostwaarts naar het Oekraïense achterland willen wagen. Beide landen zullen voor de realisatie van deze projecten bij Brussel aankloppen voor financiële steun.

Een ander probleem dat alleen door grensoverschrijdende samenwerking opgelost kan worden, is het beheer van de rivier de Tisza. De Tisza ontspringt in de Oekraïense Karpaten en zorgt elk voorjaar en elke herfst voor grote wateroverlast in de regio. Het rivierwater kan ongeremd van het Karpatengebergte de Hongaarse laagvlakte bereiken. Beide landen willen met het aanleggen van waterreservoirs aan de Oekraïense kant het snelstromende rivierwater al in een vroeg stadium opvangen. Hongarije en Oekraïne willen ook voor dit project EU-subsidies aanvragen.

Hongarije wil de grens met Oekraïne open houden zonder de Schengenverplichtingen te schenden. Hongarije denkt dit te kunnen doen met behulp van de toekenning van langlopende visa. Tamás Tóth, de woordvoerder van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, heeft verklaard dat de inwoners van Transkarpatië met ingang van 1 november kosteloos een Hongaars visum kunnen krijgen dat vijf jaar geldig zal zijn. In ruil daarvoor vraagt Boedapest van Kiev dat Hongaarse staatsburgers voor een bezoek aan Oekraïne geen visum hoeven aan te vragen. Hoewel de onderhandelingen hierover nog niet afgesloten zijn, lijkt deze oplossing met ‘gesloten beurs’ voor beide partijen acceptabel.

Onduidelijk is wat Brussel hiervan vindt. Ook in kringen van de Hongaarse minderheid in Transkarpatië is deze oplossing met gejuich begroet. Voor de 250.000 Hongaren die vlak over de grens wonen is het van belang dat zij met het moederland Hongarije ongestoord contacten kunnen onderhouden.

Servië

Tijana Prokic

Serviërs gaan graag naar de markt. Het is ook erg gezellig op de markt in Novi Sad, de hoofdstad van Vojvodina. Er wordt daar echt van alles verhandeld: groente en fruit, maar ook ventilatoren, geluidsapparatuur, kleren, wasmiddelen, eigenlijk alles wat nog in een auto meegenomen kan worden. Ik mag van mijn nicht nooit naar dure winkels gaan om spullen te kopen die ik op de markt veel voordeliger kan aanschaffen.

Deze vorm van economische bedrijvigheid, die inhoudt dat men één keer in de week naar Hongarije rijdt en daar voor weinig geld veel spullen koopt om ze vervolgens in Servië op de markt te verkopen, kan binnenkort van de aardbodem verdwijnen.

Vanaf 27 november heeft iedere Serviër een visum nodig om de Hongaarse grens over te mogen steken. De visumplicht wordt ingevoerd omdat Hongarije binnenkort lid van de Europese Unie wordt en zijn grenzen moet sluiten voor landen als Servië, die dat nog moeten worden. Voorlopig lijkt het mee te vallen: Serviërs kunnen op de Hongaarse ambassade in Belgrado gratis een visum ophalen dat drie maanden geldig is. Zij hebben niet het recht om met dit visum verder te reizen dan Hongarije.

Toch is dit alles geen goed nieuws voor Servië en Hongarije. In tegenstelling tot veel andere Oost-Europese landen waar de grenzen binnenkort sluiten, waren de Hongaren altijd blij met de Servische bezoekers. De rijkere Serviërs en de markthandelaren kwamen dagelijks boodschappen doen in Hongarije. Ook de luchthaven in Boedapest had hier profijt van, want na het tijdperk van Milosevic was vliegen vanuit Boedapest goedkoper dan vanuit Belgrado en de meeste mensen die transatlantische vluchten maken vertrekken liever uit Boedapest.

Van oudsher zijn er hechte banden tussen de noordelijke provincie van Servië, Vojvodina, en Hongarije. Al eeuwen lang wonen er Hongaren in Noord-Servië. Tegenwoordig zijn dat er ongeveer 350.000. Velen van hen hebben allang geen Hongaars paspoort meer, terwijl hun kinderen er vanwege de slechte situatie in Servië er de laatste jaren toch in Boedapest willen studeren of werken. Zij zullen straks ook in de rij moeten staan voor een visum.

De desbetreffende Hongaarse minister heeft uit de grond van zijn hart zijn excuses aangeboden aan de Serviërs. Hij legde op de nationale tv met tranen in zijn ogen uit dat het niet de schuld is van Hongarije dat de Serviërs nu opeens geweerd worden. Het hoort bij de plichten en taken van ieder land dat tot de Unie wil toetreden. Dit emotionele optreden van de Hongaarse minister heeft de Serviërs diep getroffen. Zij begrijpen de noodzaak van de virtuele muur om die beroemde Unie, waar ze zelf ook zo graag in gewild hadden.

‘Het maakt niet meer zo veel uit dat wij binnenkort moeilijker naar Hongarije kunnen. Wij krijgen hier ook steeds meer megasupermarkten met geweldige aanbiedingen en kortingen, dus waarom zouden we nog naar Hongarije rijden?’, is de reactie van Ljubinko, een vriend van mijn ouders die onlangs nog in Nederland bij ons op bezoek was. ‘Ik begrijp de Hongaren wel, zij hebben zo een kans om zich te redden.’

Ljubinko herinnert zich de jaren zeventig nog goed, toen de Serviërs ieder weekend met veel geld naar Hongarije gingen omdat ze daar zo lekker en spotgoedkoop goulash konden eten en naar zigeunermuziek luisteren. ‘Dat was de goede oude tijd, toen wij nog rijk waren en zij arm. Toen kwamen de Hongaren die wilden bijverdienen bij óns op de markt om hun spullen te verkopen. Dat lijkt nu heel lang geleden.’

Tsjechië

Edwin Bakker

Hoewel Tsjechië na toetreding tot de Europese Unie in het hart van Europa komt te liggen en niet meer aan een niet-EU lidstaat zal grenzen, staat het toch onder druk van de Unie om de grenscontrole te verbeteren. Het land is namelijk wel een belangrijk transitland voor illegale migranten, die vanuit het zuiden en het oosten West-Europa hopen te bereiken. Tsjechië is voor hen de laatste tussenstap op de routes vanuit Turkije en de voormalige Sovjet-Unie naar de Schengen-landen.

De EU heeft bij Tsjechië in de afgelopen jaren aangedrongen op meer grenscontroles, een strenger visum- en asielbeleid en organisatorische en technische verbetering van de grensbewaking. Op deze terreinen is inmiddels veel bereikt. De meer dan honderd diplomatieke missies van Tsjechië beschikken nu bijvoorbeeld over een systeem waarmee technisch hoogwaardige en moeilijk te vervalsen visa’s afgegeven kunnen worden. De grensbewakers gebruiken tegenwoordig warmtekijkers, koolstofdioxidedetectoren en optische apparatuur voor het lezen van de digitale informatie die verwerkt is in Tsjechische en buitenlandse visa’s en paspoorten.

Ook zijn inmiddels betere afspraken gemaakt tussen Tsjechische veiligheids-, immigratie- en opsporingsdiensten als ook met dergelijke diensten in de buurlanden. Zo zijn Praag en Berlijn overeengekomen dat surveillerende grensbewakers die in het veld smokkelaars of illegalen ontdekken niet bij de grens hun achtervolging hoeven te staken. Vergelijkbare overeenkomsten zijn in de maak of inmiddels afgesloten met de andere buurlanden.

Met een van deze buurlanden, Slowakije, had Tsjechië vóór 1993 geen grens die gecontroleerd moest worden. Tien jaar later is deze grens de minst gecontroleerde van het land. Veel illegalen komen hier buiten de grensposten om, via de bossen en de velden, het land binnen. Deze ‘groene’ gedeeltes van de grens zijn ook elders, zelfs daar waar eens het voormalige IJzeren Gordijn hing, nog steeds poreus.

Een ander probleemgebied is de ‘blauwe’ grens, ofwel de grenscontrole op luchthavens en met name op de luchthaven Ruzyne bij Praag. Deze beschikt nog niet over de technische uitrusting die in West-Europa standaard is. Douaniers en veiligheidspersoneel op de luchthaven zijn nog niet volledig vertrouwd met de nieuwste procedures en methodes.

Ten slotte moeten de Tsjechen voortmaken met de sluiting van de laatste belastingvrije winkels aan de landsgrenzen. Deze sluiting stond gepland voor december 2001, maar werd ondanks concrete afspraken hierover uitgesteld tot eind 2003.

West-Europese toeristen zullen weinig merken van alle inspanningen en problemen rond de Tsjechische de grens. Vanaf volgend jaar volstaat het tonen van een identiteitskaart om de nieuwe Europese lidstaat in of uit te reizen.

Slowakije

Edwin Bakker

De grens met Oekraïne is met nog geen honderd kilometer de kortste grens tussen Slowakije en een van zijn vijf buurlanden, maar het is wel de grens die de meeste problemen oplevert. Het grensverkeer tussen Oekraïne en Slowakije bestaat namelijk voor een belangrijk deel uit illegale stromen van mensen, drugs, sigaretten en andere smokkelwaar.

De meeste illegalen smokkelaars omzeilen de twee internationale grensovergangen bij Vysne Nemecke en Cierna nad Tisou. Zij volgen bijvoorbeeld de ‘green highway’ – de wegen en paadjes door de bossen op de flanken van de Karpaten. Bij deze illegale praktijken zijn zeer uiteenlopende criminele organisaties en personen betrokken, waaronder ook een aantal corrupte grensbewakers.

Aangezien de grens vanaf mei volgend jaar de buitengrens van de Europese Unie is en over een paar jaar mogelijk de buitengrens van het Schengen-gebied zal zijn dringt de Europese Unie er al jaren bij Bratislava op aan de grens beter te controleren. Brussel wijst op het acquis dat onder andere grenscontrole, illegale migratie en drugssmokkel bestrijkt. Ook het Europese Parlement in Straatsburg vraagt de Slowaakse overheden zorg te dragen voor een goede beveiliging van de grens met Oekraïne naar de maatstaven van het Schengen Akkoord.

De afgelopen jaren is er echter al veel veranderd aan de oostgrens. Patrouillerende dienstplichtige soldaten zijn in 2002 vervangen door professionele grensbewakers. De grensovergangen zijn voorzien van betere informatietechnologie en op bestuurlijk gebied is veel gedaan om de coördinatie tussen verschillende organisaties als de vreemdelingenpolitie en de immigratiedienst te verbeteren.

De Europese Unie levert behalve kritiek en commentaar ook financiële bijdragen. Zo ontvangt Slowakije een aanzienlijk bedrag, bijna vijftig miljoen euro, voor de bestrijding van illegale migratie. Deze illegalen, die via Oekraïne en Slowakije landen als Duitsland en Engeland willen bereiken, zijn vooral afkomstig uit de voormalige Sovjet-Unie en Azië.

Dat het om een aanzienlijke stroom gaat blijkt uit de statistieken van de grenspolitie. Deze wist in de buurt van de grens met Oekraïne in de periode 2000-2002 meer dan 10.000 illegalen in de kraag te vatten, vooral Bengali en Chinezen. Velen van hen vragen na hun aanhouding asiel aan.

Per jaar krijgt slechts een twintigtal personen na onderzoek een verblijfsstatus, een paar honderd asielaanvragers en illegalen worden teruggestuurd naar het land van herkomst en van een paar duizend van hen wordt niets meer vernomen. Die duiken pas weer op in West-Europa en vormen de belangrijkste reden waarom Brussel graag vijftig miljoen naar Bratislava overmaakt.

Omhoog
Terug naar archief