Serviërs tussen hoop en vrees na politieke moord
Joeri Buhrer Tavanier
Op 12 maart, even na het middaguur, werd de Servische premier Zoran Djindjic in
Belgrado doodgeschoten. Volgens de Servische politie was de moord onderdeel van
een 'samenzwering van patriottische krachten', geleid door aanhangers van
partijen verbonden aan de voormalige Joegoslavische president Slobodan
Milosevic. Direct na de moord werd de noodtoestand afgekondigd.
Het is niet overdreven om te zeggen dat Servië zijn behendigste politicus in jaren heeft verloren. De Serviërs waren dan ook zeer geschokt. Niet dat dit de eerste politieke moord in het land was. Sinds de afzetting van Milosevic, twee jaar geleden, was het echter relatief rustig geweest. Men begon te geloven dat het land op een normale manier kon worden geregeerd.
De moord op premier Djindjic komt dan ook als een zware slag voor hervormers die dag in dag uit worstelen met de erfenis van Milosevic. Tal van belangrijke politieke en commerciële posities worden nog steeds ingenomen door lieden die daar door het vorige bewind zijn geplaatst. Het komt er nu op aan nieuwe personen te plaatsen op deze posities.
Djindjic was pro-westers en daarmee niet bij iedereen even populair. Niet alleen vreesden hoge functionarissen voor hun posities, nationalisten zagen Djindjic vooral als een verrader die Servië en de Serviërs aan het Westen uitleverde.
Om aan de macht te komen, en het op te kunnen nemen tegen de zittende krachten, had Djindjic aanvankelijk de steun nodig van de oude garde. Voor het eerst werd dat duidelijk in het najaar van 2000, toen de democratische oppositie trachtte om middels vrije verkiezingen Milosevic aan de kant te zetten. Wilde men enige kans van slagen hebben dan kon men niet heen om tal van onderwereldfiguren die feitelijk de dienst uitmaakten (en blijkens de moord uitmaken) in Servië.
Djindjic wist ook dat men Milosevic alleen had kunnen verslaan dankzij de hulp van de Servische veiligheidsdienst en zakenlieden die rijk waren geworden onder diezelfde Milosevic. Pas toen zij zich ervan hadden overtuigd dat ze door konden gaan met hun activiteiten, en inzagen dat de heerschappij van Milosevic niet eeuwig was, schaarden zij zich achter Djindjic.
De premier maakte daarom weinig aanstalten om de georganiseerde misdaad daadwerkelijk aan te pakken. Kleine boeven werden wel opgepakt, maar de leiders bleven buiten schot. Djindjic was daar sinds zijn aantreden als premier steeds aarzelend over geweest omdat hij zeer goed wist wat de risico's waren die hij dan nam.
Een paar weken vóór de moord op de premier werden eindelijk, zij het mondjesmaat, de eerste belangrijke misdadigers opgepakt. Tot voor kort wisten zij de poltieke strijd tussen de premier enerzijds, en president Vojislav Kostunica anderzijds, handig voor eigen doeleinden te gebruiken.
Toen Djindjic deze strijd onlangs won - president Kostunica verloor zijn baan toen de federale republiek werd opgeheven om plaats te maken voor de nieuwe constructie 'Servië en Montenegro' - werden zij buiten spel gezet.
Het is niet ondenkbaar dat de mensen die Djindjic nodig had om zelf aan de macht te komen zich bedreigd voelden nu het erop leek dat ook de topfiguren van het zakenleven (en dus ook van de onderwereld) niet langer vrij waren in hun doen en laten. Als de moord dus iets heeft aangetoond, dan is het dat de streep achter het verleden nog niet is gezet.
De media zien de inperkingen als gevolg van de noodtoestand nauwelijks als een bedreiging en steunen de regering voorlopig. Zij geloven dat dit de enige manier is om de misdaad eindelijk aan banden te leggen. Sommigen zien zelfs een herleving van het pact dat werd gesloten tussen de oppositie en de media tegen Milosevic in het najaar van 2000. Net zoals toen is men als één blok achter de democratische krachten gaan staan, tegen Milosevic en zijn handlangers.
Het gaat er nu om dat de verschillende regeringspartijen samenwerken en er snel resultaten worden geboekt. Daarvoor moeten niet alleen criminelen worden opgepakt, maar zullen ook de politie en het leger moeten worden hervormd.
De toekomst van Servië hangt nu dus opnieuw af van een handvol politici, die natuurlijk voor een enorme opgave staan. Óf er wordt eindelijk afgerekend met de criminelen die het werkelijk voor het zeggen hebben, óf het gaat weer bergafwaarts en Servië wordt weer een door schurken geregeerde staat.
De moord op Djindjic maakt duidelijk welke risico's een Servische politicus moet nemen, wil hij hervormen. Volgens de Servische krant Blic is de moord onderdeel van een groter, van tevoren gepland, geheel.
'Het eerste plan was om Djindjic op de snelweg te vermoorden op 21 februari. Drie dagen later zouden leden van de Servische Radicale Partij incidenten uitlokken tijdens de afscheidsbijeenkomst voor hun leider Vojislav Seselj vóór die zich overgaf aan het tribunaal in Den Haag.' Daarna zouden de gevreesde 'Rode Baretten', de elitetroepen uit de tijd van Milosevic, naar Belgrado komen om de regering omver te werpen.
Djindjic was de stuwende kracht achter de hervormingen en men moet nu dus vraagtekens zetten bij de voortgang ervan. Zijn stuwende kracht wordt nu gemist.
De regering lijkt daadkrachtig op te treden en heeft verschillende zuiveringen van overheidsposities en verdere hervormingen aangekondigd, maar het risico van een machtsvacuüm is niettemin reëel. 'De visie van Zoran Djindic zal door de moord op hem aan populariteit winnen', schreef Aleksa Djilas in NRC Handelsblad. Dat zal echter alleen het geval zijn als de nieuwe premier, Zoran Zivkovic, het respect en de autoriteit die zijn voorganger had, weet over te nemen.
Voor Zivkovic zijn het dus buitengewoon moeilijke tijden. Hij heeft ruime politieke ervaring, daar zal het niet aan liggen. Hij is de voormalige federale minister van Binnenlandse Zaken. Hij is 42 jaar en werd landelijk bekend toen hij in 1997 als burgemeester van de stad Nis anti-Milosevic demonstraties organiseerde. Hij staat bekend als een democraat die veel ngo's actief steunde in hun strijd tegen het autoritaire regime van Milosevic. Hij werd kort na de moord op Djindjic, op 18 maart, met een kleine meerderheid gekozen.
Als het Zivkovic lukt de georganiseerde misdaad in te dammen en hij de moordenaars van Djindjic vindt, en het publiek ook ervan weet te overtuigen dat dit de werkelijke daders zijn, kan hij in een paar weken gedaan krijgen wat Djindjic in twee jaar niet lukte.
Lukt hem dat niet, dan is de kans groot dat
Servië opnieuw geregeerd wordt door lieden achter de schermen, en zal de visie
van Djindjic niet aan populariteit kúnnen winnen. Wellicht kunnen alleen
'extreme maatregelen' voor echt blijvende vooruitgang zorgen.