Tussen Kopenhagen en 2004: de EU-referenda (slot)
Estland en Letland
René Does
De twee laatste kandidaat-lidstaten, Estland en Letland, zijn nu ook aan boord van de Europese Unie. De referenda van 14 en 20 september lieten zelfs een hoog percentage voorstemmers zien. Bij een opkomst van 63 procent van de kiezers werd in Estland het EU-lidmaatschap met 67 procent van de stemmen goedgekeurd. In Letland bedroegen deze cijfers respectievelijk 72 en 69 procent.
Ondanks de groeiende euroscepsis in de peilingen van afgelopen jaren, waarin op den duur een kleine meerderheid van de Esten en Letten aangaf eigenlijk weinig te zien in de Europese Unie, twijfelde toch niemand eraan dat de referenda een positief resultaat zouden opleveren. In de twee landen voerden de media en de autoriteiten een sterke pro-Europa campagne, waarin de tegenstanders als dommig en ouderwets werden afgeschilderd, en bovendien was er door de positieve EU-referenda in de kandidaat-lidstaten vóór Estland en Letland een domino-effect ontstaan, waarin het niet meer mis kon gaan.
De Letse presidente Vaira Vike-Freiberga stelde dat de referendumuitslag ‘de scheidslijnen op de kaart van Europa uitgumt, die het beruchte Molotov-Ribbentrop-pact van 1939 daarop had aangebracht’. En: ‘De uitslag is voor ons een wraakneming in het licht van onze rechtmatige plaats op het Europese toneel.’ Volgens de Letse premier Einars Repse was het referendum de derde grote historische gebeurtenis in de Letse geschiedenis, na de onafhankelijkheidsverklaringen van 1918 en – na decennia sovjetoverheersing – van 1990.
Algemeen wordt gesteld dat de Esten en de Letten via het referendum hun Europese identiteit hebben bevestigd. Tegen het EU-lidmaatschap stemmen zou een isolement binnen Europa en het gevaar van nieuwe Russische overheersing hebben betekend. Ook voor de meeste eurosceptici is het EU-lidmaatschap dan het minste van de mogelijke kwaden.
Een bijzonder aspect van het EU-lidmaatschap van de drie Baltische republieken is dat daar 1,8 miljoen etnische Russen wonen. Verder leven er nog zo’n 200.000 Wit-Russen en Oekraïners. Al deze Russischtaligen worden in de regel bij elkaar geveegd onder de noemer ‘Eurorussen’.
Onder de stemgerechtigden uit deze groep was een relatief hoog aantal nee-stemmers. Lang niet alle Eurorussen mochten wegens de strenge burgerschapswetten in Estland en Letland meestemmen in het referendum. De Eurorussen vrezen dubbele achterstelling: niet alleen binnen hun nieuwe Baltische vaderland, maar ook nog binnen Europa.
De tegenstanders van het EU-lidmaatschap lijden aan verschillende angsten. Zij vrezen hoge prijsstijgingen, oplopende werkloosheid, de vervanging van de oude Moskouse dictaten door nieuwe Brusselse dictaten, de intocht van Russische gangsters en de komst van ‘zwarte immigranten’ uit het zuiden.
Een bijzondere groep tegenstanders in Estland waren de hervormers. Estland kent sinds zijn herwonnen onafhankelijkheid een snelle economische groei dankzij zijn succesvolle en superliberale economische hervormingsbeleid. In de Europese Unie is de sociaal-democratie echter aanzienlijk sterker dan binnen Estland. Veel Estse hervormers vrezen ‘eurosclerose’ in hun land door de sterkere sociaal-democratische invloed vanuit Brussel.
In de komende jaren zullen waarschijnlijk noch de verwachte gouden bergen van de voostemmers noch de gevreesde rampen van de tegenstemmers bewaarheid worden. Het toetredingsproces tot de EU, met zijn taaie onderhandelingen en stapsgewijze aanpassingen aan de Europese regels, zal gestaag voortgang vinden.