Slovenië

László Marácz

Op 23 maart werden in Slovenië tegelijkertijd bindende referenda over toetreding tot de EU en tot de NAVO gehouden. In beide gevallen koos een duidelijke meerderheid van de Slovenen voor toetreding tot de westerse bondgenootschappen.

De resultaten voor de EU-toetreding lieten zelfs een overweldigende meerderheid van 89 procent voorstemmers zien. Voor de NAVO zei uiteindelijk 67 procent ja.

De centrumlinkse regeringscoalitie van Slovenië, die zich sterk heeft gemaakt voor toetreding tot de Euro-Atlantische gemeenschap met de slogan 'Thuis in de EU, veiligheid in de NAVO' was tevreden. In een eerste reactie heeft de Sloveense premier Anton Rop 'de toetredingen een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van Slovenië genoemd.'

Volgens Rop zal het lidmaatschap van de westerse bondgenootschappen het land grotere veiligheid en stabiliteit en een hogere economische groei brengen. Ook over de opkomst, die 60 procent van de Sloveense kiesgerechtigden bedroeg, toonde de regering-Rop zich redelijk tevreden.

Met het EU-referendum waren geen problemen voorzien. Slovenië is in feite klaar voor de toetreding. De economische indicatoren van Slovenië zijn de beste van de Centraal-en Oost-Europese kandidaat-lidstaten. Het land scoort met 5790 dollar het hoogste BNP per hoofd van de bevolking per jaar. In de eerste tien jaar na toetreding wordt een jaarlijkse stijging van het BNP met 4 tot 6 procent verwacht.

Daarnaast krijgt Slovenië een interessante schakelpositie tussen de EU, waar het voorlopig als enige land van het voormalige Joegoslavië lid van wordt, en de andere nieuwe staten op de Balkan. Slovenië kan deze rol van bemiddelaar spelen vanwege zijn geografische ligging, taalaffiniteit en netwerken uit de tijd van het oude Joegoslavië.

De uitkomst van het NAVO-referendum was van tevoren minder duidelijk. In februari was immers slechts 37 procent voor de NAVO, 36 procent was tegen en 27 procent had nog geen keuze gemaakt. In maart was het aantal voorstemmers opgelopen naar 55 procent, terwijl dat bij het uitbreken van de oorlog tegen Irak weer daalde naar 51 procent. De tegenstemmers waren van mening dat de NAVO-verplichtingen voor een klein land als Slovenië te kostbaar zijn.

Daarnaast kreeg de Sloveense regering in de aanloop naar het referendum te maken met de dreigende oorlog tegen Irak waar volgens opiniepeilingen 92 procent van de bevolking tegen was. Uiteindelijk bleek dat de Irak-crisis niet echt van invloed was op de uitslag van het NAVO-referendum.

De reden hiervan is dat de Sloveense regering erin geslaagd is om een onderscheid te maken tussen de NAVO en de oorlog in Irak. Blijkbaar heeft de beslissing van de Sloveense regering het luchtruim alleen open te stellen voor vliegtuigen met een humanitaire missie, zoals het vervoeren van vluchtelingen en gewonden, en het luchtruim te sluiten voor Amerikaans-Britse militaire vliegtuigen, een deel van de sceptici over de streep getrokken.

Consequent is het beleid in de kwestie Irak van premier Rop zeker geweest. Rop heeft het bedrag dat het State Department voor Slovenië gereserveerd had uit het budget voor de landen die deelnamen aan de oorlogscoalitie tegen Irak, geweigerd. Volgens Rop heeft het land nooit deel uitgemaakt van die coalitie en is Slovenië primair geïnteresseerd in de zaak van de vrede.

Omhoog
Terug naar archief