Hongarije
László Marácz
De Hongaarse verkiezingen voor het Europees Parlement leverden geen verrassingen op. De grootste regeringspartij, de socialistische MSZP, werd de duidelijke verliezer van deze verkiezingen, terwijl de grootste oppositiepartij, het conservatieve FIDESZ, de duidelijke winnaar werd. De kleinere regeringspartner van MSZP, het links-liberale SZDSZ (Het Verbond van Vrije Democraten), en de kleinere centrumrechtse oppositiepartij MDF (Het Hongaars Democratisch Forum) haalden de kiesdrempel van 5 procent en zijn dus ook in het Europees Parlement vertegenwoordigd.
De 24 zetels die Hongarije in het Europees Parlement heeft, zullen na deze verkiezingen als volgt verdeeld worden: FIDESZ 12 zetels; MSZP 9; SZDSZ 2 en het MDF 1 zetel. Het opkomstpercentage was met 38,47% ronduit teleurstellend.
De eerste Europese verkiezingen in Hongarije werden vrijwel volledig gedomineerd door nationale onderwerpen. Péter Balázs, de Hongaarse eurocommissaris die door de regering Medgyessy is benoemd, verweet op geďrriteerde toon de Hongaarse politieke partijen geen duidelijke posities over de vraagstukken van de Europese Unie in te nemen.
De campagne van FIDESZ bestond eigenlijk uit het verzamelen van handtekeningen voor een nationale petitie die de partij na de Europese verkiezingen aan de regering wil aanbieden. In de petitie wordt de centrumlinkse regering van premier Péter Medgyessy opgeroepen nieuwe prijsstijgingen tegen te gaan, de privatisering van de gezondheidszorg ongedaan te maken, de Hongaarse gezinnen en boeren te steunen en zorg te dragen voor een eerlijkere verdeling van de EU-gelden.
Opvallend is het verschil in procenten tussen de twee grootmachten van de Hongaarse politiek, FIDESZ en MSZP. Zeker als we deze uitslag vergelijken met de Hongaarse parlementsverkiezingen van 2002, toen het verschil tussen de beide partijen minder dan 1% was. FIDESZ haalde nu 47,41% van de stemmen, terwijl de MSZP bleef steken op 34,31%. Een verschil van ruim 13%. Premier Medgyessy, de leider van de MSZP, gaf in een eerste reactie toe dat het eigen electoraat niet voldoende gemotiveerd was om deel te nemen aan de verkiezingen en dat FIDESZ deze keer beter in staat was geweest om de eigen achterban naar de stembus te krijgen.
Minister van Buitenlandse Zaken en lijstrekker van de socialisten László Kovács zag nog een lichtpuntje. De MSZP had zich als regeringspartij nog aardig staande weten te houden en was niet zoals sommige andere Europese regeringspartijen weggevaagd.
Pál Schmitt, de voorzitter van het Hongaars Olympisch Comité en lijsttrekker van FIDESZ, benadrukte in een eerste reactie dat met deze uitslag FIDESZ voor het eerst bij Hongaarse verkiezingen groter is geworden dan de regeringscoalitie van MSZP en SZDSZ, die samen 42,03% van de stemmen haalden. Schmitt kon de verleiding niet weerstaan om deze resultaten om te rekenen naar nationale verkiezingen.
De twee kleinere partijen in het Hongaarse parlement, SZDSZ en MDF, haalden onverwacht de kiesdrempel van 5 procent. In de meeste opiniepeilingen voor de verkiezingen bleven beide partijen onder de kiesdrempel. Dit betekent dat, hoewel de Hongaarse politiek in een links en een rechts blok is verdeeld, de Hongaarse kiezer terugdeinst voor een bipolair systeem dat slechts uit twee partijen bestaat. Dit resultaat komt de pluriformiteit in de Hongaarse politiek, met een herkenbaar links-liberaal geluid van SZDSZ en een herkenbaar christen-democratisch geluid van MDF ten goede.
Ook bij deze Europese verkiezingen lukte het de extreme partijen niet om de kiesdrempel te halen. De anti-Europese programma's van het extreemrechtse MIÉP alsmede die van de extreemlinkse Munkáspárt (Arbeiderspartij) bleven met respectievelijk 2,35% en 1,83% van de stemmen duidelijk onder de kiesdrempel.
Het geeft te denken dat de opkomst bij de eerste Europese verkiezingen in Hongarije duidelijk onder de 40 procent is gebleven, maar Hongaarse politici bleven benadrukken dat in vergelijking met de opkomstpercentages in andere Oost-Europese landen Hongarije het nog niet zo slecht gedaan heeft.