De muziek van Milosevic en de maffia
Erik Nijsten
Muziek uit het voormalige Joegoslavië kennen wij niet anders dan als opzwepende zigeunermuziek en traditionele folkmuziek. Turbofolk, de razend populaire muziekstroming binnen vooral Servië, kennen we nauwelijks.
Onlangs liep ik 's nachts met een andere Nederlander en een Kroaat in de Bosnische hoofdstad Sarajevo. We passeerden vier flats die mede dankzij de steun van de gemeente Amsterdam zijn opgeknapt. Onze aandacht werd getrokken door een hevige bassdrum die uit een bar in een van de gebouwen kwam. Toen we vervolgens over deze bassdrum een deuntje hoorden dat verdacht veel leek op een traditioneel lied, wisten we genoeg: turbofolk!
De bar, geheel geverfd in een gouden kleur, blijkt al onze verwachtingen te overtreffen. Overal knipperen kerstlampjes en op de muren prijken spiegels. Zelfs de dansvloer bestaat uit spiegels.
Wij besluiten om aan een tafel langs de dansvloer te gaan zitten om zo alles goed te kunnen bekijken. Terwijl de barman onze bestelling opneemt beginnen we het ene na het andere nummer mee te neuriën. Niet dat we die ooit eerder hebben gehoord, maar dit is turbofolk: een intro, een bassdrum, een traditioneel deuntje dat je vervolgens drie minuten niet meer loslaat en een zangeres of zanger die teksten over liefde, geluk en een betere toekomst zingt.
De andere gasten zijn een, ondanks de lage buitentemperatuur, drietal schaarsgeklede dames van rond de vijfentwintig en een man van rond de vijftig. Deze meest in het oog springende gast is gekleed in een strak pak, maar zijn lange grijze jas hangt losjes over zijn schouders.
Ons vermoeden dat het hier om een lokale maffioso gaat wordt ingegeven door zijn met gel strak naar achter gekamde grijze haren. Blijkbaar zit de videoband van The Godfather standaard in zijn recorder. De verleidelijke dansbewegingen van de bijna blote dames zijn voor hem bedoeld. Hij voorziet hen van alle drank en versnaperingen die zij zich maar wensen. Als er iemand is die turbofolk en alles wat daarmee samenhangt vertegenwoordigt, dan is het deze man.
Turbofolk kwam omstreeks 1990 op in Servië. Slobodan Milosevic was net aan de macht en zijn droom van een Groot-Servië zou spoedig uitmonden in de oorlogen in Kroatië en Bosnië-Herzegovina. Tijdens de eerste gevechten in Kroatië waren er in Servië slechts sporadisch protesten te horen tegen het oorlogsgeweld.
Alleen enkele ngo's en rockgroepen uit Belgrado lieten protesten horen. In tegenstelling tot sommige andere communistische landen in Oost-Europa, werden rockgroepen in de communistische Joegoslavische Federatie geaccepteerd door de overheid. Groepen als Azra, Bijelo Dugme (met op gitaar de populaire Goran Bregovic), Haustor en Rambo Amadeus konden, zolang zij zich van kritische geluiden tegen de communistische regering onthielden, zonder veel problemen optreden in alle republieken van de Joegoslavische Federatie.
In Servië gooide de komst van Milosevic en zijn nationalistische politiek roet in het eten van veel van deze populaire rockgroepen. Milosevic wist dat de rockliefhebbers geen aanhangers van zijn nationalistische politiek waren. De rockcultuur werd dan ook snel de kop in gedrukt en vervangen door het genre van de zogenaamde novokomponovana narodna muzika, de 'nieuw gecomponeerde folkmuziek', ook wel neofolk genoemd. Dit genre combineerde traditionele folk met nieuwe arrangementen, zoals keyboards. De meeste teksten van de neofolk waren nationalistisch van aard.
In populariteit werd de neofolk echter al snel ingehaald door een nieuw genre dat onder andere een bassdrum en snelle blitse muziekvideo's aan de neofolk toevoegde. Dit nieuwe genre was de turbofolk.
In tegenstelling tot neofolk waren de teksten van de meeste turbofolkliedjes niet nationalistisch van aard, maar juist licht en luchtig. Liefde, geluk en optimisme voeren de boventoon. In feite zongen de turbofolkzangers, -zangeressen en -groepen over een betere toekomst. Dit was voor veel mensen een goede afleiding van de dagelijkse problemen.
Al gauw kreeg turbofolk volop aandacht in de Servische media. Niet alleen de officiële staatstelevisie zond voornamelijk turbofolk uit, maar ook de twee commerciële televisiestations TV Pink en TV Kosava. Het eerstgenoemde televisiestation werd gerund door Mirijana Markovic, de vrouw van Milosevic. De eigenaar van TV Kosava was hun dochter Marija Miloševic. Er bestaat dus een verband tussen de opkomst van turbofolk en de politieke machthebbers in Servië van het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw.
Behalve met politiek wordt turbofolk in verband gebracht met de Servische onderwereld. Het meest sprekende voorbeeld hiervan is de bekendste Servische turbofolkzangeres, Svetlana Velickovic, beter bekend als Ceca. In het begin van 1994 werd deze populaire zangeres gevraagd om de leden van de paramilitaire groepering van Zeljko Raznatovic, beter bekend als Arkan, toe te zingen. Al snel ontspon zich een liefdesrelatie tussen Ceca en Arkan.
Dit leidde op 19 februari 1995 tot het Servische 'huwelijk van het decennium'. Gekleed in een witte jurk, geïnspireerd op het schilderij De maagd van het Merelveld, gaf Ceca het jawoord aan Arkan. Hij was gekleed in een militair pak uit de Eerste Wereldoorlog en droeg een machinegeweer.
Uiteraard werd het huwelijk één groot mediaspektakel. Zowel de generale repetitie als de voltrekking van het huwelijk werd live op de televisie uitgezonden en de staatskrant bracht het gebeuren op de gehele voorpagina. Tot de moord op Arkan in januari 2000 werd het huwelijk vaak omschreven als het huwelijk tussen het Servische rolmodel voor een moeder en het symbool van het Servische nationalisme.
Sinds de dood van haar man verkeert Ceca nog steeds in onderwereldkringen. Zo viel de politie vijf dagen na de moord op oud-premier Zoran Djindjic Ceca's woning binnen, omdat zij de twee hoofdverdachten in de moordaanslag, de oud-leider van de speciale militaire eenheid van de Rode Baretten, Milorad 'Legija' Lukovic, en de leider van de zogenoemde Zemun-groep, Dusan 'Siptar' Spasojevic, vaak bij haar thuis ontving.
Een smeuïg detail is dat de arrestatie van Ceca werd geleid door Dragan Karleusa. Hij is de vader van Jelana Karleusa, na Ceca de tweede populaire turbofolkzangeres in Servië. En ook Jelana is geen onbekende in de Servische onderwereld. Ooit was zij het vriendinnetje van Zoran Davidovic, een bekende drugsdealer en smokkelaar van gestolen auto's. Net als Arkan werd ook hij in 2000 tijdens een afrekening binnen het criminele circuit om het leven gebracht.
Na het tijdperk Milosevic en ondanks de relatie met de onderwereld blijft turbofolk zeer populair in Servië. De jarenlange propaganda voor turbofolk heeft blijkbaar haar werk gedaan. Op mijn vraag waarom turbofolk ook tegenwoordig nog zo populair is, antwoordde een Servische vriend: 'Het zit nu eenmaal in ons bloed'.