Streven naar een Pools Beieren

Malgorzata Bos-Karczewska

Polen worstelt met zijn complexe verleden. Vorig jaar ontstond grote consternatie toen bij een volkstelling maar liefst 173.000 inwoners van de regio Opper-Silezië (in het Pools Gorny Slask) verklaarden de Silezische 'nationaliteit' te bezitten. Sileziërs (Slazacy) zijn daarmee na de Polen de grootste etnische groep; zij verdrongen de 153.000 Duitsers in Silezië van de eerste plaats. De volkstelling was de eerste sinds 1933 waarin ook naar etniciteit gevraagd werd. De uitslag is koren op de molen van de Beweging voor Autonomie van Opper-Silezië. Wat is er aan de hand?

'Dit is een sympathieke uiting van vrijheid', was de reactie van Kazimierz Kutz, een bekende Poolse regisseur en afgevaardigde uit Silezië in het Poolse parlement. 'Dit is het bewijs van het diepgewortelde idee van de eigenheid van de regio en dat het "Sileziër zijn" bestaat.' Maar Kutz ziet het ook als een uiting van burgerinitiatief om uit de malaise te komen.

Senator Dorota Simonides, hoogleraar etnische studies aan de Universiteit van Opole, is nog duidelijker: 'Dit is een teken van verzet van de inwoners van Silezië tegen het beleid van Warschau, dus tegen de sluiting van de mijnen en tegen de werkloosheid.'

Silezië gold tot 15 jaar geleden als het industriële eldorado. Partijleider Edward Gierek maakte er in de jaren zeventig de uitverkoren regio van, Silezië werd een dollarmachine. De mijnwerkers hier waren de best verdienende groep in Polen en hadden toegang tot eigen dollarwinkels. Silezië deelt nu hetzelfde lot als bij ons de provincie Limburg, met dit verschil dat er voor de ontslagen mijnwerkers in Silezië geen toekomst is en dat riante vertrekpremies ontbreken.

'We zijn door de eeuwen heen gemanipuleerd door Polen en Duitsers. Het is nu tijd om een eigen weg te kiezen', zegt Roman Bajno, 32 jaar en burgemeester van het 8500 zielen tellende stadje Miasteczko Slaskie. In 1997 werd hier de Beweging voor Autonomie van Silezië opgericht. De beweging streeft, net als in 1922, naar de politieke en budgettaire onafhankelijkheid van Silezië.

Destijds had Opper-Silezië (behorend tot Polen) een eigen parlement en een eigen begroting. De regio was, op het Ruhrgebied na, het belangrijkste industriegebied in Europa. Het hedendaagse voorbeeld voor de Beweging voor Autonomie van Silezië is Beieren. De beweging telt zo'n 6000 aanhangers, bestaande uit autochtone Sileziërs en 'mischungi' (kinderen uit gemengde huwelijken). In 2003 heeft de Raad van Europa in Straatsburg de eis tot erkenning van de Silezische nationaliteit afgewezen.

Wat houdt de Silezische identiteit anno 2004 überhaupt nog in? Voor sommigen is de uitslag van de volkstelling een reden om meer aandacht te schenken aan de rijke, maar verwaarloosde cultuur van deze grensregio.

'We moeten niet bang zijn om deze cultuur te laten zien', aldus de socioloog Marek Szczepanski. Wie zich Sileziër voelt, zegt anders te zijn dan een Pool en een eigen geschiedenis, taal, cultuur en traditie te hebben. 'Een Pool kan niet begrijpen dat mijn opa in september 1939 in het Poolse leger tegen de Duitsers vocht, om in 1943 als Wehrmachtsoldaat Stalingrad aan te vallen', zegt een van hen. Sileziërs staan in Polen bekend als hardwerkende en eerlijke mensen.

Door de eeuwen heen klonk het: 'Jo nie Niemiec, jo nie Polok, jo Slazok' (Ik ben geen Duitser, geen Pool, ik ben Sileziër). Maar de bevolking van Silezië is nu eens verpoolst, dan weer verduitst en toen weer verpoolst. Dit heeft uiteraard invloed gehad op de mentaliteit van een Sileziër. Sileziërs spreken een dialect dat elementen van archaïsch Pools en Tsjechisch bevat. Hun geschiedenis is - typerend voor de geschiedenis van een grensregio - niet de geschiedenis van één land, maar die van Duitsland, Tsjechië en Polen samen (zie kadertekst).

'Silezië bestaat niet meer. Er is wel een mythe overgebleven'. Dat is de mening van Henryk Waniek, auteur van Finis Silesiae (2003). 'Sileziërs zijn het slachtoffer geweest van het nationalisme van de Duitsers, de Polen, de nazi's en ten slotte van de communisten', aldus Waniek. 'Dit volk is continu geterroriseerd, uitgebuit en verraden. Zo ook zijn culturele erfgoed. Nu kunnen we eindelijk spreken van Sileziërs binnen het Poolse cultuurgebied en Sileziërs binnen het Duitstalige cultuurgebied. Ook in Duitsland zijn er velen die zeggen 'Ich bin Schlesier'. Waniek profileert zich nadrukkelijk als Sileziër. Op de vraag of hij twee moederlanden heeft antwoordt hij: 'Ons moederland is onze kindertijd'.

De regio leeft met een geamputeerd verleden. Na de Tweede Wereldoorlog schoof Polen op naar het westen en kreeg het van Duitsland Silezië toebedeeld, in ruil voor het verlies van Poolse gebieden in het oosten, die aan de Sovjet-Unie waren toegevallen. De communisten trachtten het Duitse verleden uit het collectieve Poolse geheugen te verdringen.

Onder de communisten gold dat Silezië in 1945 werd bevrijd en dat de regio zijn economische en culturele welvaart aan Polen te danken had. Dat beeld is nu drastisch herzien, mede dankzij twee boeken. Behalve het boek van Norman Davies Microcosm over Wroclaw, gaat het vooral om de Historia Slaska (2002), geschreven door wetenschappers van de Universiteit van Wroclaw.

Kort na de oorlog viel het lot van de Sileziërs samen met dat van de Duitsers. Nog jaren daarna zou er sprake zijn van discriminatie en vervreemding. Sileziërs werden ervan beticht Schwaben, 'Lutheraantjes' of Duitsers te zijn. Jarenlang was men bang voor Duitse revanchisme.

Tussen 1956 en 1984 emigreerden ongeveer een half miljoen Polen met Duitse wortels naar Duitsland. In de jaren zeventig ontving de Poolse regering zo'n drie miljard Duitse marken in ruil voor het toestaan van de emigratie van 100.000 Poolse Duitsers.

De kentering kwam rond 1990, toen de fictie dat er geen Duitse minderheid in Polen bestond aan geloofwaardigheid verloor. De grootste concentratie Poolse Duitsers woont bij Opole. Grondwettelijk is vastgelegd dat zij met twee zetels permanent in de Sejm vertegenwoordigd zijn.

De uitslag van de recente volkstelling en het opkomende Silezische bewustzijn bevalt de Duitse minderheid echter helemaal niet. Hun invloed blijkt tanende. Ineens zijn de Sileziërs talrijker dan de Poolse Duitsers. Pluralisme bloeit en Polen begint een normaal land te worden.



Silezië

Silezië (Slask/Schlesien) is een historische regio aan de rivier de Oder waarvan de Sudeten de zuidgrens vormen. In Polen bestaat de regio uit drie provincies: Dolnoslaskie (met Wroclaw), Opolskie (met Opole) en Slaskie (met Katowice).

Het is etnisch, religieus en cultureel gezien een gecompliceerde regio. De Duitse kolonisten kwamen er reeds in de dertiende eeuw. De regio stond onder sterke invloed van zijn buren: de katholieke Polen, de liberale Oostenrijkers en de protestantse Tsjechen en Duitsers.

Silezië behoorde eerst tot Moravië, vervolgens van 990 tot 1335 tot Polen. In 1335 deed de Poolse koning Kazimierz de Grote afstand van zijn rechten op Silezië ten gunste van de Tsjechische koning. In de jaren 1526 tot 1740 behoorde Silezië tot het Habsburgse Rijk, daarna tot Pruisen. In de negentiende eeuw begon de industrialisatie van Opper-Silezië, dat rijk is aan kolen en ijzererts. Toen Polen in 1918 onafhankelijk werd, was de hamvraag: hoe nu verder met Silezië?

In 1919 vond de Britse premier Lloyd George het afstaan van het rijke Silezië aan Polen misplaatst. Hij zei: 'Dit zou neerkomen op het geven van een horloge aan een aap.' Na een referendum in 1920 en de daaropvolgende derde Poolse opstand onder leiderschap van Wojciech Korfanty werd uiteindelijk een derde van Opper-Silezië - met 90 procent van de kolenvoorraad - bij Polen ingelijfd.

In 1938 bezette Polen het zuidelijke Tsjechische deel van Silezië bij de stad Cieszyn. In 1939 en gedurende de Tweede Wereldoorlog was Silezië Duits gebied. Na 1945 werd het weer Pools en kwam ook Neder-Silezië voor het eerst sinds eeuwen weer bij Polen.

In de jaren 1945-1947 kreeg het geïndustrialiseerde Silezië nieuwe inwoners, vooral uit de gebieden die Polen in het oosten verloren had. Neder-Silezië (met Wroclaw) kreeg geheel nieuwe inwoners. Hiermee kwam een einde aan het regionalisme van deze streek. In 1948 leefden in de regio Opole 850.000 overgebleven autochtone Sileziërs samen met 500.000 nieuwe inwoners. Nu wonen in Opper-Silezië bijna 5 miljoen mensen - 13 procent van de bevolking van Polen - van wie 173.000 zich autochtoon voelt.


Omhoog
Terug naar archief