Tsjechië en Slowakije
Edwin Bakker
Het algemene beeld van de verkiezingen voor het Europese Parlement in de nieuwe lidstaten was een lage opkomst en winst voor oppositiepartijen en protestpartijen. Tsjechië vormde geen uitzondering op dit beeld.
De opkomst was met 28 procent bijzonder laag. Wat betreft het tweede algemene kenmerk gold dit voor Tsjechië meer dan waar dan ook in de EU: de regeringspartijen kregen klop en niet zo'n beetje ook. De regerende sociaal-democraten (CSSD) kregen minder dan negen procent van de stemmen. De partij eindigde daarmee als vijfde, ver achter de rechtse Democratische Burgerpartij (ODS, 30 procent) en de communisten (KSCM, 20 procent). De koppenmakers van de dagbladen hadden het makkelijk: 'Triumf ODS, debakl CSSD'.
De triomf van de Democratische Burgerpartij was deels te danken aan de eurosceptische houding van president Vaclav Klaus. De grote man van de Burgerpartij had - president of niet - aanhoudend kritiek geleverd op de Europese Unie en dit ging er kennelijk goed in bij de Tsjechische kiezer.
Ook de verkiezingscampagne die niet primair op Europa, maar vooral tegen het regeringsbeleid was gericht, lijkt succesvol te zijn geweest. Zo succesvol zelfs dat de grote winnaar de dag na de verkiezingen de regering heeft opgeroepen om een motie van vertrouwen aan het parlement voor te leggen. Zo leidde het Europees debacle voor de regeringspartijen mogelijk zelfs tot een nationaal debacle: de regering van premier Vladimir Spidla (CSSD) trad af.
In buurland Slowakije ging het er in veel opzichten een stuk rustiger aan toe. De stemlokalen werden op zijn zachtst gezegd niet bepaald druk bezocht. Slechts één op de zes kiezers kwam opdagen; het laagterecord binnen de Europese Unie.
Diegenen die wel kwamen opdagen maakten er ook geen spektakel van. De regeringspartijen en de oppositie verdeelden de 14 Slowaakse zetels in het Europese Parlement min of meer gelijkmatig. De Slowaakse Democratische en Christelijke Unie (SDKU) van premier Mikulas Dzurinda kwam met 17,1 procent van de stemmen als grootste uit de bus, eentiende procent meer dan de Beweging voor een Democratisch Slowakije (HZDS) van voormalig premier Vladimir Meciar. Een andere oppositiepartij, SMER, haalde ook bijna 17 procent. De relatief kleine regeringspartij KDH was de vierde partij die rond de 17 procent van de stemmen kreeg.
Voor deze christen-democraten was dit een bijzonder goed resultaat en mogelijk een beetje te danken aan de lage opkomst. De partij van de etnische Hongaren (SMK-MKP) profiteerde van het feit dat veel Slowaken niet de moeite namen hun stem uit te brengen. De SMK-MKP kreeg de steun van 13 procent van de kiezers, een percentage dat hoger ligt dan het Hongaarse aandeel in de totale bevolking van Slowakije.
Eenmaal in Straatsburg zullen veel van de rivalen uit de (matte) verkiezingscampagne collega's zijn. De europarlementariërs van de SDKU, de KDH en de SMK-MKP zullen allen deel uitmaken van de christen-democratische fractie van de Europese Volkspartij.