Servië
Morries Leeraert
De vervroegde verkiezingen in Servië en Montenegro op 28 december leverden geen duidelijke meerderheid op voor een parlement dat eensgezind richting kan geven aan het land. Ondertussen gaven de moeizame onderhandelingen voor het vormen van een regering eenzelfde beeld: een fundamentele verdeeldheid tussen hervormingsgezinde en behoudende krachten.
Een aanzienlijk deel van de kiezers heeft zich uitgesproken voor de radicaal-nationalistische partij in Servië (SRS). De reformistische partijen op hun beurt zijn ernstig verdeeld in hun visie en beleid voor de komende jaren. Zo lijkt de politiek in de unie van Servië en Montenegro nog het meest op een doolhof, gevangen tussen de erfenis van het verleden en een toekomst die hoogst ongewis is.
Eén ding is zeker: de vervroegde verkiezingen van eind vorig jaar geven aan dat de kiezers hoogst ontevreden zijn over de resultaten van de afgelopen drie jaar. De oppositiepartijen, verenigd in de DOS-coalitie die na het regime van Milosevic de meerderheid in het parlement had en de regering vormde, kreeg een welhaast fatale afstraffing van de kiezers. Met een voor Servië zeer hoge opkomst van bijna zestig procent, stemden 3,5 miljoen van de vier miljoen kiezers tegen DOS, de coalitie die geleid werd door de Democratische Partij van de vermoorde premier Zoran Djindic en zijn opvolger Zoran Zivkovic, en die meteen na de verkiezingen op 18 november uiteenviel.
Een erg verrassend resultaat is dat niet. Servië en Montenegro tellen meer dan één miljoen werklozen. Dat is bijna één op de drie werknemers. De binnenlandse productie loopt terug terwijl de buitenlandse investeringen uitblijven.
De successen die de DOS-coalitie wel behaalde, zoals het indammen van de inflatie en het hervormen van enkele instituten, zoals de politie, sneeuwden voor het publiek geheel onder in de schandalen van vooraanstaande partijleden rond corruptie, stemfraude en banden met de maffia.
Uit teleurstelling en boosheid over de afgelopen drie jaren van 'transitie' stemden veel mensen op de Servische Radicale Partij (SRS), waarvan lijsttrekker Vojislav Seselj gevangen zit in Den Haag op verdenking van oorlogsmisdaden. De partij haalde meer dan een kwart van alle stemmen.
Een duidelijk programma hebben de ultranationalisten niet. Vice-voorzitter Tomislav Nikolic van de SRS hamerde voortdurend op het falen van DOS-coalitie en voerde campagne met auto's die met luidsprekers door de wijken reden en een Servisch strijdlied ten gehore brachten.
Van de 19 partijen (met een kieslijst van in totaal 4200 kandidaten) haalden zes partijen de kiesdrempel van vijf procent. Veel kleine partijen die voorheen als DOS-partner aan de regeringstafel zaten en soms hoge posten bekleedden, verdwijnen daarmee van het toneel. Het politieke spel concentreert zich nu op zes partijen (zie kader).
Uit de parlementsverkiezingen kwam geen uitgesproken meerderheid naar voren die duidelijk maakt welke koers het land gaat varen. Vóór de verkiezingen hadden vele analytici en opiniepeilers voorspeld dat de nieuwe partij G17Plus samen met de Democratische Partij van Servië (DSS) een regering van hervormers zou kunnen vormen. Maar G17 haalde te weinig stemmen.
Het moet de kiezers ook zeer lastig zijn gevallen hun keuze te bepalen. Hervormingsgezinde partijen sloegen tijdens de campagne een gematigd nationalistische toon aan. En SRS-voorman Nikolic maakte van elk tv-optreden gebruik door te zeggen dat 'de SRS niet uit is op oorlog zoals veel Serviërs menen'. Voor de kiezer was het ook lastig om te stemmen, omdat de kieslijst van kandidaten pas na de verkiezingen wordt samengesteld.
Op 5 januari begonnen de partijleiders met onderhandelingen voor een regeringscoalitie. De spil bij de vorming van de regering is de voormalige president en leider van de DSS, Vojislav Kostunica. Hij heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld als een politicus die vakkundig tussen reformistische en behoudende standpunten laveert. Zijn standpunten blonken vaak uit in vaagheid.
Nu eens opteert hij voor de vorming van een democratisch blok, dan weer zegt hij dat hij het zich niet kan permitteren niet ook met de radicalen te onderhandelen. Ook stelde hij voor een regering te vormen van alle partijen. Dat zou het volgens hem makkelijker maken de grondwet van 1990 (die onder Milosevic tot stand kwam) te wijzigen. Dat zou betekenen dat in het najaar opnieuw verkiezingen moeten worden gehouden. De meeste andere partijen verwierpen dit voorstel.
Op 19 februari presenteerde Kostunica zijn minderheidsregering: een coalitie van zijn DSS, G17Plus en de Vernieuwingsbeweging/Nieuw-Servië, die parlementaire gedoogsteun krijgt van de Socialistische Partij van Servië van Milosevic.
De ultranationalistische SRS was na de parlementsverkiezingen de eerste die zich uitsprak voor een coalitie met DSS van Kostunica. Dat was voor hen ook de enige optie. Het is onmogelijk deze partij zomaar af te vlaggen voor buitenspel. De partij is populair en zal er daarom alles aan doen om nieuwe verkiezingen te bewerkstelligen. Dat zou Servië nationaal en internationaal gezien opnieuw in een politiek isolement brengen.
De radicalen zullen steeds zelfverzekerder van zich doen spreken, zo is ook de verwachting van Vojin Dimitrijevic, directeur van het Human Rights Center in Belgrado. Volgens hem is de controverse tussen de huidige partijen meer dan een politiek probleem.
'Het regime van Slobodan Milosevic viel op 5 oktober 2000. In Servië hoor je echter steeds vaker de frase dat daarop "de zesde oktober nooit volgde". Oktober 2000 was een tijd van grote besluiteloosheid. Al heel snel, alsof we de reden waarom we Milosevic hadden afgezet vergeten waren, behandelden de winnende democratische partijen de voormalige leiders als normale politieke partners. Alsof het een normale regeringswisseling was en niet een fundamenteel conflict tussen degenen die democratisch zijn en wie dat niet zijn. Het proces van politieke zuivering vond niet plaats en dat feit achtervolgt de democratische krachten als een spook. Nu zijn we in de situatie dat Vojislav Seselj's Radicale Partij op het politieke toneel kan ageren als een normale politieke partij.'
Uitslag van de parlementsverkiezingen van 28 december 2003
Zes partijen zijn vertegenwoordigd in het Servische parlement:
Politiek Servië vanaf 2000
5 oktober 2000: Milosevic valt. DOS (Democratische Oppositie van Servië), een coalitie van 18 oppositiepartijen, wint de verkiezingen. De leider van DOS, Vojislav Kostunica, wordt president.
April 2001: Kostunica verlaat DOS en richt zijn eigen partij op, DSS.
Oktober - december 2002: tweemaal zijn de presidentsverkiezingen ongeldig door een opkomst van minder dan vijftig procent. De Republiek is zonder wettelijk gekozen president.
Februari 2003: Kostunica treedt af als president van Klein-Joegoslavië. De staatkundige Unie van Servië en Montenegro wordt gevormd.
12 maart 2003: premier Zoran Djindic wordt vermoord. Het land is in een shock. Tijdens een twee weken durende noodtoestand worden duizenden arrestaties verricht.
Zomer 2003: schandaal volgt op schandaal, met name binnen de DOS-partijen.
Juli: de politieke partij G17Plus wordt opgericht, bestaande uit hervormingsgezinde leden van een economische denktank.
10 november: Otpor registreert zich als politieke partij. De partij haalt 1,6 procent van de stemmen bij de verkiezingen.
16 november: de presidentsverkiezingen zijn opnieuw ongeldig vanwege een te lage opkomst. De kandidaat van de nationalistische partij SRS, Nikolic, 'won' de ongeldige presidentsverkiezingen.
18 november: DOS gaat roemloos ten onder. Van de ooit zo populaire coalitie was na drie jaar alleen nog een skelet over. Veel prominente leden verlieten de partij voortijdig na het wegvallen van publieke steun, beschuldigingen van corruptie, interne ruzies. Het maakt de weg vrij voor nieuwe coalities.
28 december: bij de parlementsverkiezingen ligt het politieke spel weer open.
27 januari 2004: het nieuwe parlement wordt geïnstalleerd.
19 februari 2004: Vojislav Kostunica presenteert minderheidsregering