Etnische verzoening nog ver weg in Vukovar
Erik Nijsten
Net als de meeste dorpen en steden in Oost-Slavonië was Vukovar voor het uiteenvallen van Joegoslavië een multi-etnische stad waar Kroaten, Serviërs, Hongaren, Slowaken en andere bevolkingsgroepen zonder grote problemen naast en met elkaar woonden. In 1991 kwam hieraan een bloedig en desastreus einde toen de stad grotendeels met de grond gelijk werd gemaakt door Servische paramilitaire groeperingen en het Joegoslavische Volksleger. De wederopbouw van de stad is tegenwoordig in volle gang. Maar of ook de niet-materiële schade snel hersteld kan worden?
Vukovar is de meest oostelijke stad van Kroatië en ligt op de hoge rechteroever van de Donau, die hier de grens vormt met de republiek Servië en Montenegro. Aan de andere kant van de rivier domineren de vloedbossen het landschap. Hier en daar staat een visserhut. De aanval op de strategisch gelegen stad kwam in 1991 echter vanuit Kroatië zelf, uit de richting van een aantal Servische dorpen.
Hoewel de politieke en etnische spanningen tussen de Kroaten en de Serviërs eind 1990 in bijna geheel Kroatië waren toegenomen, bleef het tot eind april 1991 rondom Vukovar relatief rustig. Dit was onder andere te danken aan de lokale politiechef van de nabijgelegen grote stad Osijek, Josip Reihl-Kir.
Met gevaar voor eigen leven probeerde hij de vrede tussen de Serviërs en de Kroaten te bewaren door ongewapend naar de door Serviërs opgeworpen blokkades rond de omliggende dorpen te gaan en te onderhandelen. Uiteindelijk werd hij eind april door een van zijn eigen Kroatische politiemensen omgebracht. Met zijn dood stierf ook de fragiele vrede in de regio Vukovar.
Op 1 mei 1991 werden twee Kroatische politiemensen ontvoerd in een nabij gelegen dorpje. De bus van de politiemensen die hun collega's wilden bevrijden, werd door etnische Serviërs onder vuur genomen in een voorstad van Vukovar. Vijftien inzittenden kwamen hierbij om het leven.
Net als in andere gebieden in het naar onafhankelijkheid strevende Kroatië was het incident aanleiding tot militair ingrijpen door het toenmalige Joegoslavische Volksleger (JNA). Officieel kwam het in actie om de rust te herstellen en de vrede tussen de twee strijdende partijen te bewaren, maar in de praktijk koos het Joegoslavische leger de zijde van de inmiddels in de regio neergestreken Servische paramilitaire organisaties.
De meest beruchte van deze strijdgroepen waren de Tijgers en de Witte Adelaars, die onder leiding stonden van respectievelijk Zeljko 'Arkan' Raznjatovic en Vojislav Seselj. Toen eind augustus de regio Baranja ten noorden van Vukovar door het JNA werd bezet, was de stad bijna geheel afgesneden van de rest van Kroatië. Alleen via een zandweg door een korenveld, in het zicht van Servische sluipschutters, was het mogelijk om Vukovar te bereiken.
In oktober 1991 raakte Vukovar volledig afgesloten van de rest van Kroatië. Dag en nacht werd de stad van alle kanten beschoten door het Joegoslavische Volksleger of gebombardeerd door de Joegoslavische luchtmacht. Geen enkel gebouw werd gespaard. Met name het historische centrum werd zeer zwaar beschadigd. Alleen de grote betonnen watertoren die boven de stad uitsteekt, bleef ondanks een aantal voltreffers overeind staan.
Omdat de commandant van het JNA, Zivota Panic, naar eigen zeggen niet beschikte over voldoende gemotiveerde soldaten, liet hij de man-tot-man-gevechten over aan de fanatieke nationalistische Servische paramilitaire organisaties van Arkan en Šešelj.
Een groot gedeelte van de bevolking van Vukovar was de stad inmiddels ontvlucht. De ouderen en zieken die waren achtergebleven probeerden te overleven in een van de vele schuilkelders in de stad.
Hoewel er ook soldaten van het reguliere Kroatische leger in de stad waren, werd Vukovar vooral verdedigd door de Kroatische paramilitaire organisatie Hrvatska Obrambene Snaga (Kroatische Verdedigingstroepen, HOS). Nadat de stad enkele weken dag en nacht was bestookt, waarbij velen het leven lieten, gaven de laatste Kroatische verdedigers zich op 17 november 1991 over.
Vukovar viel in handen van het JNA en de Servische paramilitaire eenheden die al zingend de stad binnentrokken. Het lied dat zij zongen, Slobo, daj salate, bide mesa bide mesa, klademo Hrvate ('Slobo [Slobodan Milosevic], breng de salade, wij zullen het vlees brengen, wij zullen het vlees brengen, wij slachten de Kroaten'), bleek een voorbode te zijn van hetgeen stond te gebeuren. Een paar honderd gewonde soldaten en burgers die hun heil hadden gezocht in het lokale ziekenhuis werden afgevoerd en geëxecuteerd in een nabijgelegen schapenboerderij.
Het duurde vervolgens tot januari 1998 voordat Vukovar en de rest van de regio Oost-Slavonië weer onder Kroatische bestuur kwamen. In tegenstelling tot andere gebieden in Kroatië werden Oost-Slavonië en Baranja niet met geweld door het Kroatische leger heroverd. Dankzij het zogeheten Akkoord van Erdut, dat onder zware internationale druk tot stand kwam, spraken Zagreb en Belgrado af dat de gebieden in januari 1998 vreedzaam zouden worden overgedragen aan Kroatië.
In de eerste jaren waarin Vukovar weer onder Kroatisch bestuur stond kwam de wederopbouw maar langzaam op gang. De belangrijkste bouwactiviteiten waren het oprichten van monumenten en het herstel van kerken en kloosters. Ook de terugkeer van de vluchtelingen verliep traag. De laatste groepen verlieten pas begin 2004 hun 'tijdelijke' onderkomens in hotels en opvangcentra in Zagreb en omgeving. Veel Kroaten vonden hun huis in Vukovar volledig vernietigd of bewoond door Serviërs die uit andere gebieden in Kroatië of Bosnië-Herzegovina waren gevlucht.
De laatste twee jaar is het herstel van Vukovar echter in een stroomversnelling gekomen. Mede dankzij buitenlandse donateurs, waaronder verschillende ambassades, wordt er volop gebouwd. Spiksplinternieuwe kantoren zijn in korte tijd uit de grond gestampt. Gelukkig heeft men ook oog voor het historische Vukovar met zijn barokke en neoklassieke uitstraling. De gebouwen die tijdens de Habsburgse periode werden gebouwd, waaronder prachtige landhuizen en in het centrum een huizenblok met arcades, worden in hun oude glorie hersteld. Een aantal panden uit de communistische tijd wordt ook opgelapt. Het is bijna jammer dat juist deze lelijke betonnen elementen nu net niet door het oorlogsgeweld werden verwoest. Zo blijft het centrum van de stad een mix van stijlen rond een - typische Joegoslavisch - marmeren plein.
De economische wederopbouw van de stad is een groter probleem. Hoewel veel mensen werk vinden in de bouwsector is de werkloosheid hoog. De meeste fabrieken zijn kapot geschoten. De lokale schoenenfabriek die ooit werk bood aan een paar duizend mensen heeft er nu enkele tientallen in dienst. Een aantal kleinere fabrieken en bedrijfsgebouwen is al opgeknapt.
Ook is geïnvesteerd in de haven van Vukovar. Deze is mede dankzij financiële steun van België weer volop in bedrijf. De belangrijkste goederen die hier worden overgeladen zijn vooralsnog bouwmaterialen.
In tegenstelling tot de zichtbare littekens op woonhuizen, kantoren en fabrieken, die snel verdwenen zijn, helen de onzichtbare wonden bijzonder langzaam. Vijf jaar na de hereniging met Kroatië zijn de verhoudingen tussen Kroaten en Serviërs in de stad niet veel verbeterd. De stad is verdeeld tussen deze inmiddels ongeveer even grote bevolkingsgroepen. Men leeft naast elkaar, maar niet met elkaar. De Kroaten en de Serviërs gaan naar hun eigen scholen, voetbalclubs en cafés en luisteren naar eigen lokale radiozenders.
In Vukovar zijn diverse lokale, regionale en internationale niet-gouvernementele organisaties actief om de Serviërs en de Kroaten weer met elkaar in contact te brengen. Deze hulpverleners en wereldverbeteraars krijgen voldoende financiële steun van de meest uiteenlopende donoren.
Helaas zijn hun pogingen om van Vukovar weer een vreedzame en harmonieuze multi-etnische samenleving te maken tot nu toe veelal tevergeefs. Het lukt de meeste organisaties niet om vrijwilligers of zelfs betaalde krachten uit beide gemeenschappen bijeen te brengen. En omdat ze steunen op een van de twee belangrijkste bevolkingsgroepen, blijft contact met de andere bevolkingsgroep vaak uit. Het wantrouwen en de wonden zijn te diep.
Dertien jaar later lijkt de slag om Vukovar voor een buitenstaander misschien al een hele tijd geleden. Onder de kapot geschoten en bewust in zijn toegetakelde staat gelaten watertoren, is de herinnering echter nog vers. En ook al is er in Vukovar over vijf tot tien jaar aan de buitenkant misschien helemaal niets meer van de oorlog te zien, aan de binnenkant zullen voor veel inwoners de littekens nog lang voelbaar blijven.