'Alle Europese landen zijn nu vreselijk met zichzelf bezig'

Een gesprek met Edmund Wellenstein

Malgorzata Bos-Karczewska

Edmund Wellenstein (84) is Europa-kenner per uitstek. Zijn hele ambtelijke loopbaan (1953-1976) heeft hij zich gewijd aan de Europese integratie. Als jonge ambtenaar werkte hij bij de toen net opgerichte Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, de voorloper van de EEG. Hij was ook directeur-generaal Buitenlandse Betrekkingen van de Europese Commissie. Wellenstein is nu lid van de Adviesraad Internationale Vraagstukken in Den Haag. Een gesprek met een éminence grise over Europa anno 2004.


U heeft de grote Europeanen, zoals Schuman, Monnet, Adenauer en De Gaulle, van dichtbij gekend. Wie is volgens u de grootste Europeaan van de twintigste eeuw? Wellicht iemand van de latere generatie, zoals Delors, Gorbatsjov, Walesa, Havel of Kohl?
'Jean Monnet, beslist. Ik heb voor hem mogen werken in een klein, zeer jong team in de jaren vijftig.'

'Ik trad op 1 mei 1950 in dienst van Buitenlandse Zaken en op 9 mei 1950 viel het Schuman-plan op tafel en het werd ook behandeld op het bureau waar ik werkte!', lees ik in het interview met u in de bundel Voor Nederland en Europa. Hoe was de sfeer toen de fundamenten van de Gemeenschap werden gelegd?
'Bevrijdend. We wilden een punt achter een afschuwelijk periode zetten, zaken anders aanpakken. De politieke klasse was doordrongen van deze noodzaak. Ook voor de Duitsers was het bevrijdend: eindelijk mochten ze meedoen. Men wilde een streep zetten onder het verleden. Nu is de sfeer totaal anders.'

Nu berichten de Europese kranten continu over ruzies en verwikkelingen rondom de EU-uitbreiding naar het oosten. Had u dat verwacht?
'Het is voor mij geen totale verrassing. Het is wel erger dan ik verwachtte. In Nederland, maar ook in de omringende landen, is de blik enorm vernauwd. Deze uitbreiding is een gigantische politieke gebeurtenis. In de Europese geschiedenis is het uniek.
Voor het eerst komt een gemeenschappelijke politieke ordening in ons deel van de wereld. Een moeilijke operatie met unieke kansen. Als je mij eind jaren veertig zou hebben gevraagd of het mogelijk zou zijn om die landen erbij te krijgen, zou mijn antwoord zijn geweest dat daarvoor een wonder nodig is. Ik dacht dat ik het niet meer zou kunnen meemaken.
De discussie over de uitbreiding is in Nederland vernauwd tot het al dan niet toelaten van Poolse werknemers en of dat een jaar eerder of later kan gebeuren. Mijn God, dat is een miniem probleem tegenover de politieke operatie. Dat geldt ook voor de discussie over geld. Men vergeet de grote parameters.'

Tien jaar geleden in Kopenhagen is men begonnen met deze operatie. Men kon toch die pro-blemen - de kleine parameters waarover u spreekt - zien aankomen?
'Men heeft de zaken aan de Europese Commissie toevertrouwd. Nu ineens zien we de toetreders voor de deur staan. De lidstaten zijn wakker geworden. Maar de discussie gaat over bijzaken: de arbeidsmarkt en de centen. Dat heeft mij diep teleurgesteld.'

U heeft ook de toetreding van het Verenigd Koninkrijk van dichtbij meegemaakt als directeur-generaal Buitenlandse Handel van de Europese Commissie. Ging het er in 1973 ook zo stormachtigaan toe?
'In 1961 hebben de Britten hun verzoek ingediend. Dat proces duurde ook twaalf jaar. In 1961 wilde het Verenigd Koninkrijk nog speciale overgangsregelingen voor de handel met de Commonwealth. Uiteindelijk sprak De Gaulle in 1963 het machtswoord: ze zijn er blijkbaar niet rijp voor, we doen het niet.
Onder president Pompidou zijn we de onderhandelingen met de Britten opnieuw begonnen. Dat gebeurde in Den Haag op de top in december 1969 die werd voorgezeten door premier Piet de Jong. De visserijpolitiek was er toen nog niet. Van eigen middelen of structuurfondsen was nog géén sprake. Het Verenigd Koninkrijk is pas in 1973 lid geworden van de EEG. Maar dat was een land net als het onze. Met deze uitbreiding komen er landen bij die 45 jaar onder sovjetdominantie hebben gestaan en totaal afgesloten waren.'

U zegt: men houdt zich met de details bezig, ik mis de Europese inspiratie. Is dat ook niet de huidige tijdgeest?
'Ik hoop van niet, maar het is wel een beetje zo. Alle landen zijn vreselijk met zichzelf bezig. Toen de Britten en later de Spanjaarden toetraden was het totaal anders. We waren zelfbewust. Alles was hier geregeld, we gingen vooruit.
Nu heeft iedere lidstaat, inclusief Duitsland, grote interne problemen. Nederland heeft het over de allochtonen. De recessie heeft er ook een stempel op gedrukt. Die zorgt ervoor dat de politieke aandacht zeer naar binnen is gericht.
Kijk naar Nederland! Drie jaar geleden had de toenmalige regering wel begrip voor de bijzondere positie van Duitsland en Oostenrijk (grensarbeid - MBK). Men besloot de Nederlandse arbeidsmarkt open te stellen. Nu ineens kijkt men naar de buurlanden en wordt het besluit teruggedraaid. Een olievlek is ontstaan. Het enige land dat dit wist te weerstaan is Ierland.'

Waarom doet Nederland onder druk van de CDA- en VVD-fracties de grenzen dicht?
'Men lijdt het meest door het lijden dat men vreest. Er is ineens een schrikbeeld ontstaan, plus de recessie die niet wil overgaan.'

Maar Nederlanders staan toch bekend als rationele mensen die zich niet door emoties maar door feiten laten leiden?
'Dat zijn we dus nu niet. We zijn nu zeer naar binnen gekeerd.'

Is dat een tijdelijk verschijnsel?
'Ja, dat denk ik wel. Het gaat om onze centen, de uitbreiding mag niet te veel kosten. Maar daarin staat Nederland niet alleen. Onlangs hebben zes lidstaten (Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Oostenrijk en Nederland - MBK) in een brief de Europese Commissie gevraagd om uitgaven op de EU-begroting tot één procent van het bruto nationaal product van de EU te begrenzen.
De EU-begroting moet echter groeien met een groter wordende gemeenschap. Het kan niet anders. Ik heb wel begrip voor de nettobegrenzer die Nederland eist. De Britten hebben in 1986 letterlijk een netto begrenzer op hun afdrachten afgedwongen. Mevrouw Thatcher zwaaide effectief met haar handtasje. Die koehandel was het gevolg van de clausule in het toetredingsverdrag met het Verenigd Koninkrijk in 1973. Die luidde: als er een onacceptabele financiële situatie ontstaat, gaan we dat regelen.'

Er is een groot conflict over wie de extra uitgaven als gevolg van de uitbreiding moet betalen. Zonder steun voor het regionale beleid kunnen de nieuwe lidstaten de oude niet bijbenen. Hoe gaat de discussie over de nieuwe EU-begroting aflopen?
'Waar praten we hier over. We hebben het over de begrotingsmiddelen vanaf 2006. Dus tot die tijd draait de EU-25 onder het huidige systeem. We hebben tijd om te onderhandelen. We lossen het gewoon op, al is het met veel lawaai.'

Het moet, zegt u. Maar Europa verkeert nu in een grote crisis. Of niet?
'Het grootste probleem is om met zo veel mensen aan tafel toch de samenhang te behouden. Voor de Polen, Tsjechen en de anderen is dat een nieuwe situatie. Tot nu toe kwamen de ministers een paar keer per jaar naar Brussel. Straks zitten we met z'n allen samen aan tafel en dragen we samen de verantwoordelijkheid voor de besluiten. Dat is psychologisch een totaal andere situatie dan bijvoorbeeld vergaderingen bij de VN. We moeten leren met 25 landen besluiten te nemen.'

Welke tips zou u aan een land als Polen geven om goed te functioneren als EU-lid?
'Niet zwaaien met een zwaard. Dat helpt niet, anderen kunnen dat immers ook doen.'

Maar voor het behoud van de stemverdeling van Nice heeft Polen met zijn zwaard gedreigd. De Poolse publieke opinie is er stellig van overtuigd dat Polen goed bezig is. Is dat zo?
'Ik heb begrip voor Polen. Maar de formule van Nice vind ik idioot. Deze weerspiegelt niet de omvang van de bevolkingen. Niemand kan besluiten conform de stemmenverdeling van Nice aan het publiek uitleggen. Het is niet transparant.
Maar Nice is niet de schuld van Polen. Polen heeft niet in zijn eentje 27 stemmen voor zichzelf geregeld. Dat kwam door toedoen van Chirac en Spanje. Spanje dwong voor zichzelf 27 stemmen af in Nice. Polen dacht aan het oude Poolse rijk dat zich tot de Zwarte Zee uitstrekte; Spanje aan het rijk van Karel de Grote. Maar we wonen niet in de Middeleeuwen, noch in de Renaissance!
Nice is géén redelijk systeem. De stemmen doen er pas toe als er een meerderheid ontstaat en je net aan de rand zit en jouw stemmen de doorslag kunnen geven. Maar Nice is ook geen ramp. Een ramp is wel de eis van eenstemmigheid. Men kan elkaar dan chanteren. De Conventie stelde meer gekwalificeerde meerderheden voor. Nice is helaas een prestigekwestie geworden.'

Polen wil eveneens dolgraag de christelijke waarden in de preambule van de Grondwet opnemen. Hebt u hier begrip voor?
'Dat is ook een prestigekwestie. Als je die waarden hebt, dan hoef je ze niet in grote letters op te schrijven. Polen is eigenlijk bezig met zijn zelfbeeld en wil dat op de Europese Unie projecteren. Maar Polen staat niet alleen. Ook Frankrijk kreeg in Nice schrik in de benen dat Duitsland meer stemmen zou krijgen dan Frankrijk. Dat mocht niet. Uiteindelijk werd het 29 stemmen voor beide landen.'

De Polen zijn nu gebiologeerd door het aantal stemmen in de Raad. Ze denken: hoe meer stemmen des te meer macht en invloed. Kan macht in de EU louter ontleend worden aan het aantal stemmen, dus aan de bevolkingsomvang? Welk EU-land is machtig volgens u?
'Finland. Dit land heeft fantastisch gemanoeuvreerd sinds 1945. In de jaren negentig heeft de Finse economie zich met succes aan de Russische markt ontworsteld. De Finnen zijn ook zichzelf gebleven. Finland heeft veel nuttig werk gedaan als EU-lid. De voormalige Finse president Martti Ahtisaari heeft veel prestige opgebouwd in Bosnië (als succesvol bemiddelaar ten tijde van de Balkanoorlog - MBK).
Door constructieve en bekwame mensen in het veld te brengen kun je veel belangrijker zijn dan met drie stemmen meer of minder. Een ander voorbeeld is premier Jean-Claude Juncker van Luxemburg, goed voor twee stemmen. Het belangrijkste is de kwaliteit van de mensen, de collegialiteit en de betrouwbaarheid tegenover anderen. Ook de voormalige Deense premier Anders Fohg Rasmussen heeft het bij de onderhandelingen in Kopenhagen in 2002 goed gedaan.'

Hoe stelt u zich straks Polen voor in de EU? We hebben nu een voorproefje gekregen van een land dat op confrontatie uit is?
'Als je lid van de EU wordt, moet je gaan denken: wat is goed voor ons samen, voor onze regio. Polen zal een constructieve bijdrage leveren, het land zit in een leerproces. Daarnaast heeft Polen een belangrijke rol voor de eigen regio te vervullen. Polen is niet alleen verantwoordelijk voor de eigen plaats, maar ook voor het geheel.
Bovendien geldt: als je het er niet mee eens bent, dan moet je met een alternatief komen. Je kunt niet alleen roepen: "Ik ben er tegen, ik ga naar huis." De nieuwe lidstaten moeten dus aan hun relaties met de EU-partners werken. Ook de nieuwe landen onderling! Je hebt dikke vrienden en dunne vrienden, je hoeft het niet met elkaar eens te zijn, maar je moet elkaar wel vertrouwen. Dat is de basis.'

Maar de heterogeniteit neemt in de EU-25 sterk toe. Ik noem drie grote scheidslijnen: oude en nieuwe leden, grote en kleine landen en Atlantisch versus continentaal georiënteerde lidsta-ten. Hoe moet dat straks?
Nieuw-oud vervaagt, over tien jaar zijn ze geen nieuwe leden meer. Negentien kleine versus zes grote landen, dat blijft. Maar de scheidslijnen over de politieke issues lopen dwars door de EU heen. De Atlantische oriëntatie wordt steeds minder. Je treedt toe om lid te worden en niet om een aparte positie in te nemen.'

Maar op korte termijn levert dat toch problemen op?
'We moeten het in Europa samen klaren.'

Omhoog
Terug naar archief