Wachten voor het Ampelmännchen

Koos Boertjens en Neeltje de Kroon

Terugverlangen naar vroeger, toen het zoveel beter was. Het overkomt iedereen wel eens. In de DDR lijkt het verleden echter nog sterker te leven dan in andere landen.

Iedereen die ooit een bezoekje aan Berlijn bracht zal het kunnen bevestigen: de Deutsche Demokratische Republik is, zestien jaar na de val van de Muur, nog geen verleden tijd. Al is het maar door de DDR-sportjackjes waar veel jongeren in rondlopen of door de authentieke stoplichten met het Ampelmännchen. De term waaronder het terugverlangen naar de Oost-Duitse tijden bekend is geworden, Ostalgie, is een combinatie van - ook Duitsers zijn dol op woordgrapjes - Nostalgie en Ost.

In 2003 kreeg het fenomeen Ostalgie wereldwijde bekendheid dankzij de film Goodbye Lenin! In deze film raakt de Oost-Duitse moeder van de hoofdpersoon in coma vóór de val van de Muur en ontwaakt zij daarna. De goede vrouw is een fervent aanhangster van de DDR en haar zoon doet er alles aan om te voorkomen dat zijn nog herstellende moeder zich bewust wordt van de ingestorte Muur en het verdwijnen van haar communistische idealen. Daartoe verandert hij zelfs de etiketten op de augurkenpotjes, want de niet meer verkrijgbare Oost-Duitse Spreewaldgurken zijn natuurlijk beter en vooral communistischer dan die nieuwe West-Duitse augurken.

Naast Spreewaldgurken had het communisme nog veel meer te bieden waar het kapitalisme niet in kon voorzien. Dit varieert van strakke trainingspakken met de letters CCCP achterop gedrukt tot de wereldberoemde Trabantjes. Deze typische communistische symbolen zijn een modetrend. Zie het als een soort gimmick om het verleden niet helemaal serieus te nemen en je retro te kleden. Tot in Nederland duiken DDR- en CCCP-trainingspakken op, al zullen de echte trendsetters deze weer afdoen als behoorlijk 'last summer'.

Deze symbolen mogen dan voor jongeren slechts een modieuze uiting van Ostalgie zijn, critici wijzen op de verschrikkingen die zijn aangericht in naam van de naoorlogse communistische regimes. Het dragen van de bewuste jasjes zou slechts een stap zijn op weg naar het dragen van symbolen van nog kwalijker regimes.

Het is belangrijker de dimensie van de Ostalgie in de politieke arena te begrijpen dan die in de modebladen. Dát er sprake is van een politieke ostalgische dimensie maken de verkiezingsuitslagen van de verschillende landsverkiezingen wel duidelijk. De Partei des Demokratischen Sozialismus (PDS), de opvolger van de communistische Sozialistische Einheitspartei Deutschland (SED) die in de zomer van dit jaar opging in de Linkspartei, zit inmiddels in twee van de vijf landsregeringen in het voormalige Oost-Duitsland. In alle vijf voormalige Oost-Duitse staten haalde deze partij een score van rond de twintig procent. Dit is een ontwikkeling die in 1989 weinigen hadden voorspeld.

Is dit gebrek aan inzicht te wijten aan West-Duitse arrogantie of moeten we gewoon accepteren dat er ook positieve aspecten waren aan het leven in de DDR? Volgens de meeste Oost-Duitsers is het tweede zeker het geval.

Deze gedachte werd in de loop der jaren bevestigd door het uitblijven van de in 1990 door bondskanselier Helmuth Kohl beloofde blühende Landschaften. Waar in de DDR een baan werd gegarandeerd, vonden in het Oost-Duitse deel van de BRD in het begin van de jaren negentig massaontslagen plaats. Waar in de DDR sociaal contact via het arbeidscollectief een vanzelfsprekendheid was, werd in de individualistische westerse maatschappij contact leggen een stuk moeilijker. En was er in de DDR, zolang je je niet tegen het systeem verzette, een relatieve zekerheid wat de toekomst betreft, in het nieuwe Duitsland is het vaak vechten om boven te blijven.

Maar als in enquêtes gevraagd wordt of de DDR weer zou moeten herrijzen, dan antwoordt het overgrote deel van de ondervraagden met een stellig nee. Het gaat dus om het terugverlangen naar bepaalde aspecten van de DDR en niet naar de DDR als politiek systeem. Het verlangen naar vroeger kan gezien worden als vluchtgedrag uit een realiteit die voor veel mensen een onwenselijke richting heeft genomen. Nu moet men op zoek naar nieuwe zekerheden. Voor velen is de zelfstandigheid die het kapitalisme van het individu verlangt eerder een beangstigend dan een bevrijdend perspectief.

Het gevoel van angst voor de toekomst beperkt zich echter niet tot de voormalige communistische landen. De verzorgingsstaat, het communistische paradepaardje bij uitstek dat juist tot bloei kwam in landen met een vrije markteconomie, dreigt bedolven te worden onder grotere krachten als 'globalisering' en 'Europa'.

In veel landen gebruikt men de warme deken van het regionalisme tegen de dreigende koude. Met het grote aantal lidstaten dat de EU vandaag de dag telt, lijkt het erop dat mensen bang zijn hun Nederlandse, dan wel Franse, Duitse of andere identiteit kwijt raken. Zij worden zich, in antwoord hierop, bewust van de regio waar zij vandaan komen. Het is niet voor niets dat de authentiek Nederlandse boerenlandyoghurt en Friese sterke drank op het moment niet zijn aan te slepen.

In Oost-Duitsland is men net zo goed op zoek naar de eigen wortels. Dit uit zich voor een deel in Ostalgie, in het oude en vertrouwde. OOk is er nog de moeilijke verhouding tot Amerika, dat zich door de ontwikkelingen rondom de Irak-oorlog niet bepaald populair heeft gemaakt in Duitsland. En wat is de perfecte manier om het anti-Amerikaanse gevoel uit te dragen? Inderdaad, Ostalgie.

Voor veel Ossies is de Ostalgie dus meer dan een trainingspak-met-logo of een nostalgische augurk. Zij verlangen terug naar een tijd waarin ze in ieder geval een baan hadden en het gevoel van solidariteit onder de bevolking leefde. Liever allemaal een Trabant dan enkelen een Mercedes, lijken zij nu te denken. Maar voor wie zelfs een Trabant te duur is geworden, geldt nog steeds: wel wachten op het Ampelmännchen met oversteken.

Omhoog
Terug naar archief