De gefnuikte hervormingen van de laatste koning van Polen

Bert Wiskie

Koning Stanislaw II Augustus Poniatowski (1732-1798) geldt als de verpersoonlijking van de Poolse Verlichting. Hij zette zich in voor een modern bestuurd en economisch florerend Polen dat kunst, wetenschappen en onderwijs omarmt. Met de Constitutie van 3 mei 1791 was hij zijn tijd ver vooruit, maar de grondwet inspireerde de 'verlichte' monarchen van Rusland, Pruisen en Oostenrijk tot het vernietigen van de Poolse staat.

Op 7 september 1764 wacht een bontuitgedoste menigte van 25.000 edellieden, gegroepeerd onder hun vaandels, op het Kiesveld buiten Warschau. Van afstand houden 4000 Russische militairen het schouwspel in de gaten. Op het afgebakende middenveld hebben de senatoren zich verzameld. In hun midden staat een lege troon.

Even later arriveert de primaat van de kerk. Staand in een door vier paarden getrokken open wagen, overtrokken met goud, karmozijnrood fluweel en tressen, begroet hij de afgevaardigden van Poznan en Kalisz. Als hij informeert wie hij als koning moet nomineren, luidt het antwoord: 'Wij willen geen andere koning dan Poniatowski!' Een luidkeels 'Ja, leve de Koning!' volgt.

Aan de delegatie van Kiev herhaalt de primaat de vraag. De Poolse edelman Franciszek Potocki, afgevaardigde van Kiev, kan de naam van Poniatowski niet uitbrengen en verklaart alleen dat hij de mening van de anderen deelt. Luttele momenten daarna is de vertegenwoordiger van Roethenië, August Czartoryski, aan de beurt. Een getuige verklaart dat het gezicht van Czartoryski lijkbleek wegtrekt als hij Poniatowski's naam noemt.

Onder dit gesternte wacht Stanislaw II Augustus Poniatowski, gekroond op 25 november 1764, de dag van de Heilige Catherina, de taak Polen te hervormen. Dat is broodnodig. De Magnateria (rijke adel) en de van haar afhankelijke lagere adel, de szlachta, bewaken al decennialang angstvallig hun 'Gouden Vrijheid', de historisch gegroeide voorrechten. Een politiek lamgelegde burgerij en de op de rand van horigheid verkerende boeren bieden de koning geen machtsbasis. Het liberum veto - een enkel lid van de Sejm kan het hele besluitvormingsproces annuleren - is tot een vorm van obstructie geperverteerd.

De aristocratische zelfgenoegzaamheid, een merkwaardig hoogtepunt bereikend in de ideologie van het 'sarmatisme' op grond waarvan de adel raciale superioriteit claimt, heeft Polen onbestuurbaar gemaakt. Met een staatsbudget dat een 75ste deel van dat van zijn Franse collega bedraagt lijkt de koning (vaak een buitenlander) een tragikomische marionet.

De binnenlandse zwakheid van Polen pakt catastrofaal uit in de achttiende eeuw, waarin het voor de 'verlichte monarchieën' in de buurlanden een kleine stap is van diplomatie naar oorlog. Na het Verdrag van Warschau (1717) is het Gemenebest feitelijk gedemilitariseerd en een vazalstaat van Rusland. Pruisen en Oostenrijk op hun beurt stellen alles in het werk om te verhinderen dat Rusland er met de hele buit vandoor gaat.

Stanislaw Poniatowski is een kind van zijn tijd. Als adellijke jongeman heeft hij zijn Grand Tour naar West-Europa gemaakt. In de Republiek der Nederlanden raakt hij onder de indruk van de Hollandse meesters en de handel, in Parijs debatteert hij in de salons, maar het is Engeland met zijn parlementair systeem dat hem het meest zal bijblijven. Koning George II ontvangt hem, hij ontmoet toekomstige premiers als William Pitt en hij maakt kennis met Sir Charles Hanbury Williams, die hem later verzoekt zijn secretaris in Sint Petersburg te worden. In 1755 ontluikt in de Russische hoofdstad een affaire met de latere Catherina de Grote.

Thuis in Polen vinden de ideeën van de Verlichting een vruchtbare voedingsbodem. De onderwijshervormer Stanislaus Konarski opent in Warschau het Collegium Nobilium waar de jonge adel in de moderne geest wordt opgevoed. Hij bepleit als eerste afschaffing van het liberum veto. De bisschoppen van Krakau en Kiev, de gebroeders Zaluski, verzamelen in Warschau de grootste bibliotheek van Europa en ondersteunen wetenschappelijke publicaties.

In de Sejm, die in 1764 bijeenkomt om een nieuwe koning te kiezen, kandideert de adellijke familie Czartoryski als de dominante factie het aangetrouwde familielid Stanislaw Poniatowski. Stanislaw is al sinds zijn terugkeer uit Petersburg politiek actief voor de clan.

Stanislaw wil als koning het hervormingsprogramma van de Familia voortzetten. De internationale situatie biedt een gunstige mogelijkheid. Rusland staat op het punt Turkije de oorlog te verklaren en ziet in Polen een buffer tegen Oostenrijk, dat Rusland als een bedreiging ervaart.

Stanislaw gaat voortvarend van start. Hij hervormt het monetaire stelsel dat door illegale export uit Pruisen van zloty's met een lager zilvergehalte, op instorten staat. Ook implementeert hij ter vervanging van locale tolheffingen, een centrale tol om aldus de staatsinkomsten te verhogen. Op militair terrein prefereert Stanislaw een kader van beroepsofficieren en richt daarvoor een Kadettenschool op.

Deze voortvarendheid alarmeert Frederik de Grote van Pruisen. Hij laat de tolhuisjes aan de Wisla bombarderen en houdt Polen voortaan scherper in de gaten. Als Stanislaw de diplomatieke betrekkingen met Wenen probeert te intensiveren, de aspiraties van de Sejm voor meer politieke rechten voor orthodoxen en protestanten frustreert en zelfs de afschaffing van het liberum veto overweegt, dreigen Catherina de Grote en Frederik de Grote met militair ingrijpen.

De status-quo wordt in een nieuw Verdrag van Warschau (1766) vastgelegd. Polen en Stanislaw blijven de Russische en de Pruisische vorst een doorn in het oog. Met Maria Theresia van Oostenrijk komen zij overeen om Polen gebiedsdelen af te nemen. In 1772 vindt de Eerste Deling plaats. Pruisen annexeert Ermland en West-Pruisen en beheerst met de monding van de Wisla de Poolse economie. Rusland neemt delen in het oosten in bezit en Oostenrijk eigent zich de zuidelijke provincies met onder meer Krakau toe.

Als reactie op de schokkende annexaties stellen de Sejm en Stanislaw een pro-Russische Permanente Raad in die verdere hervormingen van het bestel moet voorbereiden. De doortastende plannen van de magnaat Andrzej Zamoyski, die onder andere voorzien in uitbreiding van de politieke rechten van stedelingen en toenemende invloed van de staat op de kerk, verdwijnen in 1780 roemloos. Achter de coulissen bepalen intimiderende Russische ambassadeurs de grenzen van de politieke hervormingen.

Als er in de politiek weinig te behalen valt, werpt Stanislaw zich op het onderwijs en de cultuur: de ingrediënten bij uitstek voor de vorming van de achttiende-eeuwse burger. Wekelijks ontvangt hij wetenschappers en kunstenaars aan zijn hof.

Warschau maakt een ongekende bloeiperiode door. In de classicistische, zogeheten Stanislaw-stijl wordt onder meer het Lazienki-paleis gebouwd. Uit Stanislaws permanente contacten met kunstenaars ontstaat een koninklijke schildersacademie, die onder andere het Poolse verleden als thema propageert. Hij biedt toneelspelers een permanent podium met Pools als voertaal, dat uitgroeit tot een nationaal theater. In 1778 volgt de eerste opera in het Pools naar een libretto van Boguslawski.

Onder Stanislaw krijgt Polen als eerste land in de wereld een ministerie van onderwijs. Nieuwste onderwijsmethoden met de nadruk op natuurwetenschappen en moderne talen worden geïntroduceerd. Wetenschappers die buiten de Poolse grenzen hebben gestudeerd doceren aan de universiteiten. Nieuwe tijdschriften zien het licht.

Op economisch gebied steunt Stanislaw de ondernemer Antoni Tyzenhaus met zijn vroeg industriële activiteiten die veel gelijkenis vertonen met het begin van de Industriële Revolutie in Engeland. Enkele magnaten volgen de aanzetten tot industrialisering. Fabrieken en ateliers worden geopend, kanalen gegraven en op agrarisch gebied worden allerlei nieuwe technieken ingevoerd.

In deze context transformeert de Sejm zich tot een permanente vergadering, zodat het liberum veto zijn desastreuze karakter verliest. De Franse Revolutie van 1789 inspireert de afgevaardigden tot drastischer hervormingen. Rechtstreekse belasting voor de adel wordt ingevoerd en kerkelijk bezit in Krakau wordt door de staat onteigend. Een ambitieus plan om het leger tot 100.000 man uit te breiden resulteert ondanks financiële beperkingen in een troepenmacht van 65.000 man.

Uiteindelijk zullen al deze hervormingen culmineren in wat het hoogtepunt van de regeerperiode van Stanislaw mag worden genoemd: de Constitutie van 3 mei 1791. Stanislaw levert als schrijver een indrukwekkend aandeel voor deze moderne grondwet, die eerder is dan de Franse en de tweede na de Amerikaanse.

Modern is die grondwet zeker. Er komt een scheiding van machten naar de ideeën van Montesquieu, met wie Stanislaw in Frankrijk gediscussieerd heeft; een permanente Sejm met tweejaarlijkse verkiezingen; een tweekamersysteem met een sterke inperking van de macht van de hogere adel in de Senaat; ministeriële verantwoordelijkheid; het recht voor de koning om de Sejm, die verantwoordelijk is voor wetgeving, belastingheffing en controle op de overige machten, bijeen te roepen.

Vijf topambtenaren vormen samen met de koning, het hoofd van de kerk, de troonopvolger en de voorzitter van de Sejm een permanent kabinet. Verder voorziet de grondwet in de invoering van een erfelijk koningschap, belastingheffing voor de adel en de clerus, de afschaffing van het liberum veto en uitbreiding van de rechten van de stedelingen. Alleen de boeren komen er door de vage formulering van hun rechten bekaaid af. Catherina spreekt van een 'revolutie'.

De internationale constellatie gooit echter roet in het eten. Het mogelijke 'besmettingsgevaar van de Franse Pest' hebben Oostenrijk en Pruisen in elkaars armen gedreven en in 1792 beëindigt Catherina, net als Oostenrijk, de oorlog tegen Turkije. Zij vestigen hun aandacht nu op Polen.

Een Russische troepenmacht van 100.000 man valt Polen binnen. Pruisen heeft eerder al een Tweede Deling geopperd en wacht nu evenmin af. Als reactie hierop organiseren de Polen in de winter van 1793-1794 een nationale opstand die met steun van Stanislaw vanuit Warschau aanvankelijke successen boekt, maar wordt neergeslagen. Stanislaw wordt naar Sint Petersburg gedeporteerd waar hij aftreedt. In 1795 volgt een ultieme Derde Deling. Finis Poloniae.

Het succes van Stanislaw II, die in weerwil van binnenlandse en buitenlandse tegenstand Polen wist te hervormen, wordt de ondergang van Polen als onafhankelijke staat. Onder westerse intellectuelen protesteert alleen de conservatief Edmund Burke. De 'philosophes', zoals Voltaire, die Stanislaw koesterden als de kampioen van hun idealen, zwijgen als het graf en prijzen de Delingen zelfs als voorbeeld van 'verlichte politiek'.

Stanislaw II Poniatowski overlijdt in 1798 en wordt bijgezet in Sint Petersburg.

Omhoog
Terug naar archief