Bulgarije loopt vast op de weg naar Europa
Jana Buhrer Tavanier
Halverwege op de weg naar de Europese Unie dreigt Bulgarije vast te lopen. Toetreding tot de EU moet plaatsvinden op 1 januari 2007. Het mogelijke obstakel is de clausule waarmee het Bulgaarse lidmaatschap een jaar kan worden uitgesteld. Die kan op verzoek van de huidige lidstaten in werking treden als de nodige hervormingen van bijvoorbeeld het justitiële apparaat niet op tijd gerealiseerd worden of als de georganiseerde misdaad en corruptie niet worden aangepakt. De nieuwe regering, die het land sinds 16 augustus bestuurt, vormt een belangrijke hinderpaal op weg naar de toetreding.
De nieuwe regeringscoalitie bestaat uit drie partijen: de Bulgaarse Socialistische Partij (BSP), de Nationale Beweging Simeon 2 (NDSV) en de door etnische Turken gedomineerde Beweging voor Rechten en Vrijheden (DPS). De laatste twee partijen vormden de afgelopen vier jaar de regering, met hier en daar een socialist als minister of staatssecretaris. De nieuwe Bulgaarse premier is de 39-jarige BSP-leider Sergej Stanisjev.
Daags na de formatie brak al het eerste serieuze schandaal uit tussen de coalitiepartners. Dit gebeurde bij de verdeling tussen de drie partijen van de posten voor regionale gouverneurs, want net als de ministers zijn de 28 regio's proportioneel over de partijen verdeeld. Het conflict maakte duidelijk dat de verschillen binnen de coalitie groot zijn en het lastig wordt de partijen bijeen te houden.
De verkiezingsuitslag van 25 juni was, op zijn zachtst gezegd, verrassend. Ten eerste behaalden de socialisten geen absolute meerderheid, zoals in de meeste peilingen was voorspeld. Terwijl de onderzoekers er vast van overtuigd waren dat de BSP veertig tot vijftig procent van de stemmen zou krijgen, kreeg de partij uiteindelijk net dertig procent. Zo werd direct na de verkiezingen duidelijk dat er een coalitie moest komen, die ten minste 121 van de 240 parlementszetels moest bezetten.
De tweede verrassing was het grote aantal partijen dat in het nieuwe parlement kwam. Er zitten nu zeven politieke partijen in het parlement. De tweede partij na de BSP werd de NDSV die twintig procent van de stemmen kreeg, de helft van wat zij behaalde in 2001, toen de zojuist in Bulgarije teruggekeerde ex-koning Simeon Saksekoboerggotski er in twee maanden in slaagde een groot deel van de bevolking achter zich te krijgen en uiteindelijk premier werd.
De derde partij in het parlement werd de DPS, die 12,8 procent van de stemmen kreeg. Dat is voor deze partij van vooral etnische Turken een historisch goed resultaat. Ook hier sloegen de politieke waarnemers de plank flink mis, zeker als zij waren dat de DPS de kiesdrempel van vier procent niet zou halen.
Ook het grote verlies van de rechtse partijen kwam onverwacht. Tezamen kregen zij een vijfde van de stemmen. De rechtse partijen die nu in het parlement zitten zijn de Unie van Democratische Krachten (SDS), de Democraten voor een Sterk Bulgarije en de Coalitie Bulgaarse Volksunie. De SDS was van 1997 tot 2001 regeringspartij.
Na het grote verlies van tijdens de verkiezingen van 2001 viel de partij uiteen, en hoewel men heeft geprobeerd een rechts blok te vormen en gezamenlijk deel te nemen aan de parlementsverkiezingen, heeft iedere partij uiteindelijk haar eigen kandidaat gesteund, waardoor rechts er nu veel zwakker voorstaat.
De grootste verrassing van deze verkiezingen was echter het feit dat nu voor het eerst een nationalistische partij in het parlement zit. De Nationale Unie 'Aanval' (Ataka in het Bulgaars, waarachter behalve nationalisten ook leden van de voormalige veiligheidsdiensten schuilgaan), die zich enkele maanden voor de verkiezingen registreerde en nauwelijks werd opgemerkt door de politieke commentatoren, behaalde acht procent van de stemmen en werd daarmee de vierde partij in het parlement.
Het succes van deze partij zou pas echt een wonder zijn geweest als haar leider, Volen Siderov, niet al jaren een tv-programma onder dezelfde naam Aanval zou hebben. Zijn show, vol met anti-Turkse, anti-Roma en anti-Europese sentimenten, kan zich in een grote populariteit verheugen. De partijaanhang nam de laatste maanden toe na een aantal etnische botsingen tussen Bulgaren en Roma.
De opkomst van Ataka laat zich deels verklaren uit het ontbreken van gericht beleid tegenover de zigeunerminderheid in het land. Een groot deel van de drie- tot zeshonderdduizend Roma (afhankelijk van wie er telt) leeft in grote armoede, zonder opleiding of werk en zonder redelijke gezondheidszorg. Dit leidt tot het verschijnsel 'Roma-criminaliteit': procentueel is het aantal misdrijven gepleegd door Roma groter dan het aantal misdrijven begaan door Bulgaren.
Hier komen sommige botsingen uit voort, evenals de stereotypen: volgens het gros van de Bulgaren zijn Roma lui, vies, onverantwoordelijk en geneigd tot diefstal. Daarom stemt men in met het voorstel van Siderov om Roma in kampen aan het werk te zetten en met de uitroepen van zijn beweging dat het uit moet zijn met de 'verzigeunerisering van Bulgarije'.
Ook heeft een groot deel van de Bulgaren genoeg van de voortdurende aanwezigheid van de DPS in het bestuur. Er zijn namelijk voortdurend beweringen van misbruik van staatsgelden en van Europese fondsen en er zou sprake zijn van onwettige verrijking van firma's die zijn verbonden met de partij. Dit is een andere reden voor de steun aan Ataka wanneer die spreekt van de 'verturkisering' van het land of voor de instemming met Siderovs voorstel om de namen van de Turkse minderheid aan te passen zodat zij meer Bulgaars klinken.
Ataka gebruikt tevens de ontevredenheid onder de bevolking over maatregelen die zijn verbonden met het toekomstige lidmaatschap van de Europese Unie. Zo is bijvoorbeeld met de EU afgesproken dat twee van de vier kernreactoren in Kozlodoej moeten worden gesloten. Dat houdt volgens de tegenstanders in dat dure elektriciteit moet worden geïmporteerd.
Ataka stelt voor om de toetredingsovereenkomst opnieuw onder de loep te nemen. Ook wil Ataka dat Bulgarije per direct uit de NAVO stapt en dat de verkoop van land aan buitenlanders wordt verboden (liberalisering van de grondmarkt is een van de voorwaarden voor toetreding tot de EU).
Uiteindelijk werd men het in de formatie eens over een nieuwe regering van BSP, NDSV en DPS, maar op het laatste moment trok de partij van Saksekoboerggotski zich terug. Het parlement verwierp vervolgens de voorgestelde minderheidsregering. Twee weken later kon er toch een coalitie worden gevormd tussen de drie partijen.
Er wordt beweerd dat Saksekoboerggotski uiteindelijk van mening veranderde om te voorkomen dat nieuwe parlementsverkiezingen moesten worden gehouden, waar het steeds meer op ging lijken. Dit zou nog meer vertragingen in het EU-toetredingsproces hebben betekend en aldus een groter gevaar voor uitstel tot januari 2008.
Voorlopig ruziet men voort over de verdeling van de regionale gouverneursposten. Bovendien is de verdeling van de partijen in het parlement en in de ministerraad zo dat bij de kleinste meningsverschillen besluiten door iedere partij gemakkelijk kunnen worden geblokkeerd. Kortom, Bulgarije heeft een instabiele regering die zich meer bezighoudt met politiek touwtrekken dan met echt belangrijk werk.
Dat is in het geval van Bulgarije buitengewoon slecht nieuws, nu men halverwege op weg naar Europa niet alleen de motor draaiende moet houden, maar ook met hoge snelheid verder moet.