Centrumlinks gaat door in Hongarije
László Marácz
De Hongaarse Socialistische Partij (MSZP) is er in geslaagd om, voor het eerst in de geschiedenis van het nieuwe Hongarije, tweemaal op rij de Hongaarse parlementsverkiezingen te winnen. Ze zal voor een tweede achtereenvolgende termijn een centrumlinkse regering vormen.
Op 9 en 23 april vonden in Hongarije in twee rondes parlementsverkiezingen plaats. De verkiezingsstrijd was vooral een tweegevecht tussen de centrumlinkse socialisten van het MSZP, aangevoerd door zittend premier Ferenc Gyurcsány, en het oppositionele centrumrechtse FIDESZ, geleid door oud-premier Viktor Orbán. De opkomst was met 64,36 procent acceptabel, al was ze zo'n tien procent lager dan vier jaar geleden.
Hongarije lijkt steeds meer op een gevestigde democratie. Het 'pendulemodel', een heftige afwisseling na elke verkiezing tussen een centrumrechtse en een centrumlinkse regeringscoalitie, dat de Hongaarse verkiezingen sinds de val van de Muur karakteriseerde, is doorbroken. Premier Gyurcsány heeft een duidelijke meerderheid gekregen van het Hongaarse electoraat om zijn links-liberale coalitie met de liberale coalitiegenoot SZDSZ, het Verbond van Vrije Liberalen, voort te zetten.
Van de 386 zetels in het Hongaarse parlement haalde MSZP er 186 (48,19 procent). De lijstverbinding van MSZP met SZDSZ haalde 6 zetels. FIDESZ in lijstverbinding met de christendemocratische KDNP won 164 zetels (42,49 procent). Verder veroverde SZDSZ 18 zetels, het centrumrechtse Hongaars Democratisch Forum (MDF) 11 zetels en er zit nog één onafhankelijke kandidaat in het 'Hoefijzer', zoals het Hongaarse parlement vanwege zijn vorm wordt genoemd. De regeringscoalitie MSZP-SZDSZ heeft met 210 van de 386 zetels derhalve een ruime meerderheid om te gaan regeren.
Het Hongaarse kiessysteem is ingewikkeld. De verkiezingen vinden over twee rondes plaats. Parlementszetels kunnen gehaald worden via een landelijke partijenlijst en een individuele districtenlijst. De eerste ronde leverde nagenoeg dezelfde uitslag op als de einduitslag bij de parlementsverkiezingen van vier jaar geleden, toen het verschil tussen de politieke grootmachten ongeveer één procent van de stemmen was. De MSZP won de eerste ronde met 43,21 procent van de stemmen, terwijl FIDESZ bleef steken op 42,03 procent.
De stemverhoudingen binnen het electoraat lijken nu tot op zekere hoogte vast te liggen. MSZP heeft een overwicht op de landelijke kieslijst, FIDESZ scoort goed in de individuele districten op het platteland en de MSZP heeft met 26 van de 32 individuele districten tevens de hoofdstad Boedapest vast in handen.
De verwachting was dat de tweede ronde een nek-aan-nekrace zou worden, net als vier jaar geleden, maar dat pakte anders uit. De opkomst op het platteland was duidelijk lager dan vier jaar geleden, dit ten nadele van FIDESZ. Een ander cruciaal verschil met vier jaar geleden was dat voorzitster Ibolya Dávid van de kleinere oppositiepartij MDF in de tweede ronde geen lijstverbinding met FIDESZ wilde aangaan. Hierdoor kreeg het MSZP, dat met het SZDSZ wél een verbinding was aangegaan, in de tweede ronde duidelijk minder tegenspel.
Overigens had niemand er rekening meegehouden dat het MDF in de eerste ronde de kiesdrempel van vijf procent zou halen. Dat kwam als een complete verrassing. Dávid ging met de leuze 'Voor een normaal Hongarije' de verkiezingen in, waarmee ze haar afkeuring wilde laten blijken over het feit dat de twee grootmachten van de Hongaarse politiek een tweepartijensysteem zonder het MDF en SZDSZ voor ogen hebben.
Hoewel de programmatische verschillen tussen de twee centrumrechtse partijen niet zo groot zijn, bleken de persoonlijke verschillen tussen Dávid en Orbán na de eerste ronde niet overbrugbaar, zelfs niet toen Orbán om het MDF binnen boord te halen zijn kandidatuur voor het minister-presidentschap introk en voor deze post een MDF-corvee, oud-minister van Financiën en oud-directeur van de Hongaarse Nationale Bank Peter Akos Bod, naar voren schoof. Orbán heeft de gevolgen van zijn voorstel niet goed ingeschat, en hij kon, naar nu blijkt, zijn eigen achterban, die op hem rekende als premier, niet mobiliseren voor de tweede ronde.
Gyurcsány zal van de Hongaarse president László Sólyom opdracht krijgen om het tweede kabinet-Gyurcsány te vormen. Gurcsány beseft dat dit geen eenvoudige zaak zal worden vanwege 's land budgettaire crisis die in volle omvang aan het licht is gekomen.
De economische cijfers van het eerste kwartaal, die de regering-Gyurcsány pas na de eerste ronde openbaar maakte, wijzen erop dat het overheidstekort dit jaar zal uitkomen op 9,1 procent van het bnp. Dit is een stijging ten opzichte van vorig jaar met maar liefst drie procent. De Europese Commissie heeft Hongarije al eerder gewaarschuwd dat vermindering van het begrotingstekort niet meer uitgesteld kan worden.
Blijkbaar boezemen Gurcsány en zijn ploeg genoeg vertrouwen in bij het Hongaarse electoraat. Internationale analisten rekenen echter voor dat het bezweren van deze financiële crisis niet zonder verdere bezuinigingen kan.
Gyurcsány sprak in zijn overwinningsspeech verzoenende woorden richting de oppositie. Hij sprak de hoop uit dat politieke en economische krachten in het land een compromis zullen vinden om door deze crisis te komen. Om zijn woorden kracht bij te zetten zongen de premier en zijn aanhang, die zich op het Kossuth-plein achter het parlementsgebouw verzameld had om hun verkiezingsoverwinning te vieren, in plaats van de Internationale het Hongaarse volkslied God zegen de Hongaar, hoewel die dag een nationale feestdag was.