Györ, rivierenstad in West-Hongarije
László Marácz
Halverwege de internationale snelweg tussen Wenen en Boedapest ligt in het noordwesten van Hongarije de stad Györ, die voor het begin van onze jaartelling al bestond als de Keltische nederzetting Arrabona. Bij Györ komen drie rivieren samen: de Mosoni-Donau, een zijtak van de Donau die onder de Slowaakse hoofdstad Bratislava richting Györ stroomt, en de kleinere rivieren Rába en Rábca. Dankzij de strategische ligging aan belangrijke wegen en waterwegen is Györ het regionale knooppunt van West-Hongarije geworden. De laatste jaren wordt de stad, met een kleine 130.000 inwoners, in hoog tempo gemoderniseerd om haar te laten aansluiten bij 's lands waterhoofd, de hoofdstad Boedapest.
Bij aankomst in de stad valt het imposante stadhuis met zijn 59 meter hoge toren direct op. De voorkant van het gebouw heeft de vorm van een U en wordt geflankeerd door twee kleinere torens. Het stadhuis is het meest in het oog springende gebouw van de stad. Het is gebouwd naar een ontwerp van de architect Jenö Hübner en bekostigd uit de erfenis van de schatrijke glazenmaker en inwoner van Györ, József Bisinger.
Györ heeft de typische kenmerken van de bouwstijl van het fin-de-sičcle in Hongarije. Het is een eclectische combinatie van Franse renaissancestijl, neobarok en Hongaarse Jugendstil, de zogeheten Sezession met vele decoratieve motieven. Zo hebben de drie torens een kap van roodkoper.
Het stadhuis van Györ werd na zes jaar bouw op 19 mei 1900 in gebruik genomen en telt 200 kamers verdeeld over twee verdiepingen. De eerste verdieping is het mooist gedecoreerd. Hier bevindt zich de werkkamer van de burgemeester en de feestzaal waar de gemeenteraad vergadert.
Vanwege de uitstekende akoestiek wordt de zaal ook gebruikt voor concerten. De orgelconcerten zijn populair dankzij het oude orgel, dat het stadhuis in 1973 van de Frans Liszt Muziekacademie te Boedapest kreeg. Het klokkenspel in de toren speelt ieder halfuur het melodietje van een bekend Hongaars volksliedje dat goed past bij Györ: 'De wind waait uit de richting van de oude Donau' (Fújdogál a szél az öreg Duna felöl).
Rond het stadhuis staat een aantal gebouwen die in dezelfde periode als het stadhuis zijn gebouwd, zoals het grote postkantoor, de rechtbank en het station. Dit gebouwencomplex is steeds meer als het nieuwe centrum van de stad gaan fungeren. In het oude centrum, dat ingeklemd ligt tussen de Donau en de Rába, was eigenlijk te weinig ruimte voor de grote gebouwen die nodig waren voor het besturen van een moderne stad.
De stad heeft zich dan ook vanaf het einde van de negentiende eeuw in zuidelijke richting over het spoor uitgebreid. Dit werd mogelijk gemaakt door de grote spoorbrug die het geriefelijk park naast het stadhuis verbindt met het stadsdeel Nádorváros. In dit stadsdeel staan nog woonkazernes en arbeiderswoningen in Sezession-stijl uit de tijd van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie.
Het oude centrum
Beginnend bij het stadhuis kun je lopend naar het oude centrum van de stad. Bij het oversteken van de weg kom je langs het chique hotel Rába, dat vanwege de knooppuntfunctie van Györ steeds vaker dienst doet als congrescentrum. Overigens luidt ook de Duitse naam van de stad nog altijd Raab. Dan loop je de Baross-straat in, die na een paar honderd meter uitkomt op de Káptalanheuvel aan de oever van de Donau, het eigenlijke oude centrum van de stad.
Vanaf het voorjaar tot de late herfst is het op de promenade van de Baross-straat gezellig druk met veel kleine standjes en terrasjes, waar de inwoners van Györ en reizigers tussen Boedapest en Wenen tijd nemen voor een hapje of drankje.
Lopend in de richting van de oever van de Donau vind je aan je rechterhand het Széchenyi-plein, het grootste plein in de stad, dat na de val van de muur prachtig gerenoveerd is. Aan dit plein vinden we de huizen in de verschillende bouwstijlen die kenmerkend zijn voor het oude Györ, zoals barok, classicisme en de al genoemde Hongaarse Sezession. Vooral de late barok overheerst. Typische voorbeelden van de laat-barokke bouwstijl zijn het ordehuis en de apotheek van de Jezuďeten en de Sint Ignatiuskerk. In de straten naast het Szechényi-plein vinden we de laat-barokke paleizen van twee adellijke families die hun stempel op het leven in Györ hebben gedrukt, namelijk de Zichy's en de Eszterházy's.
Op de Káptalanheuvel staat de katholieke kerk waarvan het fundament uit de twaalfde eeuw stamt. In de kerk wordt de vergulde zilveren reliekhouder van het hoofd van de Heilige koning László (1077-1095) bewaard. De onderkant van de reliekhouder is gedecoreerd met gekleurde plaatjes van email. De reliekhouder stond in de late Middeleeuwen in de stad Nagyvárad (het tegenwoordige Oradea in Roemenië), waar de koning begraven is. De reliekhouder is in Györ terechtgekomen nadat bisschop Demeter Náprági uit Nagyvárad deze in 1609 op de vlucht voor de oprukkende Ottomaanse legers in Györ in veiligheid had gebracht. Ieder jaar op 26 juni, de naamdag van de heilige koning, wordt de reliekhouder ter ere van de koning in een processie door de stad gedragen.
Tegenover de Káptalanheuvel staat het bisschoppelijke paleis. Boven de ingang van het paleis is een oude toren in renaissancestijl, versierd met graffitodecoratie. Het eerste bisschoppelijk paleis op die plaats stamt uit de elfde eeuw, toen de eerste Hongaarse koning Sint Stefanus in Györ een belangrijk centrum van de katholieke kerk vestigde.
Van het bisschoppelijk paleis loop je verder naar de oever van de Donau. Daar kun je de oude stadsmuren en het Karmelietenklooster zien. Een wandeling door de stad eindigt voor elk verliefd paartje op het eilandje Radó, in de rivier Rába, waarop een prachtig park is aangelegd.
Het nieuwe Györ
Onder het bestuur van de Oostenrijkse keizerin en Hongaarse koningin Maria Theresia kreeg Györ in 1743 de status van koninklijke vrijstad. Van een koninklijke vrijstad ontwikkelde de stad zich tot commercieel centrum. De inwoners van de stad verdienden aan de handel in graan en rundvee. De functie van Györ als handelscentrum werd begin negentiende eeuw versterkt door de opkomst van de stoombootvaart op de Donau.
Aan het einde van deze eeuw verzwakte echter de positie van Györ als handels- en infrastructureel centrum door de aanleg van een directe spoorlijn van Boedapest naar het zuidwesten van het land. Bovendien kwam door de sterke ontwikkeling van Boedapest de positie van Györ als regionaal centrum in het gedrang.
Om het economische verval enigszins af te remmen, moest Györ gaan industrialiseren. Een belangrijke fabriek, die al meer dan honderd jaar oud is, is de Rába wagen- en machinefabriek niet ver van het oude centrum aan de oever van de Donau. Hier werden onder het communisme de Rába-vrachtwagens gemaakt. Tegenwoordig worden in de Rába-fabriekshallen de auto's van het Duitse merk Audi in elkaar gezet.
Vanwege de ambitieuze plannen van het stadsbestuur om Györ te moderniseren zal de Rába-fabriek echter moeten wijken voor een nieuw stadsdeel, dat Városrét zal gaan heten. Dit stadsdeel, zo lezen we op de officiële website, zal op een 'moderne manier wonen, werken en recreëren in Györ combineren'. Dit om de enorme grijze betonnen socialistische bouw in de buitenwijk Ady-stad, die in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw als een ring om de stad is gelegd, te compenseren.
In de tweede helft van de jaren negentig is met EU-subsidie een ringweg om Györ aangelegd die het autoverkeer tussen Wenen en Boedapest om de stad leidt. Langs deze ring zijn transportcentra en industrieterreinen verschenen die de positie van Györ als modern industrieel en logistiek knooppunt hebben versterkt.