Iliescu veegt straatje schoon

Vlad Nicolae

Na de val van dictator Nicolae Ceausescu in december 1989 vervulde Ion Iliescu drie ambtstermijnen als president van Roemenië (1990-1992, 1992-1996 en 2000-2004). Een serie gesprekken die hij tussen 3 en 5 augustus 2003 voerde met de Roemeense politicoloog en hoogleraar aan de University of Maryland in de Verenigde Staten Vladdimir Tismaneanu vormen de basis voor The Great Shock at the End of a Short Century.

Het boek, geschreven in interviewvorm, pretendeert de persoonlijke visie weer te geven van de belangrijkste politieke figuur van postcommunistisch Roemenië in de 'korte twintigste eeuw', de periode tussen het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 tot de ondergang van de Sovjet-Unie in 1991.

Hoewel een aantal algemene thema's aan bod komen, bijvoorbeeld de beginjaren van het communisme in de Sovjet-Unie en het huidige proces van mondialisering, wordt de 'korte twintigste eeuw' onderbelicht terwijl de onderwerpen die betrekking hebben op de postcommunistische periode in Roemenië ongeveer tweederde deel van het boek in beslag nemen.

In 2005 verklaarde Tismaneanu dat hij door het publiceren van dit boek er achter probeerde te komen of de visie van Iliescu, wiens opvattingen en daden hij in het verleden vaak bekritiseerd had, wezenlijk veranderd is na vier jaar oppositie (1996-2000). De belangrijkste vraag die de lezer zich dan ook zou moeten stellen heeft betrekking op de manier waarop Iliescu de Roemeense geschiedenis in zal gaan: zoals hij zich tijdens zijn laatste ambtstermijn wilde presenteren, 'de staatsman' voor wie de belangrijkste prioriteiten op het gebied van Europese en Atlantische integratie lagen, of zoals zijn tegenstanders hem zullen herinneren als 'de belangrijkste rem op de ontwikkeling van de Roemeense postcommunistische maatschappij' en de man die tijdens de Revolutie van 1989 samen met de tweede garde van de Communistische Partij de macht greep, sociale groepen tegen elkaar ophitste en bloed aan zijn handen heeft kleven?

Tijdens het eerste deel van het boek krijgt de lezer inzicht in de Roemeense geschiedenis na de Tweede Wereldoorlog. Aan de hand van biografische gegevens van Iliescu passeren veel feiten over de Roemeense Communistische Partij en de rol die Roemenië gespeeld heeft tijdens de Koude Oorlog, de revue.

Afkomstig uit een arbeidersgezin, waarvan de vader veroordeeld zou worden wegens lidmaatschap van de Communistische Partij en in de gevangenis om zou komen, krijgt Iliescu het communisme met de paplepel ingegoten en zal hij verkeren in de entourage van eerste-uur-communisten, de groep die nauw verbonden was met Moskou. In 1950 vertrekt hij met een studiebeurs naar Moskou, waar hij twee jaar lang voorzitter van de vereniging van buitenlandse studenten is. Terug in Roemenië wordt hij lid van het Centraal Comité van de Communistische Partij en tussen 1960 en 1967 is hij verantwoordelijk voor de propaganda-afdeling. In 1968 wordt Iliescu minister voor Jeugdzaken.

Hoewel dat door hemzelf nooit is toegegeven zou het jaar 1971 de basis leggen van waarschijnlijk de grootste frustratie in Iliescu's leven: doordat hij steeds verder op een zijspoor belandde, zag hij geen kans de functie te vervullen waarvoor hij geschikt en opgeleid was, namelijk secretaris-generaal van de Communistische Partij. Als Nicolae Ceausescu, die diep onder de indruk was geraakt van de Culturele Revolutie na een staatsbezoek aan China en Noord-Korea, een einde maakt aan het proces van interne liberalisering, blijkt Iliescu andere opvattingen te zijn toegedaan.

In de schaduw van verzet tegen Moskou, wat resulteert in een meer onafhankelijke lijn in de internationale betrekkingen, wordt door Ceausescu het proces van destalinisatie dat in de Sovjet-Unie in gang was gezet, tegengewerkt. De opener en meer vooruitstrevender Iliescu wordt beschuldigd van 'intellectualisme' en verbannen naar de provincie als partijsecretaris van de regio Timisoara en later van Iasi, en wel omdat 'hij nog veel te leren zou hebben'.

Hoewel Iliescu ook in dit boek betoogt vóór de val van Ceausescu 'dissident' te zijn geweest, vertoonde de functie die hij in december 1989 vervulde - directeur van een technische uitgeverij - weinig overeenkomsten met een dergelijk statuut. Daarnaast liet zijn eerste optreden op de Roemeense televisie, enkele uren na de vlucht van de Ceausescu's, iemand zien die nog altijd heilig in het communisme geloofde. In zijn visie zou Ceausescu 'niets gemeen hebben gehad met het wetenschappelijk socialisme en de nobele idealen van het communisme hebben verkwanseld'.

Teleurstellend is dat in het vervolg van dit boek niet voldoende wordt ingegaan op de controversiële onderwerpen van de postcommunistische periode: de rol van Iliescu tijdens de revolutie van 1989, het manipuleren van nationalistische gevoelens, het denigreren van oppositiepartijen, de civiele maatschappij en het koningshuis, en niet in de laatste plaats het inzetten van de mijnwerkers tegen studenten in 1990. Kritische vragen van Tismaneanu op deze onderwerpen blijven helaas uit, terwijl Iliescu's versie van de geschiedenis de afgelopen zestien jaar weinig veranderd blijkt te zijn.

Tevens gaat het boek niet in op de enorme toename van corruptie in de Roemeense maatschappij tijdens Iliescu's laatste ambtstermijn of de enorme invloed en rijkdom van voormalige leden van de geheime diensten. Over dit laatste onderwerp is het regelrecht bizar te noemen dat Iliescu volstaat met meerdere malen op te merken dat de rol van de Securitate reeds tijdens de eerste dagen na de Revolutie uitgespeeld was, aangezien 'wij de Securitate na de eerste Revolutiedagen ontmanteld hadden'!

Voor de meeste mensen (behalve degenen die van complotscenario's houden) is het dan ook een raadsel hoe het komt dat iemand met de reputatie van Tismaneanu blijkbaar bereid is Ion Iliescu anno 2003 kritiekloos te accepteren als een 'verlicht leider', die ondanks enkele tekortkomingen een belangrijke rol heeft gespeeld in het proces van consolidering van de Roemeense democratie.

De Britse historicus Tom Gallagher, gespecialiseerd in Roemenië, is buitengewoon kritisch over wat hij 'een van de meest bizarre boeken die tijdens de transitieperiode in Roemenië gepubliceerd zijn' noemt. In The Great Shock at the End of a Short Century wordt immers het beeld geschetst van een 'linkse intellectueel' die definitief met zijn communistische sympathieën afrekent en de sociaal-democratie, in het bijzonder de Derde Weg, sterk omhelst.

Zo betoogt Iliescu dat het betwisten van privé-eigendom door de communisten 'een anomalie geweest is die de markt heeft ondermijnd' en beschouwt hij het communisme als 'een failliet systeem dat politiek gezien leidde tot een beperking van de democratische open maatschappij, terwijl het economisch niet in staat was pas te houden met de technologische ontwikkelingen in het Westen'. Bij degenen die in de jaren negentig de uitspraken en het beleid van Iliescu op de voet hebben gevolgd, kan deze plotselinge omzwaai veel ongeloof opwekken.

Niettemin heeft ieder mens het recht van opvattingen te veranderen, dus ook Ion Iliescu. Uitspraken gedaan in 1989 hoeven nog niet te betekenen dat die persoon anno 2003 nog steeds dezelfde mentaliteit heeft. Aan de andere kant, de kritische lezer zal uitsluitend op basis van dit boek de politicus Iliescu moeilijk kunnen beoordelen.

Met zijn laatste daad als president heeft hij een ieder die wenste te geloven dat hij 'een veranderd mens' was, het bijzonder lastig weten te maken. In december 2004, één dag voor het beëindigen van zijn laatste mandaat, verbaasde hij vriend en vijand door de tot twintig jaar gevangenisstraf veroordeelde mijnwerkersleider Miron Cozma, door Iliescu meerdere malen als politiek wapen gebruikt, als dank voor de bewezen diensten met behulp van een presidentieel decreet gratie te verlenen.

- Ion Iliescu with Vladimir Tismaneanu, Communism, Post-Communism and Democracy: The Great Shock at the End of a Short Century, z. pl. 2006, 528 blz., ISBN 0880335505, $ 35,-

Omhoog
Terug naar archief