Het nationalistische pak van Slobodan Milosevic
Erik Nijsten
Zonder de aanwezigheid van zijn vrouw en zijn zoon en dochter werd Slobodan Milosevic op 18 maart 2006 in zijn geboorteplaats Pozarevac begraven. Zijn begrafenis was feitelijk de perfecte weerspiegeling van het einde van zijn machtsperiode. Hij was dertien jaar lang de machtigste man in Servië, maar er was voor hem geen plek op de erebegraafplaats in de Servische hoofdstad Belgrado.
Slobodan Milosevic wordt op 20 augustus 1941 geboren. Omdat zijn vader vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn moeder en broer heeft verlaten, wordt de jonge 'Slobo' opgevoed door zijn moeder Stanislava. Buiten zijn vriendinnetje - en latere vrouw - Mirjana Markovic heeft Milosevic maar weinig vrienden. Hij schrijft liever artikelen voor de schoolkrant.
Tijdens zijn studietijd, in 1962, pleegt zijn vader zelfmoord. In 1974 maakt ook zijn moeder een eind aan haar leven. Hoewel Mirjana's vader nog leeft, wordt zij in Pozarevac door haar grootouders opgevoed. Haar moeder is vlak voor het einde van de Tweede Wereldoorlog om het leven gekomen. Wellicht hebben de overeenkomstige moeilijke familieomstandigheden van Slobodan en Mirjana ertoe bijgedragen dat zij tot het moment dat Slobo aan het Joegoslavië Tribunaal in Den Haag wordt uitgeleverd, onafscheidelijk zijn.
Als Milosevic aan de Universiteit van Belgrado rechten gaat studeren raakt hij bevriend met Ivan Stambolic. Deze vriendschap blijkt zeer waardevol te zijn. In het voetspoor van zijn mentor Stambolic krijgt Milosevic de ene na de andere baan toegeschoven. Hij volgt Stambolic op als directeur van de Udrezena Beogradska Banka (UBB). Dit was een van de belangrijkste financiële instituten in de Joegoslavische Federatie met vestigingen over de gehele wereld, waaronder New York.
Al snel wordt New York de favoriete vestiging van Milosevic. Daar leert hij de waarde van informele omgang, wat hij later tijdens onderhandelingen met buitenlandse diplomaten te pas en te onpas zal gebruiken. Hij brengt ook een bezoek aan Boston en aan de Universiteit van Harvard. 'Als mensen mij nu vragen naar mijn opleiding, kan ik zeggen dat ik een tijdje op Harvard ben geweest,' grapt hij later. Het zijn gelukkige jaren voor Milosevic. Hij geniet van het reizen en is inmiddels vader geworden van een zoon, Marko, en een dochter, Marija.
Als Stambolic halverwege de jaren tachtig voorzitter wordt van de Servische Communistische Partij, krijgt Milosevic de functie van voorzitter van de Belgradose afdeling van de partij toegeschoven. Kort daarna wordt Stambolic president van Servië. Milosevic volgt hem in 1986 vanzelfsprekend op als voorzitter van de Servische Communistische Partij. Zijn politieke loopbaan is - dankzij Stambolic - nu echt begonnen.
In hetzelfde jaar verschijnt in Servië het zogenoemde Memorandum van de Servische Academie van Wetenschappen en Kunsten, waarin onder meer beweerd wordt dat de Serviërs in de hele Joegoslavische Federatie, en voornamelijk in de autonome provincie Kosovo, worden onderdrukt.
Voor veel Serviërs is Kosovo de bakermat van de Servische geschiedenis. Op 28 juni 1389 vond daar op het Kosovo Polje (Merelveld) de legendarische veldslag tussen de Servische troepen onder leiding van prins Lazar en Ottomaanse strijders plaats. Prins Lazar, die tijdens deze slag om het leven kwam, werd in de eeuwen die volgen in gedichten en liederen als een held afgeschilderd. Volgens de mythologie verkoos hij het hemelse rijk boven een aards bestaan onder het juk van een buitenlandse bezetter.
Het Memorandum wordt door lokale Servische leiders in Kosovo aangegrepen om hun onvrede te uiten. Om de daaropvolgende spanningen tussen de Serviërs en Albanezen in Kosovo te sussen, stuurt Stambolic zijn trouwe protégé Milosevic. Als Milosevic in april 1987 in Kosovo de vergadering van Albanese partijgenoten bijwoont is alles nog in kannen en kruiken. Hij houdt een standaard communistische toespraak die hij afsluit met Tito's motto van broederschap en eenheid.
Onder druk van lokale Servische nationalisten keert Milosevic een aantal dagen later echter terug. Tijdens dit tweede bezoek raken Servische demonstranten slaags met de overwegend Albanese politie. Op filmbeelden is duidelijk te zien dat wanneer Slobo het vergadergebouw verlaat, hij even niet weet wat hij moet doen.
Na een korte aarzeling stapt hij echter op de menigte af en gebaart een oudere man zijn zegje te doen. Deze roept wanhopig dat de politie hen slaat. Met een opgeheven hoofd, zijn kin vooruit en een schuddende vinger in de lucht antwoordt Milosevic dat niemand het recht heeft hen te slaan. Een gejuich stijgt op. Voor het eerst heeft iemand binnen de communistische leiding openlijk partij voor de Servische nationalisten gekozen.
Al probeert Milosevic zijn actie eerst nog als een communistische daad te presenteren, hij heeft door dat het Servische nationalisme hem veel populariteit en macht kan brengen. In korte tijd rekent hij af met zijn tegenstanders. Stambolic wordt beschuldigd van dictatoriaal gedrag. Hoewel hij de beschuldiging zelf verzonnen heeft, verklaart Milosevic dat hij oprecht hoopt en ook gelooft dat Stambolic in de val is gelokt. Met deze actie is de vriendschap geofferd voor macht.
In 1988 begint Milosevic met het verstevigen van zijn positie. Hij zuivert het ambtenarenapparaat. Om zijn macht binnen de Joegoslavische Federatie te vergroten, gaat hij over tot het plaatsen van stromannen in de autonome provincies Vojvodina en Kosovo en in de buurrepubliek Montenegro.
De noordelijk gelegen autonome provincie Vojvodina is als eerste aan de beurt. Met in de ene hand een steen en in de andere een gratis verstrekt bakje yoghurt verzamelen enkele duizenden Serviërs zich in oktober 1988 voor het regeringsgebouw in Novi Sad. Al snel wordt het gebouw met stenen en yoghurt bekogeld en wordt het aftreden van de lokale regering geëist. Bang om de mensenmassa te trotseren, kiest deze eieren voor haar geld en treedt af. De 'yoghurtrevolutie' is een feit.
Enkele dagen later herhaalt eenzelfde scenario zich in Montenegro en eind 1988 wordt ook de leiding in Kosovo ontslagen. De overwegend Albanese bevolking in Kosovo geeft zich echter niet zonder slag of stoot over. Met de steun van een massademonstratie van honderdduizenden Serviërs in Belgrado dwingt Milosevic het Joegoslavische presidium om het leger in Kosovo in te zetten. Voor het eerst gebruikt Milosevic geweld om zijn doel te bereiken. Hierna zal dit eerder regel dan uitzondering zijn.
Milosevic' nationalistische koers bereikt een hoogtepunt op 28 juni 1989 in Kosovo Polje. Op deze dag wordt herdacht dat 600 jaar eerder prins Lazar strijd leverde tegen de Ottomanen. Meer dan een half miljoen Serviërs verzamelen zich om hun nieuwe leider toe te juichen. Tijdens zijn toespraak verklaart Milosevic dat de Serviërs weer in gevecht zijn. 'Het zijn geen gewapende gevechten, maar zelfs die kunnen niet worden uitgesloten.' Milosevic heeft altijd ontkend dat deze toespraak bedoeld was om een gewelddadige strijd van de Serviërs in de andere deelrepublieken te stimuleren. Dit was echter wel wat zich in achtereenvolgens Slovenië, Kroatië en Bosnië-Herzegovina voltrok.
In vergelijking met andere Servische politici deed Milosevic nooit extreem nationalistische of racistische uitlatingen. 'Wij zullen de handen afhakken van diegene die een buitenlandse vlag zou ophangen boven Servië' en 'onze troepen zullen de oogballen van Kroatische soldaten met roestige schoenlepels uit hun kassen wringen' waren geen uitspraken van Milosevic, maar van de huidig minister van Buitenlandse Zaken, Vuk Draskovic, en van Vojslav Seselj, de leider van de Servische Radicale Partij. Voor Milosevic was het nationalisme een middel om zijn eigen macht te vergroten of te behouden.
Al snel zit het nationalistische pak hem echter te strak. De Serviërs hebben in zowel Kroatië als Bosnië-Herzegovina, gesteund door Belgrado, het eigen land in een oorlog gestort en beginnen hun eigen koers te varen. Vanaf 1993 laat Milosevic ze een voor een vallen, zeker nadat de Bosnische Serviërs in mei 1994 het Vance-Owen-vredesplan verwierpen. Hoewel Radovan Karadzic dit plan onder druk van Milosevic heeft ondertekend, moet het Bosnisch-Servische parlement in Pale het plan nog goedkeuren.
Hoogstpersoonlijk reist Milosevic naar Pale af om het parlement te overreden het plan te accepteren, maar het verdwijnt in de prullenbak. Net zoals hij ooit zijn mentor Stambolic live had vernederd, flikken zijn voormalige protégees voor de televisiecamera's nu hetzelfde trucje. Als de Bosnische Serviërs in augustus 1994 ook het vredesplan van de Internationale Contactgroep verwerpen, is de breuk definitief. Milosevic sluit als reactie hierop de grenzen tussen Bosnië-Herzegovina en Servië. Telefoonverkeer tussen beide landen is niet meer mogelijk.
Als Holbrooke hem een aantal jaren later vraagt of zijn vrienden in Pale een eventueel nieuw vredesakkoord zullen accepteren, blijkt hoe diep de breuk is met de Bosnische Serviërs. 'Het zijn niet mijn vrienden. Het zijn niet eens mijn collega's. Het is vreselijk om met hen voor een langere tijd in eenzelfde kamer te zijn. Zij zijn shit', reageert Milosevic furieus.
Een andere reden voor de breuk met zijn voormalige protégees is de tol die de internationale economische sancties in Servië beginnen te eisen. De Servische economie ligt volledig in puin. In korte tijd heeft Milosevic de regeringskas geplunderd en het gewone volk van zijn spaargeld beroofde. Het geld is gebruikt om de oorlog in Bosnië-Herzegovina te bekostigen en de bankrekeningen van Milosevic en zijn aanhangers te spekken.
Als gevolg van financieel wanbeleid raakt de Joegoslavische dinar in een vrije val. In januari 1994 bedraagt de hyperinflatie op maandbasis 310 miljoen procent. Om zijn macht en privileges te behouden, is Milosevic er op gebrand om aan de internationale economische boycot een einde te maken. De beste manier hiervoor is om zichzelf aan de internationale gemeenschap als vredesstichter te presenteren.
Het internationale aanzien van Milosevic stijgt. Internationale diplomaten reizen herhaaldelijk naar Belgrado om met hem te onderhandelen. Hij is immers de man die zijn macht en invloed kan gebruiken om vrede te brengen. Tijdens deze onderhandelingen is Milosevic zich altijd een hoffelijke gastheer. Hij laat uitgebreide lunches en diners klaarmaken en ondanks de economische sancties ontbreken de heerlijkste vleesgerechten nooit. De onderhandelingen monden vaak uit in marathonzittingen van acht tot twaalf uur, waarbij ook de drank rijkelijk vloeit.
Buiten de hoffelijkheid worden de onderhandelingen gekenmerkt door het feit dat Milosevic de andere partijen altijd weet te imponeren met zijn dossierkennis. Hij weet precies wie hij tegenover zich heeft en hij houdt ervan persoonlijke zaken van de diplomaten te noemen.
Zo condoleert hij Holbrooke tijdens hun eerste ontmoeting met het verlies van drie van diens medewerkers. Vol verbazing luistert Hobrooke naar Milosevic die in detail vertelt over de familie, boerderij en toekomstdromen van een van de omgekomen diplomaten. Een ander kenmerk van de onderhandelingen is het razendsnel omschakelen tussen verschillende onderwerpen en stemmingen waarmee Milosevic de onderhandelaars probeert te overrompelen.
Als in 1995 op de Amerikaanse vliegbasis in Dayton een vredesdoorbraak in Bosnië-Herzegovina wordt geforceerd, beleeft Milosevic zijn finest hour. Hij weet dat hij de belangrijkste speler is die het gehele vredesproces kan maken of breken. Hij geniet dan ook volop van alle aandacht die op hem is gevestigd.
Een groot raadsel van Dayton blijft het feit hoe Milosevic uiteindelijk de Bosnische Serviërs zo ver heeft gekregen dat zij de Dayton-akkoorden ondertekenen. Want hoewel een aantal van hen in Dayton aanwezig zijn, hebben zij niets in de melk te brokkelen.
Typerend is het feit dat Momcilo Krajisnik, een van de Bosnisch-Servische afgevaardigden, na enkele dagen via brieven zijn beklag begint te doen bij de Amerikanen. Verbijsterd lezen de Amerikanen dat hij helemaal niet weet wat er besproken en besloten wordt. Als Holbrooke deze brieven vervolgens aan Milosevic laat zien, verfrommelt hij deze zonder ze te lezen. Hij vertelt Holbrooke er geen aandacht aan te schenken. 'Ik zal ervoor zorgen dat zij het eindvoorstel zullen accepteren.'
Als er na veel bakkeleien een definitieve landkaart tot stand is gekomen, wordt aan Milosevic gevraagd waarom Krajisnik het verdrag niet wil tekenen. Milosevic antwoordt lacherig dat Krajisnik in 'een coma geraakte nadat hij de kaart had gezien'. Uiteindelijk weet Milosevic de Bosnische Serviërs, inclusief Radovan Kardzic, het verdrag te laten ondertekenen.
Net als tijdens voorgaande onderhandelingen vloeit ook in Dayton de drank rijkelijk. Zo wordt tijdens de bepaling van een corridor tussen de Kroatische en Moslimfederatie en de geïsoleerde enclave Gorazde onder het genot van aanzienlijke hoeveelheden Scotch uiteindelijk een overeenkomst bereikt. Holbrooke zegt dat hij tijdens dergelijke ontmoetingen nooit heeft kunnen vaststellen of drankgebruik het inschattingsvermogen van Milosevic beïnvloedde.Toch wordt de corridor door sommigen al snel de Scotch-Road genoemd.
Nadat Milosevic is teruggekeerd uit Dayton is het afgelopen met de internationale aandacht. In eigen land presenteert hij zich dan wel als de man van de vrede, dit wil nog niet zeggen dat er in Servië iets is veranderd. Honderdduizenden Servische vluchtelingen uit de buurlanden kunnen of willen nog niet terugkeren. Hoewel de economische sancties zijn opgeheven, is er van buitenlandse hulp of investeringen absoluut geen sprake. Voor de meeste Serviërs is het nog altijd armoe troef.
Milosevic doet het de eerste jaren na Dayton rustig aan. Van de oppositie heeft hij (nog) niets te vrezen. In 1997 zitten de twee termijnen als president van Servië er voor Milosevic op. Om toch aan de macht te blijven wordt hij president van Joegoslavië. Meer dan een naamswisseling is het feitelijk niet.
In die tijd komt er een oude kwestie bovendrijven waarvoor Milosevic zijn nationalistische kostuum weer uit de kast moet halen om zijn macht te behouden. Deze kwestie is Kosovo. De internationale gemeenschap is er dit keer echter vroeg bij. Milosevic is nu niet meer zo gecharmeerd van de Amerikanen. Hoewel Bosnië-Herzegovina de vrede aan Milosevic dankt, heeft hij er niets voor in de plaats gekregen. De Servische economie is ter ziele en een aanklacht tegen Milosevic door het Joegoslavië Tribunaal in Den Haag hangt in lucht.
Het wordt al snel duidelijk dat acties van de NAVO tegen het brute Servische optreden in Kosovo onafwendbaar zijn. Op 24 maart 1999 vallen de eerst bommen op Belgrado. Zesenzeventig dagen later accepteert Milosevic alsnog de toelating van NAVO-troepen in Kosovo, wat hij eerder weigerde.
Net als tijdens de voorgaande oorlogen is hij tijdens de NAVO-bombardementen vrijwel geheel onzichtbaar en net als de oorlogen in Slovenië, Kroatië en Bosnië-Herzegovina heeft hij ook deze oorlog, die hij is begonnen, weer verloren. Maar telkens presenteert Milosevic zich als de overwinnaar. Tijdens een televisietoespraak verkondigt hij dat de Serviërs 'Kosovo niet hebben opgegeven'.
De oorlog in Kosovo is echter het begin van het einde. De internationale gemeenschap maakt duidelijk dat zij Servië links laten liggen zolang Milosevic aan de macht is. Er wordt een lijst opgesteld waarop meer dan driehonderd personen, onder wie de gehele familie Milosevic, zijn geplaatst. Deze personen zijn in Europese landen en de Verenigde Staten niet meer welkom om er privé naar toe te reizen noch om er zaken te doen.
Hoewel een dergelijke lijst een kleine maatregel lijkt, heeft hij zeker zijn uitwerking gehad. De kliek rondom Milosevic wordt nu immers aangepakt waar ze dat het hardst merkt: in haar rijkdom en privileges. Overtuigd door diezelfde ja-knikkers waarmee hij zich in al die jaren heeft omringd, gaat Milosevic ervan uit dat hij nog altijd de enige man is die er toe doet. Hij is in zijn eigen propaganda gaan geloven en kondigt onverwacht vervroegde presidentsverkiezingen voor Joegoslavië aan.
Rond de tijd van de verkiezingen doet Milosevic' oude leermeester Stambolic weer van zich spreken. Nadat Milosevic hem in 1987 aan de kant had geschoven, verdween Stambolic uit het politieke en openbare leven. Begin 1988 was zijn dochter tijdens een verkeersongeluk om het leven gekomen. Op de begrafenis hadden Slobo en Ivan elkaar voor het laatst gezien.
In 2000 wil Stambolic zich echter kandidaat stellen voor de vervroegde presidentsverkiezingen. Op de Montenegrijnse televisie verklaart hij dat Milosevic vernietigd moet worden. Ivan zal het einde van Slobo echter nooit meemaken. Op 25 augustus 2000 verdwijnt Stambolic spoorloos tijdens zijn gebruikelijk rondje joggen. Pas enkele jaren later wordt zijn lichaam opgegraven. De daders van de verdwijning en moord blijken leden van de Servische geheime dienst te zijn, die hoogstwaarschijnlijk in opdracht van Slobodan Milosevic en Mirjana Markovic handelde.
Al in de eerste ronde worden de verkiezingen door oppositieleider Vojislav Kustunica gewonnen. Zoals verwacht en gevreesd erkent Milosevic zijn verlies niet. Hij kondigt een tweede ronde aan. Deze zal er nooit komen. Honderdduizenden woedende Serviërs trekken onder leiding van de verenigde Democratische Oppositie van Servië (DOS) en de studentenbeweging Otpor (Verzet) naar Belgrado. Het parlement en het visiegebouw worden bestormd. Chaos en gewelddadigheden worden gevreesd. Hoewel de politie in grote getale aanwezig is, grijpt ze niet in. Ook zij laten Milosevic in de steek en kiezen de kant van de oppositie.
Er zit voor Milosevic niets anders op dan zich terug te trekken en de macht over te dragen. Op de televisie verklaart Milosevic dat hij zich terugtrekt uit de politiek. Hij feliciteert Kostunica en wenst de Servische bevolking succes. Hij wil meer tijd doorbrengen met zijn familie, maar dit wordt hem niet gegund. Een aantal maanden later, op 28 juni 2001, wordt Milosevic uitgeleverd aan het Joegoslavië Tribunaal in Den Haag.
Tijdens de zittingen van het door hem niet erkende Tribunaal blijkt keer op keer hoe goed hij ook nu weer alle dossiers kent. Milosevic kent van elke getuige alle details en weet hiermee velen van hen te intimideren en te vernederen.
Ruim vier en een half jaar later is het proces tegen Milosevic nog altijd bezig als hij op 11 maart 2006 dood in zijn cel wordt aangetroffen. Direct nadat bekend wordt dat hij overleden is, doen geruchten de ronde dat hij zou zijn vergiftigd. Onderzoek door verschillende experts wijzen er echter op dat Milosevic aan een natuurlijke dood is gestorven.
Hoewel enkele tienduizenden rouwenden, voornamelijk oudere mensen op zijn begrafenis afkomen, valt dit aantal in het niet bij de vele honderdduizenden die in de jaren daarvoor achtereenvolgens voor en tegen hem demonstreerden. Zo eindigt het leven van Slobodan Milosevic zonder internationale leiders, zonder staatsbegrafenis en zonder zijn familie. In tegenstelling tot de botten van prins Lazar lijkt het hoogst onwaarschijnlijk dat Slobo's botten ooit nog worden opgegraven om door heel Servië geparadeerd te worden.