Hongaren keren zich af van politiek
Péter Csikós
Met langzame tred stapt Éva Kovács uit het postkantoor in een buitenwijk van de Oost-Hongaarse stad Miskolc. De lerares van het stedelijk lyceum heeft haar loonstrook opgehaald en kijkt enigszins bedrukt. Ze ontdekt zojuist dat haar toch al bescheiden maandinkomen daadwerkelijk met een paar duizend forint is afgenomen. De aangekondigde bezuinigingen voor ambtenaren worden kennelijk door de regering van Ferenc Gyurcsány voortvarend opgepakt. Na de geruchtmakende toespraak van de premier op een bijeenkomst van zijn partij, de sociaal-democratische MSzP, in september vorig jaar, beleeft Hongarije een onrustige periode. Hoe gaat het sindsdien met de gewone Hongaar in het land?
Voor Éva was het duidelijk dat de broekriem vroeg of laat moest worden aangetrokken. Gyurcsány's toespraak was een vooraankondiging van een bezuinigingsronde die er zou komen. In de rede gaf de premier toe de kiezers voor de parlementsverkiezingen van april 2006 bewust te hebben misleid. 'We hebben het verkloot en niet zo'n beetje ook. We hebben de afgelopen 2,5 jaar de boel bij elkaar gelogen', en meer woorden van die strekking.
Om nog onopgehelderde redenen kwamen delen van die toespraak in het openbaar. In de veronderstelde 'veilige' beslotenheid van de bijeenkomst hield de premier uiteraard geen rekening met de heftige reacties in zijn land. Voor de Hongaren waren zijn woorden een schok.
Waarom de premier zijn openhartige schuldbekentenis tegenover zijn partij had uitgesproken, moge duidelijk zijn. Zijn toespraak was een 'wake-up call'. De economie zat al jaren in het slop en de problemen werden noch door zijn kabinet, noch door voorgaande regeringen voortvarend aangepakt. De wilde privatiseringen van de jaren negentig hadden hun tol geëist, met als gevolg een instabiele economie en een zwakke begrotingsdiscipline. Het begrotingstekort bedroeg in 2006 meer dan 10 procent van het bruto nationaal product en was daarmee het hoogste binnen de Europese Unie.
Sinds de toespraak is het politiek erg onrustig in Hongarije. Het begon vorig jaar september met ernstige rellen van woedende burgers in het hele land, maar vooral in de hoofdstad Boedapest. De oppositie onder leiding van Viktor Orbán van de conservatieve partij FIDESZ grijpt sindsdien de onrust aan om fel van leer te trekken tegen de regering. In golfbewegingen komt die onrust terug, met name tijdens nationale feestdagen wanneer de oppositie makkelijk grote groepen ontevreden burgers mobiliseert.
De MSzP en de FIDESZ proberen de schuld van de politieke en economische misčre in elkaars schoenen te schuiven. Maar het is te simpel om alle fouten bij één partij te leggen. In de Hongaarse politiek is al jarenlang sprake van een sterke polarisatie. De oorzaak van de scherpe tegenstellingen zijn terug te voeren op het niet goed verwerkte communistische verleden. In het kort komt het erop neer dat de FIDESZ de MSzP beschouwt als een voortzetting van de communistische partij waarmee geen zaken kunnen worden gedaan. Sinds de gewraakte toespraak is de premier voor de oppositie nu helemaal fout.
Bij demonstraties zijn de toespraken van oppositieleider Orbán doorspekt met verwensingen aan het adres van de regering. Recentelijk wist de oppositie op de nationale feestdag van 15 maart duizenden demonstranten te mobiliseren voor de Elisabeth-brug aan de oevers van de Donau in Boedapest. Op die datum wordt de Hongaarse vrijheidsstrijd van 1848 tegen de Habsburgse onderdrukkers herdacht. Verwijzend naar dit verleden noemde Orbán de huidige regering de nieuwe 'aristocratische kliek', die het leven van de gewone Hongaar de afgelopen vijf jaar zuur heeft gemaakt. Nadien volgden ernstige rellen in de stad waarbij de politie traangas en het waterkanon inzette tegen radicale groepen.
De geluiden in de Hongaarse media over de politieke situatie in het land klinken verontrustend. Sommige journalisten en politieke analisten gebruiken zelfs termen als 'dreigende burgeroorlog'. De terugkerende heftige demonstraties zijn ongetwijfeld ernstig, maar het gaat veel te ver om te spreken over een 'dreigende burgeroorlog.' Het leegschieten van een mitrailleur afgelopen februari op het stedelijke hoofdbureau van de politie in Boedapest door een onbekende bleef tot nu toe een uitzonderlijke daad.
De meeste Hongaren hebben geen boodschap aan de politieke perikelen tussen de partijen. Ze houden zich dus ook verre van politieke manifestaties. Zij trekken zich liever terug in de geborgenheid van familie of vrienden en proberen van dag tot dag te leven. In politiek zijn ze niet geďnteresseerd.
Het gaat er de meeste mensen uiteindelijk om hoe rond te komen of hoe extra inkomsten te kunnen vergaren. Ze verwachten vooralsnog niet dat hun persoonlijke economische situatie zal verbeteren. De Corvinus Universiteit hield begin dit jaar een enquęte, waaruit bleek dat 90 procent van de ondervraagden voor 2007 een flinke achteruitgang van de koopkracht verwacht.
'Het is niet gek dat de gewone burgers zich afkeren van de politiek,' zegt Andi Szekeres. Zij is een voormalige medewerkster van het Borsodi Húskombinát, een vleesverwerkend bedrijf. In het gemeentelijke thermaalbad van Miskolc komt ze tot rust na een stressvolle periode van onzekerheid over de toekomst van haar bedrijf. Na een lange zoektocht is het haar eindelijk gelukt om elders emplooi te vinden.
Het eens zo trotse bedrijf voorzag vroeger niet alleen heel Hongarije van zijn producten, maar bezat ook een indrukwekkende exportmarkt. De laatste tien jaar ging het bedrijf vele malen over in andere handen en werd uiteindelijk in losse onderdelen opgesplitst. Het onderdeel van Andi bleek niet rendabel genoeg en moest onlangs definitief de hekken sluiten.
De afgelopen maanden waren voor Andi en haar collega's zenuwslopend. Vooral de oudere medewerkers, die gewend zijn aan een vaste baan voor het leven, hoopten de pensioengerechtigde leeftijd bij hun bedrijf te halen, zodat ze verzekerd bleven van een weliswaar bescheiden maar zeker pensioen. Een collega van Andi kon de druk niet aan en is voortijdig uit het leven gestapt.
Op straat wordt Éva herkend door de ouders van een van haar leerlingen die haar hartelijk begroeten. De statusgevoelige Hongaren respecteren haar beroep als lerares. Maar Éva beklaagt zich over het feit dat de maatschappelijke blijk van waardering van overheidswege niet in klinkende munt wordt uitbetaald. Zoals veel Hongaren is zij genoodzaakt maatregelen te treffen om de touwtjes aan elkaar te kunnen knopen. Voor niets gaat de zon op, weet ook iedere Hongaar. Hierdoor is op microniveau een soort 'voor wat hoort wat-economie' ontstaan, waarvan iedereen de ongeschreven regels dient te kennen.
Omdat menigeen gebrek aan cash heeft, vertoont het informele economische circuit soms absurdistische trekjes. Een van de manieren om haar bescheiden inkomen aan te vullen is de verhuur van haar appartement per dagdeel aan verliefde stelletjes. Zelf zoekt ze dan een onderkomen bij vrienden.
'De meeste weekenden zijn volgeboekt,' aldus Éva, die verzekerd is van een gestage stroom gasten. Zij profiteert van het gegeven dat in Hongarije het hebben van een maîtresse een algemeen geaccepteerd maatschappelijk verschijnsel is. Een kennis van een collega van Éva maakt gebruik van het appartement en betaalt dat met vissoep van zelfgevangen vis. Als in een misdaadfilm vindt in een achterafsteeg ergens in de binnenstad de transactie plaats tussen sleutel en vissoep.