Rechts tegen rechts

Jan van Steenbergen

Op 21 oktober maakten vervroegde parlementsverkiezingen in Polen een einde aan de twee jaar durende virtuele alleenheerschappij van de conservatieve partij Recht en Rechtvaardigheid (PiS) van premier Jaroslaw Kaczynski. Met 166 zetels in de Sejm behaalde de partij weliswaar een goede tweede plaats, maar een andere rechtse partij, het Burgerplatform (PO), boekte met 209 zetels een eclatante overwinning en zal de komende jaren het gezicht van Polen bepalen. Gaat er nu werkelijk iets veranderen in Polen?

Elk Pools dorp heeft wel een sklep monopolowy, een winkel waar tot in de kleine uurtjes wodka en bier kunnen worden gekocht. Voor de deur hangen dikwijls groepjes mannen rond. Ouderen, jongeren, werklozen, onderbetaalde fabrieksarbeiders. Sombere, slonzig geklede mannen met slechte gebitten, zich ervan bewust dat elke grauwe dag van hun grauwe bestaan er precies zo uit zal zien als de vorige. Hun enige verzetje is de alcohol, die zij hier met hun lotgenoten nuttigen. Wanneer die op dreigt te raken, is de winkel binnen handbereik.

Alvorens zich licht aangeschoten of stomdronken naar huis te begeven, worden zij het er keer op keer weer over eens hoe onrechtvaardig de wereld is. Sommige is het voor de wind gegaan: hun ene buurman heeft een goedlopend handeltje opgezet en is nu rijk, hun andere buurman verdient schatten in Engeland. Maar zelf zijn zij er niet op vooruit gegaan. Dat is toch niet eerlijk?

Ziehier de doelgroep van de katholiek-nationalistische PiS. De ideologie is van ondergeschikt belang. Wat werkelijk telt, is dat de PiS schoon schip zegt te willen maken en zich flink afzet tegen het verleden. Het voormalige communistische regime en de achtereenvolgende regeringen die Polen na de omwenteling heeft gehad, moeten het daarbij in gelijke mate ontgelden.

Dat de arme drommels niet van de hervormingen hebben kunnen profiteren, zo luidt de boodschap van de PiS, is de schuld van die regeringen. Die stonden immers slechts in dienst van de elites en lieten Jan met de Pet in de kou staan. De PiS spreekt hen toe in klare taal: wij zijn de partij van de gewone man en gaan aan die corrupte bende voor eens en altijd een eind maken.

Het Burgerplatform, de partij van Donald Tusk die bij de verkiezingen als grote winnaar uit de bus kwam, is in veel opzichten even rechts als de PiS en volgens velen dan ook slechts een 'gepoederde' uitvoering daarvan. De programmatische verschillen zijn inderdaad niet groot, al ligt bij het PO het accent meer op economisch liberalisme en bij de PiS meer op nationalisme en katholiek conservatisme. Beide partijen hebben hun wortels in de brede volksbeweging Solidarnosc.

Toch is er een wezenlijk verschil, dat vooral samenhangt met de doelgroep: waar de PiS een paternalistische partij is, die de maatschappelijke achterblijvers probeert te sussen door hen een breed assortiment aan mogelijke zondebokken voor te schotelen, geldt voor het Burgerplatform het tegendeel: deze partij is geworteld in het kort na de omwenteling gelanceerde ideaal van de civil society, waarin iedere burger niet alleen verantwoordelijk is voor zijn eigen succes, maar ook voor dat van de samenleving als geheel. De PiS is de partij van ouderen en sociaal zwakkeren, het Burgerplatform van jongeren en meer ondernemend ingestelde mensen.

Er zijn natuurlijk andere verschillen. Het Burgerplatform is sterk gericht op West-Europa en streeft naar een voortzetting van de hervormingen van de jaren negentig. De PiS zet zich juist af tegen Europa, heeft de betrekkingen met vooral Duitsland en Rusland in twee jaar tijd tot een dieptepunt laten dalen en oriënteert zich volledig op Amerika.

Het Burgerplatform streeft een democratie naar Europees model na, de PiS wil de staat hervormen naar Amerikaans voorbeeld, met een sterke president en een tweepartijenstelsel. Uiteraard met Kaczynski als sterke man en de PiS als de grote rechtse partij.

Vanaf zijn eerste dag als premier deed Jaroslaw Kaczynski er alles aan om een wig te drijven in de gelederen van haar twee kleinere, extreemrechtse coalitiepartners, Zelfverdediging en de Liga van Poolse Gezinnen, met het doel de ene helft te laten opslokken door de PiS en de andere helft te marginaliseren. In die opzet is hij geslaagd: geen van beide haalde de kiesdrempel en het is onwaarschijnlijk dat zij ooit nog een rol van betekenis zullen spelen.

Hetzelfde had Kaczynski graag gedaan met het Burgerplatform. Een tweede rechtse partij past tenslotte slecht in zijn tweepartijenstelsel, temeer daar ook het Burgerplatform over een omvangrijke conservatieve vleugel beschikt, die zich ideologisch uitstekend thuis zou kunnen voelen in de PiS. Liever had Kaczynski een linkse tegenstander gehad, die hij probleemloos de misstanden van de communistische decennia in de schoenen kon schuiven.

Ook al deed de PiS het allerminst slecht in de verkiezingen, Kaczynski kan het succes van het Burgerplatform maar moeilijk verkroppen.

Wie in de uitslag van de verkiezingen een nederlaag van de PiS wil zien, zou nog wel eens bedrogen kunnen uitkomen. Per slot van rekening was het Kaczynski zelf die zijn eigen regering opblies en vervroegde verkiezingen forceerde. Vermoedelijk had hij in de gaten dat de PiS als regeringspartij in diskrediet aan het raken was en koos hij eieren voor zijn geld op een moment dat de PiS nog voldoende maatschappelijke steun genoot om hoe dan ook een politieke factor van belang te blijven.

Lange tijd voorspelden de peilingen een nek-aan-nekrace tussen PiS en Burgerplatform. Zelfs wanneer het Burgerplatform onverhoopt de grootste partij blijkt te worden, moet Kaczynski hebben gedacht, zal de PiS als oppositiepartij sterk genoeg blijven om in een volgende regeerperiode alleen te gaan regeren.

En die kant zal het vermoedelijk ook opgaan. In de nieuwe Sejm zijn nog slechts vier partijen vertegenwoordigd. Naast het Burgerplatform en de PiS zijn dat de centrumlinkse alliantie LiD (53 zetels) en de boerenpartij PSL (31 zetels). Het binnenhalen van de populaire ex-president Kwasniewski heeft links uiteindelijk weinig opgeleverd; de herinnering aan het mismanagement van vooral de regering-Miller (2001-2004), die ten onder ging in corruptie en nepotisme, is bij velen blijkbaar nog te vers.

De keus van Donald Tusk om een regering te gaan vormen met de kleine maar solide PSL ligt dan ook voor de hand. Tusk staat nu voor de taak de rust in Polen te doen terugkeren, Polen opnieuw op de kaart te zetten en ook nog een modus vivendi te vinden met president Lech Kaczynski, met wie hij drie jaar lang zal moeten blijven samenwerken.

Lukt hem dit niet, dan is de kans groot dat de staat zoals de gebroeders Kaczynski die voor ogen hebben, er toch nog komt.

Omhoog
Terug naar archief